ECLI:NL:GHARL:2021:3671
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling na gebrek aan bewijs van letsel en pijn
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling en had een taakstraf opgelegd gekregen. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf en schadevergoeding aan de benadeelde partij.
Tijdens de zitting op 1 april 2021 heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de benadeelde partij, alsook getuigenverklaringen, in overweging genomen. De benadeelde partij had aangifte gedaan van mishandeling, waarbij hij stelde dat hij door de verdachte was geslagen, wat zou hebben geleid tot een afgebroken tand. Echter, het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat het letsel en de pijn daadwerkelijk door het handelen van de verdachte waren veroorzaakt.
Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van de benadeelde partij en de getuigen niet overtuigend genoeg waren om te concluderen dat de verdachte schuldig was aan de mishandeling. De verdachte had bovendien bewijs overgelegd dat de benadeelde partij zelf had aangegeven niet veel pijn te voelen. Op basis van deze overwegingen heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden.