ECLI:NL:GHARL:2021:3454
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van diefstal in vereniging met betrekking tot goederen van benadeelde partij
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor medeplegen van diefstal en kreeg een gevangenisstraf van twee weken opgelegd, evenals een schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 800,-. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting op 29 maart 2021 heeft het hof het dossier bestudeerd en de vordering van de advocaat-generaal tot vrijspraak van de verdachte in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde diefstal. De feiten wezen erop dat op 16 september 2017 goederen zijn weggenomen bij de benadeelde partij, maar het hof kon niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de verdachte hierbij betrokken was.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij, die in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding had ingediend, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte.