Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de alimentatieverplichting van de man jegens de vrouw. De man had verzocht om te verklaren dat zijn alimentatieverplichting met ingang van 29 mei 2018 was geëindigd, omdat de vrouw samenwoonde met een ander, [C]. Het hof heeft vastgesteld dat de affectieve relatie tussen de vrouw en [C] in mei 2017 is begonnen en dat per 28 mei 2018 de duurzame aard van de relatie kan worden aangenomen. Het hof oordeelde dat de vrouw niet is geslaagd in het leveren van tegenbewijs tegen het vermoeden van samenwoning als waren zij gehuwd, zoals bedoeld in artikel 1:160 BW. Hierdoor is de alimentatieverplichting van de man per 29 mei 2018 geëindigd, en is de vrouw verplicht om de onverschuldigd betaalde partneralimentatie terug te betalen. Daarnaast heeft het hof de vrouw veroordeeld tot betaling van de kosten van het rechercheonderzoek, omdat zij de man onjuist had geïnformeerd over de aard van haar relatie met [C]. De vrouw is ook veroordeeld tot betaling van wettelijke rente over deze kosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.