In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1981, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk vervoeren van cocaïne en had een taakstraf van 100 uren opgelegd gekregen, subsidiair 50 dagen hechtenis. In het hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, een taakstraf van 60 uren wordt gelast. Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 juni 2019 opzettelijk ongeveer 12,29 gram cocaïne heeft vervoerd, wat in strijd is met de Opiumwet. De verdachte is strafbaar verklaard en er is een taakstraf van 60 uren opgelegd, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de zorg voor zijn vrouw en kinderen, maar oordeelt dat deze omstandigheden niet in de weg staan aan de oplegging van de taakstraf. De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is eveneens behandeld, en het hof heeft besloten om in plaats daarvan een taakstraf op te leggen.