Uitspraak
- het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg (overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering);
- het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 november 2018, 5 december 2018 en 17 maart 2021;
- de antwoorden op de door het hof bij tussenarrest van 19 december 2018 gestelde prejudiciële vragen zoals deze zijn gegeven bij arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie te Luxemburg (hierna: Hof van Justitie) van 3 september 2020.
4.primair:
4.4 subsidiair:
5.primair:
5.5 subsidiair:
6.primair:
6.subsidiair:
gevaarlijkeafvalstoffen. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat de in de tenlastelegging bedoelde mengsels uit dierlijke bijproducten en gevaarlijke afvalstoffen hebben bestaan, zodat geen sprake is van de situatie waarin de Verordening dierlijke bijproducten 2009 uitdrukkelijk in de toepassing van de EVOA voorziet. Uit de beantwoording van de prejudiciële vragen blijkt verder dat bij de overbrenging van een mengsel van dierlijke bijproducten van categorie 3 in de zin van artikel 10 van de Verordening dierlijke bijproducten 2009 met materiaal dat als niet-gevaarlijke afvalstof is aangemerkt in de zin van de EVOA, het aandeel van de dierlijke bijproducten in dat mengsel in dit verband niet relevant is. Met andere woorden: ook als slechts een klein deel van het mengsel dat is overgebracht uit dierlijke bijproducten van categorie 3 in de zin van artikel 10 van de Verordening dierlijke bijproducten 2009 bestaat, is de overbrenging van dat mengsel uitgezonderd van de EVOA. Dat betekent dat de in de tenlastelegging bedoelde mengsels van de EVOA zijn uitgezonderd, indien deze deels uit dierlijke bijproducten hebben bestaan.
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
140 (honderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
70 (zeventig) dagen hechtenis.
70 (zeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
35 (vijfendertig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.