In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1980, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het rijden met een geschorst rijbewijs. De politierechter had de verdachte op 12 september 2019 veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na een zitting op 1 april 2021, waarbij de advocaat-generaal een taakstraf van 28 uren heeft gevorderd, subsidiair 14 dagen hechtenis.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 juli 2019 in [plaats] een motorrijtuig bestuurde, terwijl hij wist dat de geldigheid van zijn rijbewijs was geschorst. De verdachte heeft erkend dat hij de reden van de schorsing niet serieus heeft genomen. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn positieve veranderingen in leven en werk, en de impact van detentie op zijn rehabilitatie. De reclassering heeft gesuggereerd dat detentie de kans op recidive zou kunnen verhogen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 28 uren, met de mogelijkheid van 14 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen, waaronder de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht.