Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende het gezag en de geslachtsnaamwijziging van drie minderjarigen. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft een verzoek ingediend om het gezag over de kinderen te herzien en om de geslachtsnaam van de kinderen te wijzigen in zijn achternaam. De moeder en de stiefvader, verweerders in hoger beroep, hebben dit verzoek betwist. Het hof verwijst naar een eerdere beschikking van 11 maart 2021, waarin de kinderen de gelegenheid hebben gekregen om hun mening kenbaar te maken. De kinderen hebben aangegeven dat zij willen dat de stiefvader, samen met de moeder, formeel het gezag over hen uitoefent. Het hof overweegt dat de vader al elf jaar geen contact meer heeft met de kinderen en dat de stiefvader al lange tijd de rol van opvoeder vervult. Het hof concludeert dat het verzoek van de vader om het gezag te herzien moet worden afgewezen, omdat er geen gegronde vrees is dat de belangen van de kinderen worden verwaarloosd. Daarnaast wordt het verzoek tot geslachtsnaamwijziging afgewezen, omdat het belang van de gezinseenheid zwaarder weegt dan het belang van de kinderen om zich met de vader te identificeren. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland en compenseert de proceskosten.