In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had grieven ingediend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, die de ondertoezichtstelling had verlengd tot 12 juni 2021. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en het verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Overijssel (GI), tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen of te bekorten.
Het hof heeft de feiten in de zaak onderzocht, waaronder de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen door de spanningen tussen de ouders. De ouders waren samen belast met het gezag, maar er waren ernstige zorgen over hun communicatie en de impact daarvan op de kinderen. De GI had gerapporteerd dat, hoewel er enige verbetering was in de communicatie tussen de ouders, de zorgen over de kinderen nog steeds aanwezig waren. De vader en moeder waren het niet eens over de te nemen vervolgstappen, wat leidde tot verdere spanningen.
Na het horen van de argumenten van beide partijen en de beoordeling van de situatie, heeft het hof geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft. De ouders zijn niet in staat gebleken om de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen zelfstandig weg te nemen. Het hof heeft daarom de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarmee de ondertoezichtstelling van de kinderen is verlengd tot 12 juni 2021.