Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Transport en Expeditie,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
1.Kern van de zaak en de beslissing
2.Het procesverloop tot nu toe
3.De beoordeling van het hoger beroep
(a) op 15 april 2016 in Antwerpen een deel van de lading te morsen,
(b) op 7 juli 2016 geen uitvoering te geven aan een opdracht tot vervoer van Madrid naar Bludenz, Oostenrijk,
(c) op 30 augustus 2016 in Wipperfürth lading te morsen, en
(d) (in het algemeen) een chauffeur te laten rijden die geen vennoot van VDB is en ook niet in haar dienst werkt.
VDB betwist dat zij is tekortgeschoten.
“Violating …€ 10.000,-.”) ontbrak. Zij heeft de door haar ondertekende versie in het geding gebracht waarin die zin inderdaad ontbreekt. Los daarvan gaat het volgens VDB bij de boete alleen om een verplichting een dekkende verzekering te sluiten.
“Carrier has to sufficiently insure material, company and personal liability. These insurances must be in line with national standards”. Daarop volgt lid 4, dat inhoudelijk daarmee een verband heeft. Het hof verwijst verder naar lid 5 van artikel F waarin een specifieke boete is gesteld op het schenden van de
“competition clause”. Ook dat geeft steun aan de uitleg dat lid 4 beperkt is tot het schenden van de
“policy clause”en niet een algemeen boetebeding is. Het hof volgt dus de uitleg van de rechtbank.