5.8Het hof overweegt als volgt. De hofnorm is een in de praktijk ontwikkelde vuistregel om de huwelijksgerelateerde behoefte te bepalen. Deze norm sluit aan bij het netto besteedbaar gezinsinkomen van partijen gedurende de laatste jaren van het huwelijk en gaat uit van een daaraan gerelateerd uitgavenpatroon. Indien de huwelijksgerelateerde behoefte in geschil is, kan het hanteren van de hofnorm als (enige) maatstaf voor die behoefte op gespannen voet komen te staan met het door de Hoge Raad verlangde maatwerk. Gelet op de betwisting van de feiten en financiële gegevens over en weer en de beoordeling en voorlichting door een onafhankelijk financieel deskundige ontbreekt, kan de hofnorm niet gehanteerd worden en zal het hof uitgaan van de door de rechtbank vastgestelde behoeftelijst met de navolgende correcties.
Gemeentelijke belastingen
De vrouw voert aan dat de rechtbank een te hoog bedrag heeft gehanteerd bij de gemeentelijke belastingen, OZB en rioolheffing. Zij stelt dat sprake is van een dubbeltelling. Het hof leidt uit de beschikbare stukken af dat partijen gezamenlijk eigenaar zijn van de woning aan de [a-straat1] en aan de [b-straat2] te [A] . De door de man opgevoerde belastingen met betrekking tot de woning en rioolrecht zien op beide woningen. Partijen wonen nu ieder in een woning. Het hof acht het met de vrouw redelijk om slechts met de helft van de kosten rekening te houden.
Kosten huishouding
De vrouw voert verweer tegen de kosten van hulp in de huishouding. Hoewel de man in hoger beroep bij productie 14 diverse verklaringen heeft overgelegd van personen die tegen betaling huishoudelijk werk hebben verricht voor partijen, blijken de werkzaamheden na 2013 niet meer te zijn verricht. Met de vrouw acht het hof het niet redelijk om nu bij bepaling van de behoefte van de man nog met die kosten rekening te houden.
Kosten onderhoud woning en tuin
Ten aanzien van de kosten van onderhoud van de woning en tuin stelt de man € 250,- per maand aan kosten te hebben. Met de vrouw acht het hof deze kosten onvoldoende onderbouwd en acht het hof het met de vrouw redelijk om uit te gaan van een forfaitair bedrag van € 95,- per maand.
Vervanging auto
De vrouw voert aan dat het onredelijk is om € 400,- per maand op te nemen voor vervanging van de auto van de man. Op de auto van de man uit 2001 wordt nauwelijks meer afgeschreven. Vervanging van deze auto kost niet meer van € 2.000,-. Gelet hierop acht het hof het redelijk om met € 50,- per maand rekening te houden.
Brandstof
De vrouw voert aan dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van € 120,- per maand aan brandstofkosten. Volgens de vrouw is dat te veel voor iemand die niet meer werkt. Daarnaast rijdt de auto op diesel, zodat rekening gehouden moet worden met maximaal € 60,- aan brandstofkosten. De man heeft bij productie 4 afschriften overgelegd ten aanzien van brandstofverbruik. Gelet op het feit dat de man niet meer naar zijn werk hoeft te rijden en het hierna genoemde bedrag dat wordt opgenomen voor kosten openbaar vervoer acht het hof het redelijk om rekening te houden met € 60,- per maand aan benzinekosten.
Vervanging inboedel
De vrouw voert aan dat de begroting van de rechtbank van € 200,- per maand aan vervangingskosten te hoog is. De man zou dan om de 5 jaar € 12.000,- kunnen besteden aan nieuwe inboedel. Het hof is met de vrouw van oordeel dat het redelijk is om aan te sluiten bij de Tremanormen en uit te gaan van € 125,- aan herinrichtingskosten.
Kosten openbaar vervoer
De vrouw betwist de kosten van de man voor openbaar vervoer. De man heeft in eerste aanleg bij zijn verzoekschrift als productie 10 drie opwaarderingen van zijn OV-chipkaart in juli 2019 overgelegd van € 20,- per keer. Gelet daarop en het hiervoor gematigde bedrag voor gebruik van een auto komt het hof het redelijk voor om een bedrag van € 60,- per maand aan kosten van openbaar vervoer mee te nemen.
Kosten zorgverzekering
De vrouw voert aan dat op basis van het gestelde verzamelinkomen van de man ook rekening gehouden moet worden met een bedrag van zorgtoeslag van € 100,- per maand. Aangezien het hof niet duidelijk is of de man aanspraak kan maken op zorgtoeslag en wat daarvan de hoogte is, houdt het hof geen rekening met een zorgtoeslag maar alleen met het door de rechtbank bepaalde bedrag aan zorgpremie.
Schoenen
De vrouw voert aan dat de kostenpost schoenen van € 100,- per maand niet mag worden meegenomen. Deze kosten worden geacht te zijn inbegrepen in de post kleding en boodschappen. Daar komt bij dat € 100,- per maand volgens de vrouw geen redelijk bedrag is. Het hof acht het in dit geval redelijk mede gelet op de leeftijd van de man om ook met kosten van schoenen rekening te houden, maar matigt het bedrag tot € 50,- per maand.
Drogisterij
De vrouw voert aan dat onduidelijk is waar de kosten van € 40,- per maand op zien en dat deze zijn inbegrepen bij de post boodschappen. Volgens de vrouw moeten de kosten daarom buiten beschouwing moeten worden gelaten. Het hof is van oordeel dat het geen onredelijk bedrag is om maandelijks uit te geven aan specifieke drogisterij-artikelen, zodat het hof hiermee rekening houdt.
Uitgaan
De vrouw betwist dat de man maandelijks € 100,- aan uitgaanskosten maakt. Het hof acht het gelet op de summiere toelichting van de man op deze post redelijk om met € 50,- per maand aan uitgaanskosten rekening te houden.
Energie
€ 180,00
Water
€ 11,72
Gem. belastingen
€ 93,62
OZB
€ 60,08
Waterschapsbelasting
€ 16,25
Rioolrechten
€ 2,62
Onderhoud woning en tuin
€ 95,00
Boodschappen en kleding
€ 350,00
Telefoonkosten
€ 40,00
Tv-abonnement
€ 39,65
Zorgverzekering
€ 134,38
Overige vaste uitgaven
€ 5,45
Kapper
€ 25,00
Drogisterij
€ 40,00
Schoenen
€ 50,00
Vakantie
€ 250,00
Uitgaan
€ 50,00
Boeken, muziek en films
€ 25,00
Verenigingen
€ 66,00
Lidmaatschappen
€ 70,00
Brandstof
€ 60,00
Verzekering auto
€ 49,88
Houderschapsbelasting
€ 146,00
Onderhoud
€ 68,57
Kosten openbaar vervoer
€ 60,00
Overige vervoerskosten
€ 4,75
Vervanging inboedel
€ 125,00
Vervanging auto
€ 50,00
Kosten accountant
€ 20,00
Totaal
€ 2.188,97 netto per maand