ECLI:NL:GHARL:2021:3434

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
001310-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding ex artikel 530 Sv in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek om vergoeding van kosten ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, geboren in 1988 en wonende te [woonplaats], heeft verzocht om vergoeding van gemaakte kosten in een strafzaak, waaronder kosten voor de raadsman en reiskosten. De advocaat-generaal had voorafgaand aan de behandeling in raadkamer schriftelijk ingestemd met de inwilliging van het verzoek, maar het hof oordeelde dat dit geen reden was om de kosten van de behandeling in raadkamer niet te vergoeden. Het hof overwoog dat de advocaat van verzoeker in raadkamer aanwezig was om het verzoek toe te lichten, wat de noodzaak van de vergoeding onderstreepte. Uiteindelijk heeft het hof besloten om een totaalbedrag van € 4.611,49 toe te kennen aan verzoeker, ten laste van de Staat. De griffier werd opgedragen om dit bedrag over te maken op de rekening van de stichting beheer derdengelden, onder vermelding van verzoeker. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige raadkamer, bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, en werd op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005205-17
AV-nummer: 001310-20
Uitspraak d.d.: 31 maart 2021
Beslissing van de meervoudige raadkamer op het verzoek ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering van:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen verzoeker.
Procesgang
Verzoeker vraagt vergoeding uit 's Rijks kas voor gemaakte kosten in een strafzaak tegen verzoeker, zoals nader in het verzoekschrift aangegeven, en voorts een vergoeding voor de gemaakte kosten voor de indiening en behandeling van onderhavig verzoekschrift.
Het hof heeft het verzoek behandeld in raadkamer van 17 maart 2021, waarbij zijn gehoord de advocaat-generaal en mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward.
Beoordeling van het verzoek
Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig om aan verzoeker de navolgende vergoeding toe te kennen:
- kosten raadsman € 4.040,21
- reiskosten € 21,28
- kosten indiening en behandeling verzoek
€ 550,00 +
Totaal : € 4.611,49
De omstandigheid dat de advocaat-generaal reeds voor de behandeling in raadkamer schriftelijk heeft laten weten in te stemmen met inwilliging van het verzoek vormt geen aanleiding om -zoals de advocaat-generaal heeft betoogd- de kosten van behandeling van het verzoek in raadkamer niet te vergoeden. Het hof overweegt daartoe dat de advocaat van verzoeker in raadkamer is verschenen om het verzoek toe te lichten voor het geval daarover vragen bestaan bij het hof. Het hof is niet gebonden aan het schriftelijke standpunt van de advocaat-generaal.
BESLISSING
Het hof:
Kent toe aan verzoeker [betrokkene] een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van
€ 4.611,49 (vierduizend zeshonderdelf euro en negenenveertig cent).
Beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op rekeningnummer
[rekeningnummer] , ten name van stichting beheer derdengelden
mr. G.J.P.M. Grijmans, onder vermelding van [betrokkene] .
Aldus gegeven door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. G.A. Versteeg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.P.G.A. Arntz, griffier,
door de voorzitter en de griffier ondertekend en op 31 maart 2021 ter openbare zitting uitgesproken.