ECLI:NL:GHARL:2021:3438

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 april 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
200.286.481
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen dwangbevel tot betaling griffierecht door Parallel Groep B.V.

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Parallel Groep B.V. verzet aangetekend tegen een dwangbevel dat door de griffier van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was uitgevaardigd. Dit dwangbevel was het gevolg van het niet voldoen aan het griffierecht dat Parallel Groep verschuldigd was na het instellen van hoger beroep tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland. Parallel Groep had op 6 december 2016 hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de rechtbank en was op 21 december 2016 door de griffier op de hoogte gesteld van het verschuldigde griffierecht van € 718. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft Parallel Groep dit bedrag niet voldaan, wat leidde tot het dwangbevel op 22 oktober 2020.

Parallel Groep heeft op 27 november 2020 verzet aangetekend tegen het dwangbevel, maar de griffier heeft in een verweerschrift verzocht het verzet ongegrond te verklaren. Het hof heeft vastgesteld dat het verzet tijdig was ingesteld, maar heeft ook geoordeeld dat Parallel Groep, ondanks haar afwezigheid in het hoger beroep, griffierecht verschuldigd was. De wet maakt geen onderscheid tussen eisers die wel of niet verschijnen in hoger beroep. Het hof heeft geconcludeerd dat Parallel Groep het griffierecht niet tijdig heeft voldaan en dat zij ook invorderingskosten verschuldigd is. Uiteindelijk heeft het hof het verzet van Parallel Groep ongegrond verklaard en de beslissing op 9 april 2021 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.286.481
beschikking van 9 april 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Parallel Groep B.V.,
kantoor houdende te Amsterdam,
opposante,
hierna: Parallel Groep,
advocaat: J. Witvoet,
tegen:
de griffier van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,
geopposeerde,
hierna: de griffier.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Tussen Parallel Groep en mr. H.M.D. Bentfort van Valkenburg in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van energiQ Groep B.V., energiQ Installatietechniek B.V., energiQ Serv’On Rotterdam B.V., energiQ Service en Onderhoud B.V., Security Centre Nederland B.V. en Hiensch Service Company B.V. (hierna: de curator) heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht op 3 september 2014, 9 september 2015, 21 oktober 2015, 7 september 2016 en 5 oktober 2016 vonnissen gewezen.
1.2.
Bij appeldagvaarding van 6 december 2016 heeft Parallel Groep hoger beroep ingesteld tegen de onder 1.1 genoemde vonnissen en heeft zij de curator gedagvaard om op 13 juni 2017 bij dit hof te verschijnen.
1.3.
Bij exploot van anticipatie van 12 december 2016 heeft de curator aan Parallel Groep aangezegd dat de zaak bij vervroeging bij het hof zal worden aangebracht op 20 december 2016.
1.4.
De curator heeft de zaak bij dit hof op 20 december 2016 aangebracht. De zaak is bij dit hof bekend onder zaaknummer 200.205.651.
1.5.
De griffier heeft het door Parallel Groep te betalen griffierecht vastgesteld op € 718. Op 21 december 2016 heeft de griffier een nota verzonden aan Parallel Groep strekkende tot betaling van dat bedrag.
1.6.
Parallel Groep is niet verschenen in hoger beroep. Zij heeft in de appeldagvaarding geen gronden voor het hoger beroep aangevoerd en heeft geen memorie van grieven genomen. Bij arrest van 7 februari 2017 heeft dit hof het hoger beroep van Parallel Groep verworpen, omdat het niet naar de eis van de wet met redenen is omkleed.
1.7.
Ondanks aanmaningen liet Parallel Groep na het griffierecht te voldoen. Daarom heeft de griffier tegen Parallel Groep op 22 oktober 2020 op grond van artikel 30 lid 1 Wet griffierecht burgerlijke zaken (hierna: Wgbz) een dwangbevel uitgevaardigd. Dat dwangbevel is bij exploot van 4 november 2020 aan Parallel Groep betekend.
1.8.
Bij verzoekschrift (met producties), ingekomen op 27 november 2020, is Parallel Groep in verzet gekomen tegen het door de griffier uitgevaardigde dwangbevel.
1.9.
Bij verweerschrift (met bijlagen), ingekomen op 31 december 2020, heeft de griffier het hof verzocht het verzet ongegrond te verklaren.
1.10.
Parallel Groep en de griffier hebben afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De motivering van de beslissing

2.1.
Het hof stelt voorop dat op grond van artikel 30 lid 3 Wgbz tegen een dwangbevel tot betaling van griffierecht door de schuldenaar bij verzoekschrift in verzet kan worden gekomen. Het verzet van Parallel Groep is tijdig ingesteld, te weten binnen een maand na de betekening van het dwangbevel.
2.2.
Op grond van artikel 3 lid 1 Wgbz wordt in zaken die bij dagvaarding worden ingeleid op de eerste roldatum, van elke eiser en elke verschenen gedaagde voor iedere instantie een griffierecht geheven, voor zover bij of krachtens deze wet of een andere wet niet anders is bepaald. Het griffierecht moet binnen vier weken na de eerste roldatum op de rekening van het gerecht zijn bijgeschreven (artikel 3 lid 3 Wgbz).
2.3.
De wet maakt bij eisers (appellanten), anders dan bij gedaagden (geïntimeerden) geen onderscheid tussen eisers die wel zijn verschenen en zij die dat niet zijn. Anders dan Parallel Groep stelt, maakt de omstandigheid dat zij in hoger beroep niet is verschenen, dus niet dat zij geen griffierecht is verschuldigd. Parallel Groep heeft hoger beroep ingesteld en doordat de zaak door de curator bij het hof is aangebracht, is Parallel Groep griffierecht verschuldigd geworden.
2.4.
De advocaat van Parallel Groep, mr. Witvoet, heeft de appeldagvaarding voor Parallel Groep opgesteld. Het betoog van Parallel Groep dat het griffierecht bij haar advocaat en niet bij haar in rekening had moeten worden gebracht, is onjuist. Mr. Witvoet heeft zich in het door de curator bij dit hof aangebrachte hoger beroep immers niet gesteld als advocaat voor Parallel Groep. Gelet daarop bestond voor de griffier niet de mogelijkheid om het griffierecht bij mr. Witvoet (eventueel door middel van een rekening-courant) in rekening te brengen (waarna mr. Witvoet vervolgens het voorgeschoten griffierecht op Parallel Groep zou kunnen verhalen).
2.5.
Aangezien Parallel Groep het griffierecht is verschuldigd en zij dit niet tijdig heeft voldaan, is zij ook invorderingskosten verschuldigd. Het hof zal het verzet tegen het dwangbevel van Parallel Groep ongegrond verklaren.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende:
verklaart het verzet ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.H. Lieber, H.L. Wattel en S.B. Boorsma en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 april 2021.