ECLI:NL:GHARL:2021:3877
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- I.G.M.T. Weijers-van der Marck
- K.A.M. van Os-ten Have
- L. Hamer
- R. Prakke-Nieuwenhuizen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ondertoezichtstelling van minderjarigen met betrekking tot ontwikkelingsbedreiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had de bestreden beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 1 september 2020 aangevochten, waarin de kinderen onder toezicht waren gesteld voor een jaar. De moeder stelde dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging was en dat de kinderen zich goed ontwikkelden, ondersteund door verklaringen van de huisarts en het consultatiebureau. De raad voor de kinderbescherming, verweerder in hoger beroep, voerde aan dat er wel degelijk sprake was van een bedreiging van de ontwikkeling van de kinderen en dat de ouders onvoldoende in staat waren om de noodzakelijke zorg te bieden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 maart 2021 werd duidelijk dat de vader sinds februari 2021 weer contact had met de kinderen, wat positief werd ervaren. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een ernstige ontwikkelingsbedreiging en dat de ouders in staat waren om met hulpverlening tot afspraken te komen over de omgang. Het hof bekrachtigde de ondertoezichtstelling tot de datum van de uitspraak, maar vernietigde het verzoek van de raad voor de kinderbescherming voor de periode daarna, omdat niet meer voldaan werd aan de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling.
De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders en de rol van hulpverlening in het herstel van de communicatie en de opvoedsituatie van de kinderen. Het hof concludeerde dat de situatie van de kinderen niet zodanig was dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk was, en dat de ouders de verantwoordelijkheid voor de zorg voor de kinderen konden dragen zonder de noodzaak van een gedwongen ondertoezichtstelling.