ECLI:NL:GHARL:2021:4150

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 april 2021
Publicatiedatum
30 april 2021
Zaaknummer
21-002304-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van boten met bijzondere voorwaarden opgelegd

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1974 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor diefstal in vereniging van boten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld voor diefstal van boten uit de jachthaven van [plaats]. De advocaat-generaal had gevorderd tot vernietiging van het vonnis en veroordeling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 75 dagen, maar het hof oordeelde dat een zwaardere straf passend was. De verdachte heeft een problematische achtergrond, waaronder verslavingsproblematiek, en het hof heeft besloten om bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, en een drugsverbod. De reclassering heeft geadviseerd om deze voorwaarden op te leggen om de kans op recidive te verkleinen. Het hof heeft de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren, en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002304-20
Uitspraak d.d.: 30 april 2021
VERSTEK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 1 juli 2020 met parketnummer 18-046981-20 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 96-066805-17, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis, bewezenverklaring van het tenlastegelegde, te kwalificeren als diefstal in vereniging, en veroordeling ter zake van dit feit tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 75 dagen, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden die zijn geadviseerd in het reclasseringsrapport van 15 december 2020 (meldplicht reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een drugsverbod). Daarnaast heeft de advocaat-generaal de afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van 4 weken gevangenisstraf (parketnummer 96-066805-17) gevorderd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte bij vonnis van 1 juli 2020 ter zake van diefstal in vereniging veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis. Daarnaast is de proeftijd bij een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 weken (parketnummer 96-066805-17) met een jaar verlengd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 12 september 2019 t/m 13 september 2019 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een aantal boten (onder andere een Kruiser (merk [merk1] ) en een Kruiser (merk [merk2] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam1] en/of [naam2] en/of [naam3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair
zij in of omstreeks de periode van 12 september 2019 tot en met 13 september 2019 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een aantal boten (onder andere een Kruiser (merk [merk1] ) en een Kruiser (merk [merk2] ), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl zij en haar mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
zij in of omstreeks de periode van 12 september 2019 t/m 13 september 2019 te [plaats] , een aantal boten (onder andere een Kruiser (merk [merk1] ) en een Kruiser (merk [merk2] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [naam1] en [naam2] en [naam3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van boten uit de jachthaven van [plaats] . Verdachte heeft door haar handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de rechtmatige eigenaren.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 maart 2021 is gebleken dat verdachte eerder ter zake van onder meer vermogensdelicten onherroepelijk tot straffen en/of maatregelen is veroordeeld. Kennelijk hebben deze veroordelingen haar er niet toe bewogen het plegen van strafbare feiten te staken.
De reclassering heeft omtrent verdachte gerapporteerd. Uit het reclasseringsrapport van 15 december 2020 volgt dat problematiek op uiteenlopende gebieden verdachte parten speelt, waaronder verslavingsproblematiek. Daardoor is zij aan lagerwal geraakt en niet in staat om haar destructieve gedragingen en de negatieve spiraal waarin zij zich bevindt structureel te doorbreken.
Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN) stelt dat op dit moment een detox met aansluitend een klinische behandeling de enige mogelijkheid is om tot structurele (gedrags)verandering te komen en de kans op delictgedrag te verminderen. Om vroegtijdig afhaken te verkleinen is daarvoor een verplicht kader nodig en daarna is het van belang dat verdachte met hulp op uiteenlopende gebieden een nieuw leven opbouwt in een andere woonomgeving, om de kans op terugval in drugsgebruik te verminderen. De reclassering deelt deze opvatting van VNN. De reclassering schat in dat verdachte, als zij weer terugkeert naar haar oude leefomgeving, binnen afzienbare tijd weer in aanraking zal komen met het gebruikersmilieu, met alle negatieve gevolgen van dien.
De reclassering heeft daarom geadviseerd om bij een (deels) voorwaardelijke straf de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen:
  • meldplicht bij de reclassering
  • opname in een zorginstelling
  • ambulante behandeling
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang
  • drugsverbod.
Uit de inhoud van het verdachte betreffende reclasseringsrapport van 24 februari 2021 is gebleken dat verdachte op 17 mei 2021 kan worden opgenomen in het [naam] ( [naam] ) van VNN. Aanvankelijk was de opnamedatum gepland op 25 januari 2021, maar kennelijk is besloten het verloop van de behandeling ter zitting van dit hof op 16 april 2021 af te wachten en de opnamedatum te verschuiven naar 17 mei 2021.
Met name gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde rapporten acht het hof het aangewezen om de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen. Daarmee kan (voor zover daarvan nog geen sprake was) een juridische basis worden gegeven aan de opname in het [naam] , dan wel een soortgelijke instelling. Hiermee krijgt verdachte de gelegenheid om uit de negatieve spiraal waarin zij zich bevindt te raken, haar leven een positieve wending te geven en niet terug te vallen in oude gewoontes.
De bijzondere voorwaarden zullen worden verbonden aan een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. De ernst van het feit maakt dat het hof deze straf, die hoger is dan de door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke 75 dagen gevangenisstraf, passend en geboden acht.
De op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden dient tevens als stok achter de deur teneinde te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst nogmaals schuldig zal maken aan een (soortgelijk) strafbaar feit.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 31 oktober 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, parketnummer 96-066805-17. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging gevorderd.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat betrokkene zich binnen 7 dagen volgend op de veroordeling meldt bij Verslavingszorg Noord Nederland op het adres Oostergoweg 6 te Leeuwarden. Betrokkene blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat betrokkene zich laat opnemen in een (door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing aan te wijzen) zorginstelling. De opnameperiode duurt maximaal 12 maanden binnen de proeftijd of zoveel korter als de reclassering in samenspraak met de behandelinstelling nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft en werkt mee aan detox, diagnostisch onderzoek, het werken aan behandelmotivatie en eventuele klinische vervolgbehandeling vallend binnen de opnameduur van 12 maanden, of zoveel korter als de reclassering in samenspraak met de behandelinstelling nodig acht. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, beschermd wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat betrokkene zich laat behandelen door Verslavingszorg Noord-Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat betrokkene aansluitend op de klinische opname in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, verblijft. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat betrokkene geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt door middel van urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Nederland van 25 februari 2020, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 31 oktober 2017, parketnummer 96-066805-17, voorwaardelijk opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met een proeftijd van 3 jaren.
Aldus gewezen door
mr. J.J. Beswerda, voorzitter,
mr. P.W.J. Sekeris en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 30 april 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.