Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
zij op of omstreeks 24 augustus 2018, in de gemeente [gemeente] , opzettelijk brand heeft gesticht in een kamer van een woning, gelegen aan de [adres] , door open vuur in aanraking te brengen met een dekbed en/of een deken en/of beddengoed, althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan die kamer van die woning geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de in die kamer aanwezige goederen en/of de naast en onder of boven gelegen kamers/woningen en/of het aldaar aanwezige interieur, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
zij op of omstreeks 24 augustus 2018, in de gemeente [gemeente] , grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam in een kamer van een woning, gelegen aan de [adres] , een brand heeft gesticht, door een kledingstuk, althans een brandbare stof, in aanraking te brengen met open vuur en (vervolgens) die kamer heeft verlaten, terwijl deze brand niet of onvoldoende was geblust en/of gedoofd, ten gevolge waarvan het aan haar schuld te wijten is geweest, dat die kamer van die woning geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de in die kamer aanwezige goederen en/of de naast en onder of boven gelegen kamers/woningen en/of het aldaar aanwezige interieur, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, ontstond.