ECLI:NL:GHARL:2021:3463

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 april 2021
Publicatiedatum
12 april 2021
Zaaknummer
TBS P20/0389
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van terbeschikkingstelling met een jaar en verlenging met twee jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 5 november 2020, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar had verlengd. Het hof heeft geoordeeld dat de verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar niet voldoende is, gezien de omstandigheden van de zaak en de prognose van de behandeling. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1973 en verblijvende in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, vertoont sinds eind oktober 2020 een lichte verbetering in zijn functioneren, maar deze verbetering is nog pril. Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde nog moet aantonen dat hij kan functioneren zonder middelengebruik in een minder beveiligde omgeving.

Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld, omdat zij van mening is dat de verlenging van een jaar te kort is en dat de behandeling langer zal duren. De advocaat-generaal heeft gepleit voor een verlenging van twee jaar. De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft verzocht om de beslissing van de rechtbank te bevestigen, gezien de lange duur van de maatregel en de recente vooruitgang van de terbeschikkinggestelde.

Het hof heeft uiteindelijk de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar verlengd. Het hof heeft geoordeeld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een langere verlenging vereisen, en dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een verlenging van een jaar. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren van het hof.

Uitspraak

TBS P20/0389
Beslissing d.d. 8 april 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: de kliniek).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats
’s-Hertogenbosch, van 5 november 2020, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank, en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de officier van justitie van 18 november 2020;
- de appelschriftuur van de officier van justitie van 18 november 2020;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 18 december 2020, met als
bijlage de wettelijke aantekeningen van 14 juli 2020 tot 14 oktober 2020.
Het hof heeft ter zitting van 25 maart 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, en de advocaat-generaal mr. W.C.J. Stienen.

Overwegingen:

Het advies van de kliniek van 18 december 2020
De terbeschikkinggestelde laat sinds eind oktober 2020 een lichte verbetering in het functioneren zien, mogelijk ingegeven door een verhoging van de medicatie. Hij praktiseert thans begeleide verloven en houdt zich hierbij aan de voorwaarden. Ook stelt hij zich begeleidbaar op. Van middelengebruik is niet gebleken, ondanks zijn lage bereidheid om mee te werken aan urinecontroles. Anders dan voorheen wil hij nu meewerken aan een overplaatsing naar Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) [FPA locatie 1] . Bij goed functioneren aldaar kan de terbeschikkinggestelde, na een periode van zes maanden, door middel van proefverlof doorstromen naar FPA [FPA Locatie 2] . De kliniek heeft geadviseerd de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank, omdat een verlengingstermijn van een jaar te kort is. De behandeling van de terbeschikkinggestelde zal naar verwachting langer dan een jaar duren. Volgens vaste jurisprudentie van het hof is in dat geval een verlenging van twee jaar aangewezen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De maatregel duurt al 19 jaar en is niet altijd soepel verlopen. Na een eerder verblijf in FPA [FPA Locatie 2] heeft de terbeschikkinggestelde een flinke stap terug moeten doen. Hij is nu bereid om mee te werken aan een overplaatsing naar FPA [FPA locatie 1] om vervolgens door te stromen naar FPA [FPA Locatie 2] . De hiervoor benodigde aanvraag transmuraal verlof is recent goedgekeurd.
De beslissing van de rechtbank om met een jaar te verlengen heeft de op handen zijnde stap naar [FPA locatie 1] mogelijk gemaakt en is de intrinsieke motivatie van de terbeschikkinggestelde ten goede gekomen. Er zijn in dit specifieke geval redenen om af te wijken van de standaardjurisprudentie van het hof. Om druk op de behandeling te houden en de terbeschikkinggestelde gemotiveerd te houden, heeft de raadsman verzocht om de beslissing van de rechtbank te bevestigen.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt.
Indexdelicten
Bij arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 28 november 2000 is aan de terbeschikkinggestelde de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd voor:
  • verkrachting, meermalen gepleegd;
  • mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
  • mishandeling, meermalen gepleegd.
Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen en/of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
Stoornis en recidivegevaar
De terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met schizofrenie, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis (met schizoïde, narcistische en borderline trekken). Daarnaast is er sprake van een matige stoornis in het gebruik van cocaïne, en een lichte stoornis in het gebruik van alcohol, beide in remissie in een gereguleerde omgeving.
Het recidivegevaar wordt in geval van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege als matig ingeschat. Bij een beëindiging van het toezicht of de maatregel wordt het recidiverisico als hoog ingeschat.
Verlenging
Naar het oordeel van het hof eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel.
Termijn van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar.
Niet te verwachten is dat het traject binnen een jaar zal zijn afgerond. De kliniek heeft gerapporteerd over een lichte verbetering in het functioneren vanaf eind oktober 2020, maar deze verbetering is nog pril. De terbeschikkinggestelde moet nog laten zien dat hij zonder onttrekking en terugval in middelengebruik kan functioneren in een omgeving met meer vrijheid en minder beveiliging. Bovendien is van belang dat de éénjaars-verlengingstermijn al op 24 oktober 2021 verloopt. Gelet op het hiervoor overwogene ziet het hof geen aanleiding om van het genoemde uitgangspunt af te wijken.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 5 november 2020 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde] .
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van
twee jaar.
Aldus gedaan door
mr. G. Mintjes als voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. M.J. Vos als raadsheren,
en drs. A. Vissers en drs. I. van Outheusden als raden,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.G. Nijenhuis als griffier,
en op 8 april 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.