In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [verzoeker] tot omzetting van zijn curatele in onderbewindstelling. [verzoeker] was sinds 4 juni 2014 onder curatele gesteld door de kantonrechter vanwege een geestelijke stoornis. De kantonrechter had [de curator1] benoemd als curator, die op 1 juli 2020 werd opgevolgd door [de curator2].
In eerste aanleg had de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] tot omzetting van de curatele in onderbewindstelling afgewezen. [verzoeker] ging in hoger beroep en voerde aan dat hij in staat was zijn eigen belangen te behartigen en dat de gronden voor curatele niet langer bestonden. Het hof oordeelde dat [verzoeker] onvoldoende had aangetoond dat zijn geestelijke en/of lichamelijke toestand was verbeterd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 april 2021 waren [verzoeker] en zijn advocaat aanwezig, maar [de curator1] en [de curator2] verschenen niet. Het hof concludeerde dat er geen andere maatregel was die [verzoeker] voldoende bescherming bood en dat de bestreden beschikking van de kantonrechter moest worden bekrachtigd. De beslissing werd genomen op basis van de medische rapporten en de verklaring van [verzoeker] zelf, die onvoldoende inzicht toonde in zijn psychische problematiek.