In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het openlijk in vereniging plegen van geweld, gepleegd op 12 augustus 2018 te Bunschoten-Spakenburg. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem eerder had veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tijdens de zitting heeft het hof het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de verdachte als eerste geweld heeft gebruikt door een van de slachtoffers, [aangever 1], bij de nek op te tillen en hem te slaan. Het hof heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen, alsook camerabeelden, in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. Het hof heeft het beroep op noodweer van de verdachte verworpen, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich verdedigde tegen een onmiddellijke, wederrechtelijke aanranding. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, en de eerdere veroordeling is vernietigd. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld.