Uitspraak
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- primair: een ouderschapsonderzoek te gelasten, waarbij het hof ingevolge artikel 194 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering e.v. deskundigen benoemt die onderzoek doen naar de vraag welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken het meest in het belang van [de minderjarige] wordt geacht en op basis van de uitkomst van dat onderzoek te bepalen dat,
- a. de door partijen in het ouderschapsplan van 11 november 2016 overeengekomen en door de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, in de beschikking van 12 september 2017 opgenomen verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voor [de minderjarige] te wijzigen en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen conform het voorstel 1 van de vader dan wel conform het voorstel 2 van de vader (punt 37 van het beroepschrift), zodat is gewaarborgd dat [de minderjarige] en de vader elkaar ten minste één keer per week zien;
- subsidiair: als het hof geen ouderschapsonderzoek gelast verzoekt de vader het hof om een
meer meer subsidiair: het petitum van de bestreden beschikking te verbeteren ten aanzien van
- en in alle situaties (primair en alle subsidiair): te bepalen dat [de minderjarige] uitsluitend door zijn ouders wordt opgehaald dan wel gebracht en niet door eventuele partners van zijn ouders, met uitzondering van een door het hof vast te stellen regeling waarbij [de minderjarige] ook op de
5.De motivering van de beslissing
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
b. de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft;
c. de wijze waarop informatie omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind niet zijn hoofdverblijfplaats heeft dan wel de wijze waarop deze ouder wordt geraadpleegd;
d. de wijze waarop informatie door derden overeenkomstig artikel 1:377c, eerste en tweede lid, BW wordt verschaf.
-
in weekend éénvan vrijdag uit school tot maandagochtend, waarbij de vader [de minderjarige] ophaalt bij school en de moeder [de minderjarige] op maandagochtend ophaalt bij de vader;
in weekend tweevan vrijdagmiddag uit school tot zaterdag na het avondeten, waarbij de vader [de minderjarige] ophaalt bij school en de partner van de moeder [de minderjarige] ophaalt bij de vader na het avondeten rond 17.30/18.00 uur;
in weekend driegeldt dezelfde regeling als in weekend één;
in weekend vieris er geen omgang tussen de vader en [de minderjarige] .