ECLI:NL:GHARL:2021:4102
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van het Openbaar Ministerie tegen vrijspraak van verdachte in drugszaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het Openbaar Ministerie tegen de vrijspraak van de verdachte door de rechtbank Overijssel op 10 december 2018. De verdachte, geboren in 1971, werd vrijgesproken van het bezit van MDMA-pillen. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de officier van justitie was ingesteld. Tijdens de zitting op 15 april 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, had geëist. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging.
Het hof heeft de argumenten van het openbaar ministerie overwogen, die stelden dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de drugs, gezien de omstandigheden waaronder deze waren aangetroffen. Ondanks de nieuwe getuigenissen van de zoon en vrouw van de verdachte, die na het vonnis van de rechtbank waren gehoord, heeft het hof geconcludeerd dat deze informatie de bewijsbeslissing niet veranderde. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
De uitspraak van het hof benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de feiten en omstandigheden. Het hof heeft de vrijspraak van de rechtbank bevestigd en verklaarde niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan.