ECLI:NL:GHARL:2021:4453

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 mei 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
TBS P20/0297
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de verlenging van terbeschikkingstelling en beoordeling van resocialisatietraject

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 14 juli 2020 de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. Het hof oordeelt dat de kliniek en externe rapporteurs tegenstrijdige adviezen hebben gegeven over de voortgang van het resocialisatietraject. De terbeschikkinggestelde, geboren in Colombia in 1978, verblijft in een kliniek en heeft te maken gehad met verschillende tegenslagen in zijn privéleven, waaronder het overlijden van zijn vader. Ondanks deze tegenslagen heeft hij verantwoordelijkheid genomen voor zijn behandeling en functioneert hij relatief stabiel. Het hof heeft de verzoeken van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw om nader onderzoek en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging afgewezen, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. Het hof concludeert dat de veiligheid van anderen de verlenging van de maatregel vereist, maar dat de voortgang van het resocialisatietraject over enkele maanden opnieuw moet worden beoordeeld. De beslissing van de rechtbank is vernietigd, en de terbeschikkingstelling is met één jaar verlengd, waarbij het hof benadrukt dat er geen verwachting mag zijn dat de terbeschikkingstelling na dit jaar voorwaardelijk zal worden beëindigd.

Uitspraak

TBS P20/0297
Beslissing d.d. 6 mei 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] (Colombia) op [geboortedag] 1978,
verblijvende in [kliniek 1] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 14 juli 2020, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar, alsmede afwijzing van de verzoeken tot nader onderzoek door een onafhankelijke psycholoog en psychiater en het doen onderzoeken van de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken genoemd in de tussenbeslissing van 18 februari 2021 en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting op 4 februari 2021;
- de tussenbeslissing van het hof van 18 februari 2021;
- de wettelijke aantekeningen van 21 september 2020 tot en met 23 december 2020 en
- de aanvullende informatie van de kliniek van 25 maart 2021.
Het hof heeft ter zitting van 4 februari 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem, en de advocaat-generaal
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit. Ter zitting van 22 april 2021 zijn deze personen wederom gehoord, naast de deskundige A.M.J. de Jong, als psycholoog en behandelcoördinator verbonden aan de kliniek.

Tussenbeslissing

De raadsvrouw heeft ter zitting van 4 februari 2021 haar bij de rechtbank naar voren gebrachte verzoek herhaald om het onderzoek te schorsen teneinde een psychiater en een psycholoog opdracht te geven nieuwe rapportages op te maken. Het hof heeft dit verzoek op bij tussenbeslissing van 18 februari 2021 afgewezen, maar uitsluitend voor zover het verzoek was gegrond op de aangevoerde wettelijke bepalingen.
Het hof heeft de beslissing op de overige verzoeken aangehouden teneinde nader geïnformeerd te worden door de kliniek over het volgende.
De maatregel van terbeschikkingstelling is aangevangen op 13 juli 2008. Sindsdien zijn er twee resocialisatietrajecten gestart, die beide zijn gestrand omdat de terbeschikkinggestelde zich niet aan de voorwaarden hield. In 2016 is de terbeschikkinggestelde op de resocialisatieafdeling van [kliniek 2] , geplaatst. Dit resocialisatietraject is beëindigd omdat hij tegen de afspraken in middelen had gebruikt en daar niet open over was geweest. Volgens de rapportages was het destijds de bedoeling dat het transmuraal verlof na een time-out verlengd zou worden, maar die aanvraag tot verlenging is in 2017 afgewezen. De terbeschikkinggestelde is vervolgens op 4 maart 2019 overgeplaatst naar
[kliniek 1] , omdat hij daar dichter bij zijn in [plaats] wonende partner zou kunnen resocialiseren.
Op 30 juni 2020 is door de rechtbank Zeeland-West-Brabant de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel behandeld. De kliniek heeft ten behoeve van die verlenging op 8 mei 2020 advies uitgebracht, waaruit bleek dat er -ondanks de positieve inzet van de terbeschikkinggestelde en de constructieve wijze waarop hij de stress en tegenslagen van de afgelopen maanden het hoofd heeft geboden- nog een periode van twee jaar nodig zal zijn om het voorgenomen resocialisatietraject vorm te geven. Ter zitting van de rechtbank is gehoord deskundige [naam] , als psycholoog en behandelcoördinator verbonden aan de kliniek. Zij verklaarde ter zitting dat de totale behandelduur tot en met het transmuraal verlof door de kliniek wordt ingeschat op ten minste vier jaar.
Het hof heeft bij tussenbeslissing verzocht nader te worden geïnformeerd over deze koerswijziging van de kliniek, nu dit immers duidt op een vertraging in het tempo van de resocialisatie en niet zonder meer in overeenstemming lijkt te zijn met de positieve ontwikkelingen van de terbeschikkinggestelde. Het hof heeft verder verzocht om nader geïnformeerd te worden over de uitvoering van het voorgenomen resocialisatietraject.

Overwegingen:

Het advies van de kliniek
De kliniek heeft in de aanvullende informatie van 25 maart 2021 geadviseerd de maatregel met twee jaar te verlengen. De fase van het begeleid verlof is probleemloos verlopen en de terbeschikkinggestelde is overgeplaatst naar de resocialisatie-afdeling van de kliniek. In januari 2021 is de vader van de terbeschikkinggestelde overleden, wat spanningen in de familie teweeg heeft gebracht. Ook de relatie met zijn vriendin is de afgelopen maanden onder druk komen te staan. Ondanks die tegenslagen is hij abstinent gebleven, heeft hij verantwoordelijkheid genomen voor zijn behandeling en functioneerde hij relatief stabiel.
De deskundige heeft ter zitting verklaard dat het overlijden van de vader van de terbeschikkinggestelde en de coronamaatregelen, die het contact met zijn vriendin belemmeren, veel van de terbeschikkinggestelde hebben gevraagd en dat het omgaan met die emoties een aandachtspunt voor de kliniek blijft. Als het goed gaat, kan er een overplaatsing naar de afdeling [naam afdeling] plaatsvinden, waar hij de beschikking zal krijgen over een eigen budget en een groter beroep wordt gedaan op zijn eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. De bedoeling is dat iedere drie maanden wordt beoordeeld of het traject kan worden vervolgd richting een eigen woning of richting een transmurale voorziening. Het resocialisatietraject moet in een gematigd tempo verlopen om te voorkomen dat het voor een derde keer mislukt. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zal volgend jaar nog niet aan de orde zijn, maar het ligt niet in de lijn der verwachting dat het nog vier jaar zal duren.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de behandeling te schorsen teneinde nader te onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging, zo nodig onder voorwaarde van een klinische behandeling in [kliniek 3] . Subsidiair heeft zij verzocht nader onderzoek te laten uitvoeren door een psycholoog en een psychiater op grond van noodzaak. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de maatregel te verlengen met een termijn van een jaar.
De terbeschikkinggestelde heeft de laatste maanden te maken gekregen met enorme tegenslagen in zijn privéleven. Niet alleen is zijn vader overleden, ook heeft zijn moeder een TIA gekregen en voorts staat de relatie met zijn vriendin onder druk. En toch gaat het ongelooflijk goed, hij heeft zelf werk gevonden en geregeld dat hij systeemtherapie krijgt. De laatste weken, eigenlijk sinds de tussenbeslissing, lijkt het of de tegenslagen toenemen: zijn computer is ter controle in beslag genomen, de verloven gaan niet door of worden op het laatste moment afgezegd, zijn kamer is doorzocht en zelfs tijdens het begeleid verlof wordt hij nog gecontroleerd. Als dan de aanvullende informatie van de kliniek en de toelichting ter zitting in beschouwing worden genomen, zijn we daar niet gerust op. Er worden geen termijnen genoemd en er wordt benadrukt dat de resocialisatie in een langzaam tempo moet plaatsvinden. In 2018 was er al zicht op een plaatsing in een transmurale voorziening en nu is de terbeschikkinggestelde nog geen stap verder.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verlenging van de maatregel voor een termijn van twee jaar. Een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging is prematuur. Of het uitstroomperspectief twee jaar of vier jaar is, in beide gevallen is een verlenging met een jaar niet aan de orde. Er is nog steeds sprake van een stoornis en recidivegevaar. De deskundige heeft verklaard dat er iedere drie maanden zal worden beoordeeld hoe het traject zal worden voortgezet. Dan is er geen reden om met een jaar te verlengen om de voortgang in de gaten te kunnen houden.
Het oordeel van het hof
Afwijzing verzoek
Het hof acht zich op basis van de voorhanden zijnde informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de terbeschikkinggestelde ingestelde beroep. De verzoeken om een psycholoog en een psychiater een onderzoek te laten doen en de reclassering te laten rapporteren over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen, nu de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken.
Op dit moment verblijft hij op een gesloten afdeling van de kliniek en praktiseert hij tot dusver alleen begeleide verloven. Gezien de fase waarin de resocialisatie zich bevindt en het belang van een gefaseerde uitbreiding van de vrijheden van de terbeschikkinggestelde, acht het hof een onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege thans prematuur.
Verder is in 2018 multidisciplinair over de terbeschikkinggestelde gerapporteerd. Samen met de, nog aangevulde, informatie van de kliniek is het hof voldoende voorgelicht.
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt.
Indexdelicten
Bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 8 juli 2003 is aan de terbeschikkinggestelde de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd voor het medeplegen van doodslag.
Dit is een misdrijf dat gericht is tegen en/of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
Stoornis en recidivegevaar
De terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met een borderline persoonlijkheidsstoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een (ernstige) stoornis in alcoholgebruik (in langdurige remissie) en een stoornis in het gebruik van een stimulantium.
Het recidivegevaar wordt in geval van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege als matig tot hoog ingeschat. Bij een beëindiging van het toezicht of de maatregel wordt het recidiverisico eveneens als matig tot hoog ingeschat.
Verlenging
Naar het oordeel van het hof eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel.
Termijn van de verlenging
Uit de Pro Justitia rapportages, opgemaakt in 2018, komt naar voren dat rapporteurs destijds unaniem van oordeel waren dat het resocialisatietraject op korte termijn opnieuw moest worden opgestart, bij voorkeur door overplaatsing naar de transmurale afdeling van
[kliniek 1] dan wel naar de [kliniek 3] . De rapporteurs zagen niet veel meerwaarde in een nieuwe behandelpoging. De terbeschikkinggestelde zou er juist baat bij hebben om te oefenen hoe hij in de praktijk met meer vrijheden moet omgaan. Bovendien was er in 2016 al een resocialisatietraject ingezet, dat aanvankelijk kortdurend onderbroken zou worden, omdat de terbeschikkinggestelde een relatief geringe overtreding van de voorwaarden had begaan (middelengebruik). Het leek toen niet de bedoeling dat het resocialisatietraject volledig zou worden stopgezet en nu al vijf jaar stagneert.
Sinds de overplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar de huidige kliniek is er echter nauwelijks sprake geweest van resocialisatie. De terbeschikkinggestelde is eerst ruim een jaar op een behandelafdeling geplaatst. Het wisselende beleid met betrekking tot de verlofaanvragen heeft ertoe geleid dat de terbeschikkinggestelde pas recent de fase van begeleid verlof heeft doorlopen. Er wordt geen gevolg gegeven aan de adviezen uit 2018 om hem zo snel mogelijk in de gelegenheid te stellen meer vrijheden te praktiseren.
Het hof heeft in zijn tussenbeslissing verzocht duidelijk te maken waarom er kennelijk een koerswijziging is ingezet en op welke wijze het resocialisatietraject concreet zal worden voortgezet. Uit de verklaring van de deskundige ter zitting, die overigens niet op de hoogte bleek te zijn van de tussenbeslissing van het hof, is naar voren gekomen dat de kliniek zich nog steeds op het standpunt stelt dat de resocialisatie in een zeer geleidelijk tempo dient plaats te vinden.
Het hof heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling
van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een
verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de
terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Gegeven de discrepantie tussen de adviezen van de externe rapporteurs en de opvatting van de kliniek ziet het hof aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken, zodat de voortgang van de resocialisatie over enkele maanden opnieuw wordt beoordeeld.
Overigens zullen dan op grond van artikel 6:6:12, derde lid van het Wetboek van Strafvordering bij de vordering tot verlenging recent opgemaakte adviezen van een psycholoog en een psychiater worden overgelegd.
Daarbij wordt opgemerkt dat aan deze verlenging met één jaar niet de verwachting mag worden ontleend dat na verloop van dat jaar de terbeschikkingstelling (voorwaardelijk) zal worden beëindigd of slechts met een jaar zal worden verlengd.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot nader onderzoek door een onafhankelijke psycholoog en psychiater;
Wijst afhet verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 14 juli 2020 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. W.A. Holland als raadsheren,
drs. I.M. van Woudenberg en dr. W.J. Canton als raden,
in tegenwoordigheid van mr. N.E. Versloot als griffier,
en op 6 mei 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.