In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een aanrijding op 10 februari 2019 te Renswoude, waarbij een voetganger, mevrouw [slachtoffer], werd aangereden door een auto. De verdachte, die als passagier in de auto zat, werd beschuldigd van het nalaten van hulp aan het slachtoffer, die later aan haar verwondingen overleed. Het hof moest beoordelen of de verdachte getuige was van het ogenblikkelijke levensgevaar waarin het slachtoffer verkeerde. Na het onderzoek op de zitting van 7 mei 2021 en het bestuderen van de bewijsstukken, kwam het hof tot de conclusie dat de verdachte niet had kunnen beseffen dat er levensgevaar was. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij het tenlastegelegde had begaan. De beslissing van het hof is gebaseerd op de feiten dat de verdachte weliswaar op de hoogte was van de aanrijding, maar niet dat hij zich bewust was van het levensgevaar van het slachtoffer. Het hof concludeerde dat de verdachte niet aansprakelijk kon worden gesteld voor het nalaten van hulp.