ECLI:NL:GHARL:2021:4614

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
12 mei 2021
Zaaknummer
21-004826-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en verstrekking van cocaïne en heroïne, en telen van hennep met recidive als factor

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor meerdere overtredingen van de Opiumwet. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van 32 maanden had geëist. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling tot 3 jaar gevangenisstraf voor het meermalen handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de verdachte schuldig bevond aan het opzettelijk verkopen, afleveren en verstrekken van cocaïne en heroïne, alsook het telen van hennep. De bewezenverklaring was gebaseerd op wettige bewijsmiddelen, en het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was, gezien zijn eerdere veroordelingen en de ernst van de feiten. De strafmaat werd vastgesteld op 24 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het hof geen aanleiding zag om van de gebruikelijke strafmaat af te wijken. Tevens werden de in beslag genomen voorwerpen, waaronder telefoons en een auto, verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften uit de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht in acht genomen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004826-20
Uitspraak d.d.: 12 mei 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 11 december 2020 met parketnummer 16-206443-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
thans gedetineerd in P.I. [instantie] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede deels onttrekking aan het verkeer en deels verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. V.H. Hammerstein, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Voor zover het hoger beroep van verdachte is gericht tegen de vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is door de rechtbank voornoemd ter zake van -kort gezegd- meermalen handelen in strijd met een in de Opiumwet gegeven verbod veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en voorts is een beslissing genomen met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd, voor zover in hoger beroep nog van belang, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 24 oktober 2019 tot en met 12 augustus 2020 te [plaatsnaam 1] en/of [plaatsnaam 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en/of amfetamine, zijnde cocaïne en/of heroïne en/of amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2019 tot en met 5 december 2019 te [plaatsnaam 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) 343 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode gelegen tussen 24 oktober 2019 tot en met 12 augustus 2020 te [plaatsnaam 2] , meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en heroïne, zijnde cocaïne en heroïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij in de periode van 26 september 2019 tot en met 5 december 2019 te [plaatsnaam 2] tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [adres] een hoeveelheid van 343 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Gedurende een periode van eind september 2019 tot en met medio augustus 2020 heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan overtredingen van de Opiumwet. De strafwaardigheid hiervan is gelegen in de ernstige bedreiging die het gebruik van heroïne, cocaïne en ook hennep voor de volksgezondheid vormen en de met dit gebruik gepaard gaande criminaliteit.
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van
31 maart 2021 blijkt van eerdere (onherroepelijke) veroordelingen van verdachte voor overtreding van de Opiumwet, hetgeen leidde tot oplegging van (forse) gevangenisstraffen.
Eerdere bestraffingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten die te maken hebben met drugs.
Na zijn aanhouding op 24 oktober 2019, waarbij een hoeveelheid drugs en een telefoon in beslag zijn genomen, is verdachte doorgegaan met dealen, met gebruikmaking van een ander telefoonnummer.
Bij de oplegging van de straf gaat het hof uit van de landelijke oriëntatiepunten en houdt daarbij rekening met de eerdere veroordelingen van verdachte. Gelet op de straf die in de regel voor dit soort feiten wordt opgelegd, acht het hof 24 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
Het hof ziet geen aanleiding om van dit uitgangspunt in positieve zin dan wel in negatieve zin af te wijken.

Verbeurdverklaring

Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven 2 telefoons. Zij behoren de verdachte toe en zullen daarom worden verbeurdverklaard. Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven personenauto overweegt het hof dat deze feitelijk aan verdachte toebehoorde en dat het feit onder 1 is begaan met behulp van deze auto. De auto zal daarom eveneens verbeurd worden verklaard.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Onttrekking aan het verkeer

De hierna te noemen inbeslaggenomen gasfles, lachgas en colli/fust met ballonnen, die nog niet zijn teruggegeven, behoren aan de verdachte toe. Zij zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het onder 1 en 2 begane misdrijf aangetroffen. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit van het samenstel van die voorwerpen in strijd is met het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • personenauto (Seat Ibiza, kenteken [kentekennummer] voorwerpnummer PL0900-2019330110-2448730;
  • telefoon (merk Apple, kleur zwart) met registratienummer PL0900-2019330110-2677833;
  • telefoon (merk Apple, kleur wit) met registratienummer PL0900-2019330110-2677829.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • gereedschap (gasfles, lachgas) met voorwerpnummer PL0900-2019330110-2677710;
  • colli/fust (zak, plastic, 2 x 10 stuks ballonnen) met voorwerpnummer PL0900-2019330110-2677712.
Aldus gewezen door
mr. D. Visser, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. A.J. Rietveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 12 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.