In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1947, werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het hof heeft het hoger beroep behandeld naar aanleiding van een zitting op 26 maart 2021. De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het vonnis van de politierechter, die de verdachte eerder had veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk, en een gebiedsverbod. De verdachte had op 14 mei 2018 telefonisch gedreigd om iemand te vermoorden, wat leidde tot de aangifte van de bedreigde persoon, die tevens de curator van de verdachte was. Het hof oordeelde dat de bedreiging onder zodanige omstandigheden was gedaan dat bij de aangever redelijke vrees kon ontstaan voor zijn leven. Het hof verwierp het verweer van de verdediging, die vrijspraak bepleitte, en achtte de bedreiging wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, met aftrek van voorarrest, en de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf werd gelast. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was gezien de ernst van het feit en de recidive.