ECLI:NL:GHARL:2021:3459

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 april 2021
Publicatiedatum
12 april 2021
Zaaknummer
21-004960-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens diefstal met braak in vereniging met oplegging van taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal met braak in vereniging, gepleegd op 18 mei 2015. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na een zitting op 29 maart 2021. De advocaat-generaal had een taakstraf van zestig uren geëist, te vervangen door dertig dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. De politierechter had eerder een gevangenisstraf van één maand opgelegd.

Het hof oordeelde dat, gezien de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een taakstraf meer passend was. De verdachte had zich samen met medeverdachten schuldig gemaakt aan een bedrijfsinbraak waarbij een aanzienlijk geldbedrag was gestolen. Het hof nam in overweging dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke delicten, maar ook dat hij inmiddels een woning, relatie en baan had. Ondanks de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, besloot het hof geen strafvermindering toe te passen.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren, met de mogelijkheid tot vervangende hechtenis, en werd het eerdere vonnis van de politierechter vernietigd. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften uit het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en de uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004960-18
Uitspraak d.d.: 12 april 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 5 september 2018 met parketnummer 18-196401-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 maart 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde en oplegging van een taakstraf voor de duur van zestig uren, te vervangen door dertig dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. J. Looman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, met aftrek van voorarrest.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 18 mei 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (bedrijfs)pand aan de [adres] , heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking/inklimming;
subsidiair
hij op of omstreeks 18 mei 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (bedrijfs)pand aan de [adres] , weg te nemen een hoeveelheid geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak/verbreking/inklimming, met dat oogmerk, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, in de nabijheid van dat (bedrijfs)pand op de uitkijk is verbleven en/of een raam van dat (bedrijfs)pand heeft geforceerd/vernield en/of via dat geforceerde/vernielde raam dat (bedrijfs)pand binnen is gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 18 mei 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (bedrijfs)pand aan de [adres] heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of het weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking/inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door in de nabijheid van dat (bedrijfs)pand op de uitkijk te verblijven en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 18 mei 2015 in Nederland, opzettelijk gelegenheid/(een) middel(en) heeft verschaft door het regelen van vervoer voor verdachte en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en) naar en/of in de nabijheid van dat (bedrijfs)pand;
meest subsidiair
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 18 mei 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een (bedrijfs)pand aan de [adres] , weg te nemen, een hoeveelheid geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak/verbreking/inklimming, met dat oogmerk, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen een raam van dat (bedrijfs)pand heeft geforceerd/vernield en/of via dat geforceerde/vernielde raam dat (bedrijfs)pand binnen is gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door in de nabijheid van dat (bedrijfs)pand op de uitkijk te verblijven en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 18 mei 2015 in Nederland, opzettelijk gelegenheid/ (een) middel(en) heeft verschaft door het regelen van vervoer voor verdachte en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en) naar en/of in de nabijheid van dat (bedrijfs)pand.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 18 mei 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (bedrijfs)pand aan de [adres] , heeft weggenomen een hoeveelheid geld, geheel toebehorende aan [benadeelde partij] , waarbij verdachte of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een bedrijfsinbraak, waarbij uit een kluis een aanzienlijk geldbedrag is buitgemaakt. Met dit handelen heeft verdachte niet alleen overlast en schade berokkend aan de eigenaar van het gestolene, maar tevens heeft hij bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid die door dergelijk handelen in de maatschappij ontstaan. Verdachte handelde slechts uit winstbejag en heeft zich klaarblijkelijk niets aangetrokken van de gevolgen van zijn handelen voor anderen.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 februari 2021 blijkt dat verdachte eerder wegens soortgelijke en andere delicten onherroepelijk werd veroordeeld. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er klaarblijkelijk niet van weerhouden om opnieuw de fout in te gaan.
Het hof neemt tevens in aanmerking dat de raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte probeert om zijn leven een positieve wending te geven. Verdachte heeft een woning, een relatie en een baan.
Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop in deze zaak het volgende. Verdachte is op 18 mei 2015 in verzekering gesteld. Het vonnis van de politierechter dateert van 5 september 2018. Namens verdachte is op 6 september 2018 hoger beroep ingesteld. Onderhavig arrest van het hof dateert van 12 april 2021. Het hof stelt vast dat zowel in eerste aanleg als in hoger beroep de redelijke termijn aanzienlijk is overschreden. Gelet op de duur van de op te leggen straf zal het hof geen strafvermindering toepassen. De geconstateerde verdragsschending is voldoende gecompenseerd met de vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, EVRM.
Gezien de ernst van het bewezenverklaarde feit en mede gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht acht het hof de door de politierechter opgelegde gevangenisstraf in beginsel passend en geboden. Gelet op het tijdsverloop en de door de raadsman geschetste huidige persoonlijke omstandigheden ziet het hof echter aanleiding geen gevangenisstraf maar een taakstraf op te leggen. Alles afwegende acht het hof een taakstraf voor de duur van zestig uren, te vervangen door dertig dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest een passende straf. Het hof sluit daarmee aan bij de door de advocaat-generaal gevorderde straf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. M.B. de Wit en mr. A.H. toe Laer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. Veenbaas, griffier,
en op 12 april 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.