In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 april 2021 een tussenbeschikking gegeven in hoger beroep betreffende de zorgregeling en kinderalimentatie tussen de ouders van een minderjarige. De moeder, die lijdt aan sikkelcelziekte, heeft in hoger beroep verzocht om wijziging van de zorgregeling, omdat de huidige regeling in het licht van de coronamaatregelen niet uitvoerbaar is. De vader heeft verweer gevoerd en verzocht om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot wijziging van de zorgregeling.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder ontvankelijk is in haar verzoek, omdat er sprake is van gewijzigde omstandigheden door de coronapandemie en haar kwetsbare gezondheid. Het hof heeft geoordeeld dat de huidige zorgregeling niet kan worden uitgevoerd, gezien het risico voor de gezondheid van de moeder. Daarom heeft het hof een tijdelijke zorgregeling vastgesteld, waarbij de vader wekelijks contact kan hebben met de minderjarige via beeldbellen en een fysiek contactmoment in de tuin van de moeder, onder bepaalde voorwaarden.
De beslissing met betrekking tot de kinderalimentatie is aangehouden tot een latere datum. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Overijssel van 15 mei 2020 vernietigd voor wat betreft de zorgregeling en de nieuwe regeling vastgesteld, die van kracht blijft totdat de rechtbank anders beslist of de moeder is gevaccineerd.