ECLI:NL:GHARL:2021:4023
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering na vrijspraak van tenlastegelegde feiten
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 15 december 2016. De zaak betreft een ontnemingsvordering die was ingesteld door de officier van justitie tegen de betrokkene, een B.V. die was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De ontnemingsvordering had betrekking op wederrechtelijk verkregen voordeel van € 749.930,-, dat volgens de advocaat-generaal moest worden vastgesteld. De verdediging voerde aan dat de ontnemingsvordering moest worden afgewezen, omdat de betrokkene was vrijgesproken van de feiten waarop de vordering betrekking had.
Het hof heeft de zaak onderzocht op de terechtzittingen van 7 november 2018, 5 december 2018 en 17 maart 2021, en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. Het hof oordeelde dat de betrokkene niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, die betrekking hadden op de illegale overbrenging van afvalstoffen van Nederland naar Duitsland. Aangezien de betrokkene was vrijgesproken van deze feiten, kon de ontnemingsvordering niet worden toegewezen.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. De beslissing werd uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren in tegenwoordigheid van de griffier. De voorzitter merkte op dat er binnen 14 dagen beroep in cassatie kon worden ingesteld.