Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 30 maart 2020 te [plaats] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, zijn moeder, [benadeelde partij3] , heeft mishandeld door haar meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of het gezicht en/of het lichaam te slaan en/of meermalen, althans eenmaal, tegen de benen te trappen en/of bij de arm(en) vast te pakken en (vervolgens) (met kracht) aan haar te trekken en/of in het gezicht te spugen;
hij op of omstreeks 30 maart 2020 te [plaats] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een snorfiets (merk Sym Fiddle met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde partij1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
hij op of omstreeks 8 april 2020 te [plaats] , gemeente [gemeente] , [benadeelde partij2] heeft mishandeld door twee, in elk geval eenmaal in zijn gezicht te stompen/slaan.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Ik zag en voelde dat hij vervolgens naar mij toe kwam en in mijn richting spuugde. Ik voelde dat [verdachte] mij vastpakte en met kracht aan mij trok
.Ik raakte daardoor uit mijn evenwicht. Ik voelde dat hij hard met zijn handen aan mij trok. Ik voelde en zag dat hij aan mij trok
,waardoor mijn jas kapot ging en scheurde.
.[verdachte] sloeg met zijn hand en met zijn vuisten, meerdere keren, op mijn hoofd en in mijn gezicht. Ik voelde dat [verdachte] hard en kennelijk met kracht sloeg tegen mijn gezicht, dit deed mij pijn
.(...)
Toen ik dat zei zag en hoorde ik dat [verdachte] weer kwaad werd en mij weer hard bij mijn jas vastpakte en mij sloeg op mijn hoofd. Ik heb pijn van de klappen die ik heb gekregen van mijn zoon [verdachte] , door klappen van [verdachte] kreeg ik een bloedneus. Ik heb hem geen toestemming gegeven mij te slaan, dit doe je niet bij je moeder.” [2]
.Ik zag dat de vrouw het slaan afweerde met haar rechterarm.(...) Toen we ter hoogte van de straat waren zag ik dat de man dezelfde vrouw, welke had geslagen, vast had aan haar arm. Ik zag dat de man en de vrouw halverwege in de straat stonden (zie 3 op tekening) . Ik zag dat de man zijn fiets met rechterhand vasthield. Ik hoorde dat hij tegen de vrouw schreeuwde, ik weet niet wat. Ik zag dat de vrouw aan het huilen was en schreeuwde, alsof ze pijn had. Ik zag dat de man de rechterarm van de vrouw vasthield met zijn linkerhand. Ik zag dat hij daarmee aan het schudden was en ik zag dat de vrouw met haar arm bewoog om los te komen.” [3]
Getuige [benadeelde partij1] heeft op 30 maart 2020 een verklaring afgelegd:"Ik wil bij deze getuigen van een mishandeling welke ik heb gezien. (...)Ik zag dat de jongen een vrouw aan het slaan was. Ik zag dat de jongen met beide handen en vuisten de vrouw sloeg. Ik hoorde de jongen ook schreeuwen. Ik weet niet wat de jongen geschreeuwd heeft naar deze vrouw. Ik zag dat de jongen de vrouw ook schopte. Ik zag dat dit meestal met zijn rechterbeen was. Ik zag de vrouw meerdere malen in elkaar duiken van angst en of pijn. Ik zag dat de jas van de vrouw aan de rechterkant helemaal kapot was. Ik zag dat er bloed bij de vrouw haar neus was.”
Getuige [getuige2] heeft op 30 maart een verklaring afgelegd:"Op maandag 30 maart 2020 omstreeks 15:10 uur stond ik voor de [naam2] gelegen aan de [adres3] te [plaats] . Ik stond ter hoogte van het zebrapad. Aan de overkant van de weg ligt een grote parkeerplaats genaamd de [adres1] .Op de [adres1] stond een man (het hof leest: verdachte) met een fiets. Ook stond er een mevrouw (het hof leest: aangeefster) bij. Ik zag dat deze twee personen ruzie hadden. Man was aan het schreeuwen en schelden richting de vrouw.Ik zag dat de man de vrouw met zijn vuisten sloeg. Op meerdere plekken op het lichaam. Ook zag ik dat de man de vrouw begon te trappen tegen haar benen. De vrouw bleef wel rechtovereind staan maar het ging wel hard. Ik zag dat de vrouw wel probeerde af te weren, maar er waren klappen wel raak. (...)In de [adres2] komt het weer tot slaan en schoppen. Ook grijpt de man richting de jas van de vrouw. Hierop scheurt heel de jas kapot. (...)De man blijft schreeuwen en loopt weer richting de vrouw en begint weer te slaan. Hierop komt de zoon van [naam3] van de scooter en die haalt de man en de vrouw uit elkaar.
(...) Ter plaatse zagen wij dat er een manspersoon (het hof leest: verdachte) een vrouw (het hof leest: aangeefster) wegduwde, welke daarbij bijna ten val kwam. Hierop plaatsten wij ons dienstvoertuig en liepen richting de man en de vrouw. Ik, [verbalisant2] , herkende de manspersoon als de mij ambtshalve bekende [verdachte] en sommeerde hem naar mij toe te komen. Ik zag dat hij hierop reageerde en in mijn richting kwam lopen.
Ik zag dat hij een boze blik had en hoorde dat hij tegen mij schreeuwde dat hij geslagen was. Daarbij zag ik dat hij met zijn handen zwaaide, kennelijk met het doel zijn woorden kracht bij te zetten. Daarbij hoorde ik dat hij zei dat het om zijn moeder ging, en zag dat er op de knokkels van zijn rechterhand bloed zat. (...)
Ik, [verbalisant1] , liep naar de vrouwspersoon en zag dat zij bloed in haar gezicht had wat uit haar mond/lip kwam. Ook zag ik dat ze erg overstuur was. Ik hoorde haar zeggen dat haar zoon helemaal gek was geworden door de drugs. Ik hoorde haar zeggen dat wij hem mee moesten nemen. Op mijn vraag of ze aangifte wilde doen antwoordde zij ja graag. Hij moet echt weg. Toen ik haar nogmaals vroeg om aangifte te doen tegen haar zoon antwoordde ze ja dat wil ik. Hij is helemaal gek geworden. Hij heeft mij geslagen. [6]
De aangever verstrekte over de vernieling de volgende aanvullende informatie:
(...)
Voertuig Snorfiets
Merk/type Sym Fiddle
(...)
Kenteken [kenteken] ” [8]
“Ik zag dat mijn vriendin met haar scooter stopte ter hoogte van de man (het hof leest: verdachte) en de vrouw. Ik zag dat hij erg agressief keek en hoorde dat hij tegen mijn vriendin schreeuwde dat zij weg moest gaan. Ik zag vervolgens dat hij de vrouw losliet en dat hij vervolgens met beide handen het stuur van zijn fiets vastpakte. Ik zag dat hij de fiets met het voorwiel opeens in de richting van de scooter van mijn vriendin bewoog. Ik zag dat de fiets de scooter van mijn vriendin raakte en zag later dat er daardoor krassen op de plastic kappen en het spatbord waren ontstaan. Hij deed dit kennelijk met het doel aan te geven dat we weg moesten gaan.” [9]
“Ik zei tegen de jongen dat hij normaal moest doen. Ik zag dat de jongen zijn fiets oppakte. Ik zag dat de jongen zijn fiets naar mij toegooide. Ik hoorde de jongen roepen dat ik een hoer was, moest oprotten, opdonderen. Er kwam een hele scheldpartij achteraan. Ik zag dat de fiets op mijn scooter terecht kwam. Ik zag dat mijn scooter schade had gekregen hierdoor. Hiervan doe ik nog een aparte aangifte.” [10]
“Op dat moment komt [naam3] (het hof leest: aangeefster), met haar scooter en zoon achterop, aanrijden. Zij zet haar scooter dichtbij de mishandeling. Op dat moment wordt de man (het hof leest: verdachte) erg agressief tegen [naam3] . Hij rijdt ook met zijn fiets met opzet tegen haar scooter aan.” [11]
Bewezenverklaring
hij op 30 maart 2020 te [plaats] , zijn moeder [benadeelde partij3] , heeft mishandeld door haar meermalen, op het hoofd en het gezicht en het lichaam te slaan en meermalen, tegen de benen te trappen en bij de armen vast te pakken en vervolgens met kracht aan haar te trekken.
hij op 30 maart 2020 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een snorfiets (merk Sym Fiddle met kenteken [kenteken] ), die geheel aan een ander, te weten aan [benadeelde partij1] toebehoorde, heeft, beschadigd.
hij op 8 april 2020 te [plaats] , [benadeelde partij2] heeft mishandeld door tweemaal in zijn gezicht te slaan.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij2]
Vordering tenuitvoerlegging
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]
€ 400,00 (vierhonderd euro) ter zake van materiële schade.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij2]
€ 778,67 (zevenhonderdachtenzeventig euro en zevenenzestig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.