ECLI:NL:GHARL:2021:4623
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzet- en schuldheling van sieraden en munten na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor schuldheling van sieraden en munten, maar heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 29 april 2021 heeft het hof de zaak onderzocht, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk en een taakstraf van 80 uren geëist, maar het hof heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
Het hof heeft vastgesteld dat de goederen die de verdachte had verkocht, niet met voldoende zekerheid konden worden gekoppeld aan de goederen die door de aangeefster als gestolen waren opgegeven. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen van misdrijf afkomstig waren. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde opzet- en schuldheling.
Daarnaast heeft het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, omdat de vrijspraak van de verdachte ook invloed had op deze vordering. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastelegging.