Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
beslissing op verzoek ex artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
[appellant] ,
[geïntimeerde] ,
131.201,81
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en de verdeling van eenvoudige gemeenschappen. De appellant, de man, had in eerste aanleg als gedaagde in conventie en eiser in reconventie opgetreden, terwijl de geïntimeerde, de vrouw, als eiseres in conventie en verweerster in reconventie was. De zaak betrof een verzoek tot verbetering van een eerder eindarrest van het hof, gewezen op 17 november 2020. De man verzocht om correctie van een kennelijke schrijffout in de waardering van de woning, die ten onrechte op € 255.000,- was vastgesteld in plaats van € 225.000,-. Dit bedrag was gebaseerd op een eerder vonnis van de rechtbank van 26 april 2017. Daarnaast stelde de man dat er geen rekening was gehouden met de helft van de kosten van de deskundige die in mindering moesten komen op het door hem aan de vrouw te betalen bedrag.
De vrouw diende ook een verzoek in tot verbetering, met betrekking tot het aankoopbedrag van een auto, die volgens haar ten laste was gekomen van de door de man ontvangen erfenissen en schenkingen. Het hof oordeelde dat het verzoek van de man om verbetering van de schrijffout gegrond was en heeft dit verzoek toegewezen. Het verzoek van de vrouw werd echter afgewezen, omdat dit een inhoudelijke beoordeling vereiste die niet onder artikel 31 Rv viel. Het hof heeft de eerdere waardering van de woning gecorrigeerd en het bedrag dat de man aan de vrouw moest betalen, aangepast van € 25.265,83 naar € 9.993,61, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 17 maart 2019. Het arrest van 17 november 2020 bleef voor het overige in stand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van nauwkeurigheid in de vaststelling van waarden in huwelijkse voorwaarden en de noodzaak om verzoeken tot verbetering van kennelijke fouten zorgvuldig te beoordelen. Het hof heeft de betrokken partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten naar voren te brengen, maar heeft uiteindelijk de verzoeken op basis van de juridische criteria beoordeeld.