In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun kinderen na hun echtscheiding. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had het gezag over de kinderen verloren na een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De vader, verweerder in hoger beroep, had verzocht om het gezag alleen aan hem toe te kennen en om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem vast te stellen. Het hof heeft vastgesteld dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders, en dat wijziging van het gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk was. De moeder had in het verleden problemen met emotieregulatie en had onvoldoende meegewerkt aan hulpverlening, wat leidde tot onrust voor de kinderen. Het hof oordeelde dat de kinderen nu bij de vader veilig konden opgroeien en dat gezamenlijk gezag niet in hun belang zou zijn. De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.