ECLI:NL:GHARL:2021:4052
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek machtiging uithuisplaatsing ondanks betere thuissituatie bij de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over twee zaken met betrekking tot de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die de ondertoezichtstelling had verlengd en het verzoek tot uithuisplaatsing van [de minderjarige2] bij de vader had afgewezen. De GI, Stichting Jeugdbescherming Noord & Veilig Thuis Groningen, heeft in beide zaken verweer gevoerd en verzocht om bekrachtiging van de bestreden beschikking.
Het hof heeft vastgesteld dat de thuissituatie bij de vader beter is dan bij de moeder, maar dat de GI inzet op co-ouderschap en dat uithuisplaatsing niet noodzakelijk is. De moeder heeft aangevoerd dat de GI niet ontvankelijk is in haar verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, maar het hof oordeelt dat de termijnoverschrijding geen gevolgen heeft voor de ontvankelijkheid. Het hof heeft de gronden voor de ondertoezichtstelling aanwezig geacht, gezien de voortdurende strijd tussen de ouders en de gedragsproblematiek van de kinderen.
In de zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige2] heeft het hof geconcludeerd dat, hoewel de thuissituatie bij de vader goed aansluit bij de behoeften van [de minderjarige2], de noodzaak voor uithuisplaatsing op dat moment niet aanwezig is. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd en het verzoek tot uithuisplaatsing afgewezen, met de nadruk op het belang van een co-ouderschap en de rol van de vader in het leven van [de minderjarige2].