ECLI:NL:GHARL:2021:4631

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
12 mei 2021
Zaaknummer
21-002916-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dierenmishandeling door verdachte met betrekking tot haar honden

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1966 en woonachtig te [woonplaats], is beschuldigd van dierenmishandeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte haar hond [naam1] heeft mishandeld door deze te slaan en in de neus te knijpen, wat heeft geleid tot pijn en letsel bij het dier. De politierechter had eerder een geldboete van € 150,- opgelegd, subsidiair drie dagen hechtenis, en de hond [naam1] verbeurd verklaard, terwijl de hond [naam2] aan de verdachte werd teruggegeven. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de mishandeling van hond [naam2], maar heeft de bewezenverklaring van de mishandeling van hond [naam1] gehandhaafd. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 150,- en de hond [naam1] wordt verbeurd verklaard. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 23, 24, 24c, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2.1 en 8.12 van de Wet dieren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002916-19
Uitspraak d.d.: 12 mei 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 22 mei 2019 met parketnummer 16-044829-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een geldboete van € 150,- subsidiair drie dagen hechtenis. Voorts vordert de advocaat-generaal verbeurdverklaring van de hond [naam1] en teruggave aan verdachte van de hond [naam2] . Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. G.W.L.A.M. Koppen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 150,- subsidiair drie dagen hechtenis. Voorts heeft de politierechter de hond [naam1] verbeurd verklaard en teruggave aan verdachte bevolen van de hond [naam2] .
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op één of meerdere momenten gelegen in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot en met 1 november 2018 te [plaats] , in elk geval in Nederland, zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten één of meerdere honden (te weten [naam1] en/of [naam2] ), pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door
- met een rolstoel over de poten van de hond(en) te rijden en/of
- de hond(en) te slaan en/of te schoppen en/of
- in de neus van de hond(en) te knijpen en/of
- aan de tong van de hond(en) te trekken en/of
- de lip van de hond(en) om te draaien en/of
- vingers in de neus van de hond(en) te steken en/of
- de hond(en) op te tillen aan het nekvel.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof acht, gelet op het dossier en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten aanzien van de hond [naam2] het tenlastegelegde heeft begaan. Ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging spreekt het hof verdachte dan ook vrij.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Verdachte en haar raadsman hebben betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van haar hond. Uit het dossier blijkt niet dat de hond pijn en/of letsel heeft gehad, aldus de raadsman. Ook blijkt niet onder welke omstandigheden de eventueel waargenomen gedragingen hebben plaatsgevonden, dan wel of deze gedragingen een redelijk doel kunnen hebben gehad.
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze hierna zijn opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof dat verbalisant [verbalisant] weliswaar spreekt over het krachtig vastpakken van de neus, maar dat het hof uit de precieze omschrijving van de handeling door verbalisant [verbalisant] opmaakt dat het gaat om een andere verbale formulering van de feitelijke handeling knijpen. Uit de getuigenverklaring van [getuige] blijkt dat de hond onder andere ineenkromp. Naar het oordeel van het hof blijkt hieruit dat de hond wel degelijk pijn en/of letsel heeft ondervonden.
Gelet op bovenstaande en de inhoud van de bewijsmiddelen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het haar tenlastegelegde heeft begaan, zoals hieronder is bewezenverklaard.

Bewijsmiddelen

1. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 18 augustus 2018, nummer PL0900-2018239114-2, opgenomen in het dossier met nummer PL0900-2018239114, voor zover inhoudende:
als verklaring van [getuige]
Op zaterdag 17 augustus 2018, omstreeks 12:30 uur, was ik in mijn woning aan de [adres1] , te [plaats] . Ik zag dat naast de rolstoel aan een strak kort lijntje een
crèmekleurige hond vastgebonden zat. Ik zag dat het om een jonge hond ging. Ik zag dat de hond op dat moment een harde klap kreeg van mevrouw in de rolstoel (het hof begrijpt: verdachte). Ik zag dat zij de hond met een vlakke hand hard op zijn hoofd sloeg. Ik zag de hond inéén kruipen.
Een week of 3 (drie) geleden was ik boven in mijn woning en kon ik door het raam heel
goed het [adres2] zien. Ik zag dat mevrouw in de rolstoel de hond een met haar rechterhand een klap op zijn hoofd gaf.
Hierna heeft ze zijn bek dichtgedrukt. Ze drukt vervolgens haar beide handen om zijn bek en drukte deze hard dicht.
2. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 oktober 2018, nummer PL0900-2018239114-5, opgenomen in het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:
als relaas van verbalisant [verbalisant]
Op maandag 6 augustus 2018, omstreeks 09:35 uur, ben ik naar aanleiding van meerdere
meldingen met betrekking tot dierenwelzijn aan de deur geweest bij de [adres3]
te [plaats] . De meldingen die binnenkomen betreffende de dieren en de bewoners van dit adres, hebben allemaal te maken met mishandeling van de dieren en dan met name de hond welke als hulphond moeten worden opgeleid.
Op vrijdag 17 augustus 2018, omstreeks 12:18 uur, ben ik wederom aan de deur geweest bij de [adres3] te [plaats] . Er waren weer meldingen binnengekomen met betrekking tot dierenmishandeling. In de woning bevonden zich de heer en mevrouw [plaats] (het hof begrijpt: de verdachte en [naam] ).
Ik zag dat de vrouw (het hof begrijpt op deze plaats en hierna: de
verdachte) met beide handen de neus van de hond beetpakte en hier kracht op
zette. Ik zag dat de hond de vrouw niet aankeek en dat hij zijn oren half naar
achter had. De hond bleef zijn staart tussen zijn benen houden en wanneer de
vrouw tegen de hond schreeuwde, wat ze het gehele gesprek ongeveer deed, keek de
hond van haar weg. Ik zag dat de hond duidelijk erg bang was. En zowel de
man als de vrouw gaven aan dat de hond erop getraind wordt dat hij een vinger van kinderen in zijn neus kon krijgen en dat hij daaraan went doordat verdachte zelf haar eigen vingers in de hond zijn neus steekt. Of zoals mevrouw (het hof begrijpt: verdachte) het noemt, touchen. Dit deed ze meerdere malen waar wij bij stonden.
Ik heb hierop de vrouw aangesproken dat ze dit niet moest doen, dat de neus
van een hond hartstikke gevoelig was. Ik hoorde de vrouw zeggen dat ze dat wist
en dat zij gewoon streng moet zijn.
3. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 9 december 2018, nummer PL0900-2018239114-16, opgenomen in het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:
als relaas van verbalisant [verbalisant]
Op zondag 09 december 2018, om 16:48 uur, was ik verbalisant belast met een onderzoek
naar dierenwelzijn. Ik zal de honden welke inbeslaggenomen zijn in dit onderzoek, met
bijbehorende namen en chipnummers hieronder beschrijven
Hond 1 (één) :
Officiële naam: [naam1]
Chipnummer: [nummer1]
Goed(eren): PL0900-2018239114-2292453, dieren/dierenverblijven
huisdier (Hond), Middelgr Hond, Nederland,
transpondernummer [nummer1] , bijzonderheden
kortharig, glad, lichtbruin, erg angstig.
4. Een schriftelijk bescheid, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, nummer PL0900-2018239114-9, opgenomen in het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudende:
Volgnummer 2
Goednummer : PLO900-2018239114-2292453
Categorie omschrijving : Dieren/dierenverblijven
Object : Huisdier (Hond)
Merk/type: Middelgr Hond
Land: Nederland
Transpondernummer: [nummer1]
Bijzonderheden: Kortharig, glad, lichtbruin, erg angstig
Afstand door beslagene: Nee
Eigenaar: [verdachte] , [woonadres] , [woonplaats]
[naam] , [woonadres] , [woonplaats]

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op meerdere momenten gelegen in de periode van 1 mei 2018 tot en met 1 november 2018 te [plaats] , zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten een hond, pijn of letsel heeft veroorzaakt of de gezondheid en het welzijn van dat dier heeft benadeeld door
- de hond te slaan en
- in de neus van de hond te knijpen en
- vingers in de neus van de hond te steken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.1, eerste lid, van de Wet dieren.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – dierenmishandeling. Door aldus te handelen heeft zij nodeloos pijn of letsel veroorzaakt bij haar hond.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 april 2021 blijkt dat zij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Gelet op het voorgaande acht het hof, evenals de politierechter en de advocaat-generaal, oplegging van een geldboete van € 150,- subsidiair drie dagen hechtenis passend en geboden.

Verbeurdverklaring

Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot het hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, zijnde hond [naam1] . De hond zal daarom verbeurd worden verklaard.

Teruggave

Het hof spreekt verdachte vrij van hetgeen is tenlastegelegd met betrekking tot de hond [naam2] . Daarom zal teruggave aan verdachte worden gelast van deze hond.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2.1 en 8.12 van de Wet dieren.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK Hond ( [naam1] ).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Kleine hond met truitje ( [naam2] ).
Aldus gewezen door
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. M.B. de Wit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 12 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.