Uitspraak
[appellante],
Stuyt-Onbelet,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellante] en V.O.F. Stuyt-Onbelet over de verwijdering van een caravan en de bijbehorende inboedel na beëindiging van een huurovereenkomst. [appellante] had in juli 2016 een huurovereenkomst gesloten voor een caravanstandplaats op de camping 't Veentje, welke in oktober 2016 eindigde. Na beëindiging van de overeenkomst bleef de caravan op de camping staan, wat leidde tot een conflict over de kosten van nutsvoorzieningen en de toegang tot de camping.
[appellante] verzocht de kantonrechter om haar caravan met inboedel op te halen, maar Stuyt-Onbelet eiste betaling van openstaande rekeningen en een vergoeding voor het afvoeren van de caravan. De kantonrechter stelde [appellante] in de gelegenheid om haar eigendommen voor 15 mei 2020 te verwijderen, maar na deze datum werden de restanten van de caravan door Stuyt-Onbelet afgevoerd.
In hoger beroep stelde [appellante] dat de termijn om haar eigendommen te verwijderen te kort was, terwijl Stuyt-Onbelet in incidenteel hoger beroep een vergoeding voor opruimkosten eiste. Het hof oordeelde dat [appellante] geen belang meer had bij haar vordering, aangezien de restanten al waren afgevoerd. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter voor zover in conventie gewezen, maar vernietigde het voor zover in reconventie en veroordeelde [appellante] tot betaling van € 750,- aan opruimkosten aan Stuyt-Onbelet, vermeerderd met wettelijke rente.