In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs, terwijl hij zich bewust was van de ongeldigverklaring. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van 6 november 2019. Tijdens de zitting op 29 maart 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken eiste. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen op zijn naam staan, waaronder voor soortgelijke feiten, wat het hof in zijn overwegingen heeft meegenomen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 juli 2019 op een scooter reed, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was van de ongeldigverklaring met betrekking tot het rijden op een scooter, maar het hof verwierp dit verweer. De bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van verbalisanten, gaven voldoende grond om de verdachte schuldig te verklaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken en de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid heeft gelast. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte.