In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1982, werd beschuldigd van schuldheling van een bromfiets (Vespa Si) die hij had verworven, voorhanden had en overgedragen, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het goed door misdrijf was verkregen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken en de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijke straf van vier maanden.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof oordeelde dat de verdachte, door de omstandigheden waaronder hij de bromfiets verwierf, in ernstige mate tekort was geschoten in zijn onderzoeksplicht. De verdachte had geen sleutel of papieren bij de bromfiets gekregen en had geen verdere vragen gesteld over de herkomst van het voertuig. Dit leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig had gemaakt aan schuldheling.
De advocaat-generaal had gerekwireerd tot bevestiging van het vonnis van de politierechter, terwijl de verdediging pleitte voor een taakstraf in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof oordeelde echter dat, gezien de recidive van de verdachte en de ernst van het feit, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken passend was. Daarnaast werd de tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf van vier maanden gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de beslissing op 28 april 2021 openbaar uitgesproken.