ECLI:NL:GHARL:2021:3988

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 april 2021
Publicatiedatum
23 april 2021
Zaaknummer
21-001618-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de terbeschikkingstelling van verdachte in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2021 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de rechtbank Noord-Nederland was veroordeeld tot terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De verdachte, geboren in 1996 en momenteel verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 27 maart 2020. Tijdens de zittingen op 31 augustus 2020, 5 januari 2021 en 12 april 2021 is het hof tot de conclusie gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest. De raadsvrouw van de verdachte heeft bepleit dat, indien het hof tot een bewezenverklaring komt, een TBS met voorwaarden een meer passende maatregel zou zijn dan de eerder opgelegde TBS met dwangverpleging. De verdachte heeft tijdens de zitting op 12 april 2021 voor het eerst aangegeven bereid te zijn om zich aan voorwaarden te houden, wat een nieuwe situatie creëert die nader onderzoek vereist. Het hof heeft daarom besloten het onderzoek te heropenen en de advocaat-generaal te verzoeken de reclassering opdracht te geven een maatregelrapport op te stellen. Het onderzoek zal voor onbepaalde tijd worden aangehouden, met de mogelijkheid van hervatting binnen drie maanden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001618-20
Uitspraak d.d.: 23 april 2021
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 27 maart 2020 met parketnummer 18-730073-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
thans verblijvende in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 31 augustus 2020, 5 januari 2021, 12 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van één jaar, met aftrek van voorarrest en daarnaast oplegging van de maatregel van terbeschikking-stelling met dwangverpleging (ongemaximeerd). De vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen tot € 2.550,27, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw, mr. W.C. Alberts, naar voren is gebracht.

Heropening onderzoek

Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het hof overweegt in dit kader het volgende.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat indien het hof tot een bewezenverklaring komt, oplegging van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met dwangverpleging, zoals de rechtbank heeft beslist, een te vergaande maatregel is om de gevaarzetting die van verdachte zou uitgaan in te dammen. In plaats daarvan zou verdachte in het geval van een bewezenverklaring volgens de verdediging een TBS met voorwaarden moeten worden opgelegd. Daarbij zouden volgens de raadsvrouw de ‘standaardvoorwaarden’ kunnen worden gehanteerd. Zowel verdachte als de raadsvrouw hebben ter zitting van het hof op 12 april 2021 meermalen benadrukt dat verdachte bereid is mee te werken aan te stellen voorwaarden, ook als dat opname in een FPK inhoudt. Subsidiair heeft de raadsvrouw het hof verzocht een tussenarrest te wijzen waarbij het hof de reclassering opdracht zou moeten geven een maatregelrapport met voorwaarden te doen opstellen, dan wel – meer subsidiair – een reclasseringswerker op een nadere terechtzitting omtrent dat onderwerp te horen.
Het hof stelt voorop dat verdachte in eerste aanleg meermalen heeft aangegeven niet bereid te zijn mee te werken aan voorwaarden en dat de reclassering in dat verband negatief heeft geadviseerd omtrent een TBS met voorwaarden. Blijkens het rapport (ongedateerd, geplande realisatiedatum 5 maart 2020) en de mondelinge toelichting ter zitting op 13 maart 2020 door reclasseringswerker [naam] , zag de reclassering destijds geen mogelijkheid om met bijzondere voorwaarden de risico’s te beperken en het gedrag van verdachte te veranderen, aangezien verdachte niet wilde meewerken aan plaatsing in een FPK. [naam] verklaarde ter zitting van de rechtbank over verdachte:
“In een gesprek heeft zij duidelijk aangegeven dat zij niet mee wenst te werken aan een plaatsing in een FPK. Een tbs met voorwaarden is geen reële optie bij iemand die niet mee wil werken aan de voorwaarden. Wij hebben daarom geen maatregelrapport ten behoeve van een tbs met voorwaarden opgemaakt. Wij hebben ons neergelegd bij wat de pro justitia rapporteurs hebben geschreven.”
Deze deskundigen, A.A.M. Smits (psychiater) en J.E.P. Kruikemeier (GZ-psycholoog), zijn in hun rapportages Pro Justitia van 3 oktober 2019 tot de conclusie gekomen dat in geval van een veroordeling langdurige plaatsing binnen een FPK noodzakelijk is. Indien verdachte niet instemt met de daarbij geldende voorwaarden, resteert volgens hen enkel de mogelijkheid van TBS met dwangverpleging.
De rechtbank heeft verdachte bij vonnis van 27 maart 2020 de maatregel van TBS met dwangverpleging opgelegd. De rechtbank heeft daartoe onder meer overwogen
: “Uit de met betrekking tot de verdachte opgemaakte rapporten van de psychiater, psycholoog en de reclassering blijkt dat zij zich in sterke mate verzet tegen een klinische behandeling in een FPK. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd niet mee te willen werken aan een klinische behandeling. Om voorgaande redenen vindt de rechtbank dat de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (de samenleving) onvoldoende waarborg biedt”.
Het hof stelt vast dat verdachte gedurende de procedure in hoger beroep voor het eerst op de terechtzitting van 12 april 2021 heeft verklaard dat zij - anders dan in eerste aanleg - bereid is zich aan voorwaarden te houden, ook indien dit opname in een FPK betreft. Dat verdachte dat al ‘meermalen en expliciet’ kenbaar zou hebben gemaakt, zoals de raadsvrouw in haar pleidooi heeft aangevoerd, is het hof niet gebleken. Immers heeft het hof in het naar aanleiding van de regiezitting gewezen tussenarrest d.d. 14 september 2020 nog overwogen dat “van de zijde van de verdediging (ook) thans niet is aangegeven dat verdachte bereid is zich in het kader van een TBS met voorwaarden aan voorwaarden te houden”. Ter zitting op 5 januari 2021 is hieromtrent door de verdediging evenmin iets naar voren gebracht.
Aangezien verdachte inmiddels (wel) expliciet te kennen heeft gegeven zich in het kader van een eventuele TBS met voorwaarden aan voorwaarden te willen houden, is sprake van een nieuwe situatie. Deze situatie brengt naar het oordeel van het hof mee dat er nader onderzoek moet worden uitgevoerd, zoals subsidiair door de raadsvrouw is verzocht. De belangen van verdachte en de ingrijpende gevolgen van een mogelijk op te leggen maatregel, maken dit noodzakelijk.
Gelet op het hiervoor overwogene komt het hof tot de conclusie dat het onderzoek moet worden heropend. Het hof verzoekt de advocaat-generaal de reclassering opdracht te geven een zogenoemd maatregelrapport op te maken waarbij een inschatting wordt gemaakt in hoeverre verdachte in het geval van een veroordeling
bereid en in staatis zich aan een TBS met voorwaarden te houden. Het hof ziet op voorhand geen aanleiding om voor de nadere terechtzitting deskundigen op te roepen.
Het onderzoek zal voor onbepaalde tijd worden aangehouden. Om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Verzoekt de advocaat-generaal de reclassering opdracht te geven een maatregelrapport op te stellen ten aanzien van de vraag of verdachte in het geval van een bewezenverklaring bereid en in staat zou zijn zich aan een TBS met voorwaarden te houden.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van verdachte en aan de benadeelde partij.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. L.J. Bosch en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 23 april 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Laurens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.