Het proces-verbaal van de zitting van de Rechtbank luidt onder meer als volgt (waarin met “eiser” belanghebbende wordt bedoeld en met “ verweerder” de Inspecteur):
“
Rechter:
Ik heb in ieder geval gezien dat postbus [000] als uw toezendadres staat vermeld van 20 januari 2015 en dat die is vervallen per 15 juni 2015.
Eiser:
Er zal vast veel post naar toe zijn gegaan, maar ik heb dat nooit opgehaald. Het moet dus retour zijn gegaan. Ik heb het niet opgehaald omdat ik niet altijd een auto ter beschikking had en ik had ook niet voldoende geld om daarheen te gaan.
Gemachtigde van verweerder:
Eiser heeft zelf die postbus geopend en ook zelf het verplichte toezendadres doorgegeven aan de belastingdienst. Dat moet een belanghebbende zelf doen, dat kan de belastingdienst niet doen. Uiteindelijk is het zo dat eiser verantwoordelijk is voor de juiste gegevens. Aan de hand van de gegevens die eiser doorgeeft wordt de post toegestuurd. Er zijn vooraankondigingen van de uitspraak op bezwaar en een uitspraak op bezwaar naar de postbus toegestuurd. Precies in die tijd was de postbus het verplichte toezendadres. Ik heb geen aantekening in mijn dossier dat de post terug is gekomen. Niet van de vooraankondigingen maar ook niet van de uitspraak op bezwaar. Ik vraag mij ook wel af of het wordt teruggestuurd. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om zijn post bij te houden. De belastingdienst heeft de adressen gehanteerd zoals deze waren doorgegeven. De verantwoordelijkheid lag bij eiser.
Eiser:
Ik was toen niet bij machte om het te doen, ik ging drinken want ik had een groot probleem.
Rechter:
De inspecteur heeft nadere stukken gestuurd, die heeft u ook van de rechtbank ontvangen?
Eiser:
Dat klopt, die heb ik gehad.
Rechter:
Daar schrijft de inspecteur dat de vooraankondigingen aangetekend naar de postbus zijn verstuurd. Die zijn ook niet terug gekomen.
Eiser:
Ik heb ze niet ontvangen.
Rechter:
Op een gegeven moment heeft u ze toch gekregen.
Eiser:
Er zal wel wat zijn verzonden toen ik weer een inschrijfadres had.
Gemachtigde van verweerder:
Ik ben van mening dat de uitspraak op bezwaar naar het juiste adres is verstuurd. In de brief van 18 juli 2015 staat het nieuwe adres. Eiser is per 5 mei 2015 in [Z] gaan wonen.
Rechter:
In die periode van begin 2015, toen heeft u een moeilijke periode gehad.
Eiser:
Dat klopt, ik was aan de alcohol. Ik zag het niet meer zitten. Ik kreeg geen uitkering en mijn € 25.000 stond bij het OM. Ik wist ook niet dat er een beslag van de belastingdienst op de rekening bij het OM lag. Dus toen heb ik met de ontvanger in Groningen gebeld. Die heeft mij de helft overgemaakt. Wij hebben afgesproken dat die andere helft in afwachting is van deze zaken. Als het teruggedraaid wordt dan krijg ik het geld terug.
(…)
Rechter:
(…) U heeft het een periode moeilijk gehad en daarom heeft u dus uw zaken laten versloffen.
Eiser:
Ik wist ook niet dat ik moest reageren. Ik heb nergens meer op gelet vanwege de omstandigheden.
Gemachtigde van verweerder:
Ik vind het heel vervelend dat eiser in die omstandigheden terecht is gekomen. Dit laat echter onverlet dat hij verantwoordelijk was voor het afhandelen van zijn post. Uit jurisprudentie blijkt ook dat alleen in hele uitzonderlijke situaties sprake is van verschoonbaarheid. Hoe vervelend de situatie ook is.
Eiser:
Ik ben daar het niet mee eens. Ik vind dat de aanslagen onterecht zijn opgelegd en daar blijf ik ook bij. Ik wil het graag opgelost hebben met de belastingdienst zodat ik daarna gerust naar Duitsland kan vertrekken. Anders krijg ik ook geen AOW.
(…)
Rechter:
U stelt dus dat u geestelijk niet in orde was en dat u de brieven niet heeft gezien. U was aan lager wal geraakt.
(…)
Rechter:
Dit wordt een spannend verhaal voor u eiser. Wij hebben hier het feit dat u zelf heeft gezegd dat u een postbus heeft en dat daar de post naar toe moet. Vervolgens doet u er niets mee en laat u ook niks meer van u horen.
Eiser:
Ziekte kan je niet voorkomen. Als je psychisch in de war bent en aan de alcohol raakt. De huisarts kan hier wel een briefje over schrijven.
(…)
Rechter:
Heb ik het goed begrepen, dat u geen vastlegging heeft dat die vooraankondigingen zijn terug gestuurd? Dat betekend dan dus dat ze zijn afgehaald. Maar u heeft daarvan geen stukken? U heeft niet nagekeken of er een handtekening voor akkoord is gezet?
Gemachtigde van verweerder:
Ze zijn niet terug gekomen, ik heb niet gecontroleerd of er daadwerkelijk een handtekening is gezet.
Rechter:
Alleen de vooraankondigingen zijn aangetekend verzonden? Als die worden verzonden en ze komen niet meer terug dan moet eiser ze dus hebben gekregen. Anders komen ze namelijk terug. De uitspraak op bezwaar is zelf niet aangetekend verstuurd?
Gemachtigde van verweerder:
Nee, ik zal het zelf andersom hebben gedaan. Maar het is wel gebruikelijk dat uitspraken op bezwaar niet aangetekend worden verzonden.
Rechter:
Eiser ik moet u aangeven dat dit een probleem voor u wordt. Postbus [000] was ook al een bestaande postbus, want de stichting had deze postbus al sinds 2011. U heeft aangegeven bij de belastingdienst dat ze daar uw stukken naartoe moesten sturen en dat hebben ze ook gedaan. U heeft dit verplichte toezendadres in dezelfde periode doorgegeven aan de belastingdienst, ook in januari 2015. U heeft die postbus niet meer geleegd. U had daar zo uw redenen voor. Maar dat daardoor de termijnen zijn verlopen, komt voor uw rekening en risico.
Eiser:
Ik zag het niet meer zitten, het werd mij allemaal te veel.
Rechter:
Ik heb geen reden om te zeggen dat dit niet zo is. Maar u heeft ook gezegd dat uw advocaat u er op heeft gewezen dat er een uitspraak op bezwaar lag. Uit uw brief van 18 juli 2015 blijkt dit niet.
Eiser:
Hij heeft ook tegen mij gezegd dat ik het in de gaten moest houden en dat er wel eens iets kon komen.
Rechter:
Ik zie in uw verhaal geen reden voor verschoning. U blijft zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van uw post, ook in de periode dat u de postbus had doorgegeven. De conclusie is dat u niet ontvankelijk bent in beroep en dat daarom de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld. Er is ook al een keer ambtshalve inhoudelijk naar de aanslagen gekeken. Het verzoek is afgewezen en u heeft daar geen bezwaar tegen gemaakt. Als u kunt bewijzen dat het allemaal anders is gegaan, kunt u nog een keer naar de belastingdienst gaan. Als u uw kansen wilt blijven benutten, naar het Hof wilt dan doe ik mondeling uitspraak. Daar kunt u dan tegen in hoger beroep. Binnen 14 dagen krijgt u de uitspraak dan op schrift en binnen zes weken kunt u dan hoger beroep instellen bij het Hof Arnhem-Leeuwarden.
Eiser:
Ik stop er niet mee, ik ga door tot het einde. (…)”.