Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
1.Het verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
3.De slotsom
€ 223,00
€ 318,00
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen [geïntimeerden] c.s. inzake een betalingsvordering. Het hof heeft op 18 mei 2021 arrest gewezen, na bewijslevering die volgde op een tussenarrest van 29 december 2020. In het tussenarrest werd [geïntimeerden] c.s. in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van hun stelling dat de aannemer op of omstreeks 1 maart 2016 opdracht heeft gegeven tot het leveren en plaatsen van screens. [geïntimeerden] c.s. hebben een schriftelijke verklaring van hun architect overgelegd, maar [appellante] heeft deze inhoud gemotiveerd bestreden. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling van [geïntimeerden] c.s. en dat de vordering van [appellante] tot betaling van € 4.406,82 voor toewijzing gereed lag. Daarnaast vorderde [appellante] buitengerechtelijke incassokosten, die het hof ook toewijsbaar achtte, met uitzondering van de btw. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank Overijssel en veroordeelde [geïntimeerden] c.s. tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en kosten van beide instanties. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.