Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarige, geboren in 2017. De moeder is strafrechtelijk veroordeeld voor kindermishandeling, wat heeft geleid tot ernstige zorgen over de veiligheid en het welzijn van het kind. De vader kreeg het ouderlijk gezag niet, omdat er ook over hem te veel zorgen waren. Het hof oordeelde dat het perspectief van het kind niet bij de ouders ligt en dat de GI (Gecertificeerde Instelling) als voogd moet worden aangesteld.
De procedure in eerste aanleg vond plaats bij de rechtbank Noord-Nederland, waar de rechtbank op 10 maart 2020 het ouderlijk gezag van de moeder beëindigde en de GI tot voogd benoemde. De moeder en de vader gingen in hoger beroep tegen deze beslissing. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 31 maart 2020 gehouden, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en de GI.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstig is beschadigd door mishandelingen en verwaarlozing. De ouders zijn niet in staat gebleken om een veilig en stabiel opvoedklimaat te bieden. De moeder heeft verzocht om een deskundigenonderzoek naar haar mogelijkheden om de minderjarige te verzorgen, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat het belang van de minderjarige voorop staat en zij gebaat is bij continuïteit in haar huidige pleeggezin. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de overige verzoeken afgewezen.