In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het gezamenlijk aanwezig hebben van 39 hennepplanten en 720 hennepstekjes. De politierechter had eerder een taakstraf van zestig uren opgelegd, subsidiair dertig dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 31 maart 2021 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal eenzelfde straf heeft gevorderd. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte op 14 maart 2017 in [plaats] samen met anderen opzettelijk hennepplanten en -stekken aanwezig heeft gehad, wat in strijd is met de Opiumwet. Het hof heeft de economische waarde van de hennepplanten en -stekken in overweging genomen, maar oordeelt dat er geen onderscheid gemaakt kan worden tussen hennepstekken en hennepplanten bij de strafoplegging. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd, maar heeft de straf gelijk gehouden aan die van de politierechter, rekening houdend met het blanco strafblad van de verdachte en haar huidige werk.