ECLI:NL:GHARL:2021:3454

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 april 2021
Publicatiedatum
12 april 2021
Zaaknummer
21-000458-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal in vereniging met betrekking tot goederen van benadeelde partij

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor medeplegen van diefstal en kreeg een gevangenisstraf van twee weken opgelegd, evenals een schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 800,-. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting op 29 maart 2021 heeft het hof het dossier bestudeerd en de vordering van de advocaat-generaal tot vrijspraak van de verdachte in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde diefstal. De feiten wezen erop dat op 16 september 2017 goederen zijn weggenomen bij de benadeelde partij, maar het hof kon niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de verdachte hierbij betrokken was.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij, die in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding had ingediend, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000458-19
Uitspraak d.d.: 12 april 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 17 januari 2019 met parketnummer 18-173213-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 maart 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door haar raadsvrouw, mr. M.G.C. van Riet, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte ter zake van het tenlastegelegde medeplegen van een diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. Voorts heeft de politierechter de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 800,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 16 september 2017, te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scheermachine, accu-oplader met snoer en/of een adapter met snoer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Uit het dossier blijkt dat op 16 september 2017 te [plaats] door twee personen tezamen en in vereniging goederen zijn weggenomen bij [benadeelde partij] BV en dat dezelfde personen ook te zien zijn op camerabeelden van 19 juli 2018. Op basis van de stukken kan vastgesteld worden dat de medeverdachte, de partner van verdachte, één van die twee personen is. Dat verdachte de andere persoon is, kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 800,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Aldus gewezen door
mr. A.H. toe Laer, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr M.B. de Wit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. Veenbaas, griffier,
en op 12 april 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Foppen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.