In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1966 en woonachtig te [woonplaats], is beschuldigd van dierenmishandeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte haar hond [naam1] heeft mishandeld door deze te slaan en in de neus te knijpen, wat heeft geleid tot pijn en letsel bij het dier. De politierechter had eerder een geldboete van € 150,- opgelegd, subsidiair drie dagen hechtenis, en de hond [naam1] verbeurd verklaard, terwijl de hond [naam2] aan de verdachte werd teruggegeven. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de mishandeling van hond [naam2], maar heeft de bewezenverklaring van de mishandeling van hond [naam1] gehandhaafd. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 150,- en de hond [naam1] wordt verbeurd verklaard. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 23, 24, 24c, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2.1 en 8.12 van de Wet dieren.