In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 oktober 2019. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die door de Inspecteur van de Belastingdienst is opgelegd. Belanghebbende had voor zijn Ford S-Max een bedrag van € 2.424 aan BPM op aangifte voldaan, maar ontving een naheffingsaanslag van € 1.308. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 16 maart 2021, die via videobellen plaatsvond, is het geschil tussen partijen besproken. Het Hof moest beoordelen of de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en of er sprake was van meer dan normale gebruiksschade aan de auto. Belanghebbende betwistte de deskundigheid van de taxateur van de dienst Domeinen Roerende Zaken (DRZ) die de hertaxatie had uitgevoerd, en stelde dat de schade aan de auto niet correct was beoordeeld.
Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet in zijn bewijslevering was geslaagd. De taxateur van DRZ had vastgesteld dat de geconstateerde schade als normale gebruiksschade kon worden aangemerkt. Het Hof concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De proceskosten werden niet vergoed, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 18 mei 2021.