ECLI:NL:GHARL:2021:4189

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 mei 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
21-006174-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1985 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand voor diefstal met geweld. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 19 april 2021, waarbij de advocaat-generaal vrijspraak heeft gevorderd. De verdachte was beschuldigd van het wegnemen van een tas van een ander, vergezeld van geweld en bedreiging. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om de verdachte te veroordelen. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en twee raadsheren aanwezig waren. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006174-19
Uitspraak d.d.: 3 mei 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 14 november 2019 met parketnummer 16-132239-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te 0000 (Land onbekend) op [gebortedatum] 1985,
BRP-adres: [woonadres] ,
thans geen bekende vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. T.G.M. Houben, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 14 november 2019 ter zake van de tenlastegelegde diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met aftrek van het voorarrest.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 1 juni 2019 te [plaats] (een) tas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [naam2] te duwen en/of
- zich los te trekken en/of te rukken en/of
- slaande/zwaaiende bewegingen met de armen te maken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft – evenals de advocaat-generaal – uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. A.H. toe Laer, voorzitter,
mr. L.J. Bosch en mr. L.G. Wijma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 3 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.