In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor het rijden met een geschorst rijbewijs. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 28 uren, subsidiair 14 dagen hechtenis. De verdachte had op 5 februari 2019, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs geschorst was, een motorrijtuig bestuurd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder onherroepelijk was veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar wel voor andere strafbare feiten. Tijdens de zitting heeft de verdachte zijn verbeterde persoonlijke omstandigheden uiteengezet, waaronder het stoppen met middelengebruik en het opstarten van een eigen bedrijf. De advocaat-generaal heeft geen gevangenisstraf gevorderd, maar een taakstraf, wat het hof passend achtte. Het hof heeft de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994 toegepast.