Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. W.J. Morra, naar voren is gebracht.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2021 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is vervolgd voor poging tot moord/doodslag en voorhanden hebben van een wapen en munitie. Het hof heeft besloten om het onderzoek te heropenen, omdat het noodzakelijk werd geacht om de aangever als getuige te horen. De aangever had eerder verklaringen afgelegd, maar er bestond twijfel over de volledigheid van deze verklaringen. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van zes jaren en een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging heeft geëist. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 1 juli 2020 werd uitgesproken. Tijdens de zitting op 6 mei 2021 is het hof tot de conclusie gekomen dat er aanvullende vragen aan de getuige gesteld moeten worden, wat heeft geleid tot de beslissing om het onderzoek te schorsen en de behandeling voor onbepaalde tijd aan te houden. Het hof heeft ook een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat de ernstige bezwaren nog steeds aanwezig zijn. Het hof heeft de griffier opgedragen om alle digitaal beschikbare rapportages over de verdachte op te vragen, zodat deze bij de eindbeslissing kunnen worden meegenomen.