ECLI:NL:GHARL:2021:4823

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
20 mei 2021
Zaaknummer
21-002373-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in een strafzaak wegens poging tot moord en voorhanden hebben van een wapen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2021 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is vervolgd voor poging tot moord/doodslag en voorhanden hebben van een wapen en munitie. Het hof heeft besloten om het onderzoek te heropenen, omdat het noodzakelijk werd geacht om de aangever als getuige te horen. De aangever had eerder verklaringen afgelegd, maar er bestond twijfel over de volledigheid van deze verklaringen. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van zes jaren en een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging heeft geëist. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 1 juli 2020 werd uitgesproken. Tijdens de zitting op 6 mei 2021 is het hof tot de conclusie gekomen dat er aanvullende vragen aan de getuige gesteld moeten worden, wat heeft geleid tot de beslissing om het onderzoek te schorsen en de behandeling voor onbepaalde tijd aan te houden. Het hof heeft ook een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat de ernstige bezwaren nog steeds aanwezig zijn. Het hof heeft de griffier opgedragen om alle digitaal beschikbare rapportages over de verdachte op te vragen, zodat deze bij de eindbeslissing kunnen worden meegenomen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002373-20
Uitspraak d.d.: 12 mei 2021
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 1 juli 2020 met parketnummer 16-659519-18 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 16-700169-16, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
thans verblijvende in [Instantie] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 mei 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte wegens de onder 1 primair ten laste gelegde ‘poging tot doodslag’ en het onder 2 ten laste gelegde ‘voorhanden hebben van een wapen en munitie’ tot gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest, en tot oplegging van de ongemaximeerde maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De advocaat-generaal heeft daarnaast gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 16-700169-16 wordt afgewezen en dat de vordering van de benadeelde partij integraal wordt toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. W.J. Morra, naar voren is gebracht.
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is het navolgende gebleken:
Horen getuige [naam getuige]
Aangever [naam getuige] is kort na de gebeurtenissen op 10 juli 2018 door de politie gehoord en hij heeft toen een verklaring afgelegd. Blijkens de processen-verbaal van verhoor bestond bij de politie de indruk dat hij bij die gelegenheid niet volledig openheid van zaken heeft gegeven. De rechtbank zag vervolgens aanleiding om aangever nogmaals te doen horen en dit verhoor heeft op 28 mei 2020, in tegenwoordigheid van de verdediging, plaatsgevonden door/bij de gedelegeerd rechter-commissaris. Mede naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van het hof, stelt het hof thans vast dat er aanleiding bestaat om aan aangever aanvullende vragen te stellen waarvan de beantwoording mogelijk van belang zou kunnen zijn voor de uiteindelijk door het hof te nemen beslissingen. Het hof acht het daarom noodzakelijk om aangever [naam getuige] als getuige (als uitgangspunt zo mogelijk ter terechtzitting) te horen.
Daartoe zal het hof het onderzoek heropenen en de behandeling voor onbepaalde tijd aanhouden.
Om de klemmende reden dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat, zal het onderzoek mogelijk langer dan een maand, maar in geen geval langer dan drie maanden worden geschorst.
Het hof streeft een zo spoedig mogelijke voortzetting van de behandeling van de zaak op de terechtzitting na.
Aanvulling stukken omtrent de persoon van verdachte
Verdachte heeft tijdens zijn observatie in het Pieter Baancentrum geen medewerking verleend aan het onderzoek van de deskundigen. Ook ter terechtzitting van het hof heeft verdachte desgevraagd volhard in zijn weigering. Het hof wenst in de gegeven situatie te beschikken over alle over verdachte uitgebrachte rapportages en zal daartoe de griffier verzoeken alle digitaal beschikbare rapportages op te vragen en aan het dossier toe te voegen opdat te zijner tijd bij het wijzen van een eindarrest alle beschikbare informatie voorhanden is.
Voorlopige hechtenis
Namens de verdachte is ter zitting een verzoek gedaan tot opheffing van de voorlopige hechtenis waarop na beraadslaging bij arrest kan worden beslist.
Het hof wijst dit verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af, nu de ernstige bezwaren en gronden voor de voorlopige hechtenis nog onverkort aanwezig zijn. In het bijzonder heeft het hof daarbij ook acht geslagen op het veroordelend vonnis van de rechtbank.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partij.
Beveelt de oproeping van de getuige [naam getuige] tegen het nog nader te bepalen tijdstip.
Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Aldus gewezen door
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. M.C. van Linde, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 12 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.C. van Linde voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.