ECLI:NL:GHARL:2021:3362

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
8 april 2021
Zaaknummer
TBS P20/0434
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beslissing rechtbank Gelderland inzake terbeschikkingstelling en niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 april 2021 uitspraak gedaan in het beroep van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1984, die verblijft in de penitentiaire inrichting Almelo. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank Gelderland van 18 november 2020 vernietigd, waarin was bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zou worden verpleegd. Het hof oordeelde dat het openbaar ministerie geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van de vordering van de officier van justitie van 6 oktober 2020, omdat in een gelijktijdig behandelde zaak al was besloten tot verpleging van de terbeschikkinggestelde.

De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw, mr. A. Winters, stelden dat de beslissing van de rechtbank vernietigd moest worden en dat de vordering tot verpleging van overheidswege afgewezen diende te worden. Zij voerden aan dat verpleging te ingrijpend en disproportioneel was, en dat er onvoldoende aanwijzingen waren dat de veiligheid van anderen in het geding was. De advocaat-generaal, mr. V. Smink, pleitte voor bekrachtiging van de beslissing van de rechtbank, maar het hof oordeelde dat de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie niet meer aan de orde was.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard in de vordering. De uitspraak werd gedaan door een kamer van het hof, bestaande uit de voorzitter mr. M. Keppels en de raadsheren mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en A.B.A.P.M. Ficq, met de raden dr. R.A. Graaff en drs. R.J.A. van Helvoirt, en griffier mr. F.A.A.M. van der Veen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 1 april 2021.

Uitspraak

TBS P20/0434
Beslissing d.d. 1 april 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
verblijvende in penitentiaire inrichting (hierna: PI) Almelo.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 18 november 2020, houdende het bevel dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege wordt verpleegd.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
 het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
 de beslissing waarvan beroep;
 de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 30 november 2020;
 het advies van Tactus verslavingszorg van 23 december 2020;
 de aanvullende informatie van de reclassering, Iriszorg, van 5 februari 2021;
 het brief van de raadsvrouw van 9 maart 2021 met bijlagen (politiedossier inzake 05/249119-20 en een getuigenverklaring);
 de ter zitting door de raadsvrouw overgelegde pleitnota met bijlage.
Het hof heeft ter zitting van 18 maart 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A. Winters, advocaat te Nijmegen, en de advocaat generaal
mr. V. Smink. Tevens heeft het hof ter zitting gehoord [reclasseringswerker] , reclasseringswerker.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw hebben zich op het standpunt gesteld dat de beslissing waarvan beroep dient te worden vernietigd en de vordering tot het alsnog van overheidswege verplegen dient te worden afgewezen. Het alsnog verplegen van overheidswege is te ingrijpend en disproportioneel. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege dient te worden verpleegd. De verdenking omtrent de mishandeling van zijn vader op 4 oktober 2020 maakt dit niet anders, nu het enkel gaat om een verdenking. Uit het onderliggende strafdossier blijkt voorts dat de terbeschikkinggestelde in een situatie terecht is gekomen waar hij zelf niet om heeft gevraagd of die hij heeft opgezocht als agressor. Daarnaast blijkt uit de stukken dat de terbeschikkinggestelde zijn behandelplafond heeft bereikt en de openstaande acties en aandachtspunten in samenspraak met de reclassering kunnen worden opgepakt.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissing van de rechtbank om de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen dient te worden bekrachtigd. Indien en voor zover het hof in de – gelijktijdig dienende – zaak met rolnummer P20/0346 komt tot een toewijzing van de vordering tot het alsnog verplegen van overheidswege, heeft de advocaat-generaal zich gerefereerd aan het oordeel van het hof in onderhavige zaak met betrekking tot de ontvankelijkheid.
Het oordeel van het hof
Ontvankelijkheid
In de zaak met rolnummer P20/0346 heeft het hof heden – in hoogste feitelijke instantie – recht gedaan. Het hof heeft in deze zaak het bevel gegeven dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege wordt verpleegd (en heeft voorts de maatregel met twee jaren verlengd). Gelet op deze stand van zaken is het hof van oordeel – gehoord de verdediging en de advocaat-generaal – dat het openbaar ministerie geen belang (meer) heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de onderhavige vordering van de officier van justitie van 6 oktober 2020. Het hof zal gelet op het voorgaande de beslissing waarvan beroep vernietigen en het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaren in deze vordering.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 18 november 2020;
Verklaarthet openbaar ministerie niet ontvankelijk in de vordering van de officier van justitie van 6 oktober 2020 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels als voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en A.B.A.P.M. Ficq als raadsheren,
en dr. R.A. Graaff en drs. R.J.A. van Helvoirt als raden,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.A.M. van der Veen als griffier,
en op 1 april 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden en mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.