Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, die op 4 juni 2020 had besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] te verlengen tot 11 juni 2021. De moeder verzocht het hof om deze beslissing te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing te beperken tot maximaal zes maanden.
De vader, die als verweerster optrad, en de gecertificeerde instelling (GI), Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, steunden de beslissing van de kinderrechter. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij de moeder en de vader bijgestaan werden door hun advocaten. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 december 2020, waarbij ook vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder het diagnostisch onderzoek van [F] dat de onveilige gehechtheidsontwikkeling van [de minderjarige] aankaartte. Het hof concludeerde dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de ontwikkeling van [de minderjarige] en dat de zorgen over de opvoedingsvaardigheden van de moeder niet voldoende waren weggenomen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten draagt.