ECLI:NL:GHARL:2021:4238
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van opzet- en schuldheling van goederen na onderzoek van bewijs en getuigenissen
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van dertig uren, subsidiair vijftien dagen hechtenis, wegens opzet- en schuldheling van verschillende goederen. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op 21 april 2021, waarbij de advocaat-generaal een vordering tot veroordeling indiende. De verdachte heeft echter betwist dat hij de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
Het hof heeft vastgesteld dat de bewijsvoering onvoldoende was om tot een veroordeling te komen. De verdachte had goederen verworven waarvan de herkomst niet kon worden vastgesteld, omdat cruciale bewijsstukken, zoals foto's van de gestolen goederen, ontbraken in het dossier. Bovendien bleek uit het proces-verbaal van aangifte dat er op het moment van de vermeende inbraak geen bewijs was van een inbraak of het missen van goederen. Dit leidde het hof tot de conclusie dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de goederen uit een misdrijf afkomstig waren.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.