ECLI:NL:GHARL:2021:4624

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
12 mei 2021
Zaaknummer
21-003573-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van belediging van ambtenaar in functie na het dragen van een ACAB-embleem

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 250,- voor belediging van een ambtenaar in functie, omdat hij tijdens de Sinterklaasintocht in [plaats] een jas droeg met daarop het ACAB-embleem, wat staat voor 'All Cops Are Bastards'. De politierechter oordeelde dat dit voldoende was voor opzet op belediging.

In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Tijdens de zitting op 29 april 2021 heeft de advocaat-generaal een vordering gedaan tot veroordeling van de verdachte, maar het hof heeft geconcludeerd dat het enkele feit van het dragen van de jas met het ACAB-embleem niet voldoende is om opzet op belediging aan te nemen. De verdachte verklaarde dat hij niet de intentie had om de politie te beledigen en dat hij de jas al jaren droeg zonder specifiek doel.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen gedragingen van de verdachte waren die erop wezen dat hij de politie ambtenaren bewust wilde provoceren. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde belediging. De beslissing van het hof is op 12 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003573-19
Uitspraak d.d.: 12 mei 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzakenvan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 21 juni 2019 met parketnummer 18-229853-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 april 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van belediging tot een geldboete ter hoogte van € 250,- voorwaardelijk, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.G.H. Langeweg, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft bij vonnis van 21 juni 2019, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van belediging veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,- voorwaardelijk, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 17 november 2018 te [plaats] opzettelijk een of meer ambtenaren, te weten [verbalisant] , brigadier van politie Eenheid Noord-Nederland en/of een of meer andere politieambtenaren van de politieeenheid Noord Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door toen daar opzettelijk beledigend zichtbaar voor voornoemde ambtenaar/ambtenaren een jas te dragen waarop de letters ACAB (All Cops Are Bastards) goed zichtbaar/leesbaar was/waren.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof stelt vast dat uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , blijkt dan dat door verbalisant [verbalisant] is waargenomen dat verdachte op 17 november 2018 bij de Sinterklaasintocht in [plaats] aanwezig was en dat verdachte, ter controle van zijn identiteit, staande werd gehouden. Tevens is waargenomen dat verdachte een jas droeg met daarop de letters ‘A.C.A.B’, afkorting voor:
All Cop(per)s Are Bastards. Voor dit laatste is verdachte vervolgens ter zake van belediging aangehouden.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij op de hoogte was van het feit dat er bij de Sinterklaasintocht in [plaats] politie aanwezig zou zijn. Verdachte heeft tevens verklaard dat het niet zijn intentie was om de aldaar aanwezige politie te beledigen. De jas met het embleem met de letters A.C.A.B. was al een aantal jaren in zijn bezit; hij droeg de jas dagelijks en had het die desbetreffende dag niet met een bepaald doel aangetrokken.
Het hof is van oordeel dat het enkele dragen van de jas met het ACAB-embleem nog geen (opzettelijke) belediging oplevert. Noch uit verdachtes verklaring noch uit het dossier is gebleken van enige gedraging van verdachte specifiek gericht op (één van) de betreffende aanwezige politieambtenaren, waaruit kan worden afgeleid dat hij bewust de confrontatie zocht, dan wel probeerde de politieambtenaren te provoceren om aandacht te vragen voor het embleem op zijn jas met de letters A.C.A.B. Het hof zal verdachte derhalve vrijspreken van de tenlastegelegde belediging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.J. Flach, griffier,
en op 12 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.