ECLI:NL:GHARL:2021:2969

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 maart 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
21-006929-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafrechtelijke aansprakelijkheid van een rechtspersoon voor overtredingen van milieuwetgeving en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, een rechtspersoon, werd beschuldigd van meerdere overtredingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet milieubeheer, alsook van valsheid in geschrift. De zaak betreft de periode van 6 februari 2012 tot en met 25 juni 2014, waarin de verdachte opzettelijk niet-vergunde afvalstoffen heeft ontvangen, bewerkt en afgegeven aan niet-bevoegde bedrijven. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door op begeleidingsbrieven onjuiste euralcodes en onjuiste ontvangers te vermelden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet heeft gehandeld conform de voorschriften van de vergunning en het Acceptatie- en verwerkingsbeleid. De verdediging voerde aan dat de verdachte gerechtvaardigd op vertrouwen mocht dat haar handelen correct was, gezien de controles door toezichthouders. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte verwijtbaar heeft gehandeld. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 95.000,-, waarbij het hof de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging nam. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van rechtspersonen in de afvalverwerkingssector en de noodzaak om te voldoen aan milieuwetgeving.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006929-17
Uitspraak d.d.: 24 maart 2021
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de economische kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Gelderland van 4 december 2017 met parketnummer 05-982750-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 februari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. R. Hörchner, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De geldigheid van de dagvaarding

De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat de dagvaarding nietig is, aangezien niet gespecificeerd is wat bedoeld wordt met slib (190811* of 190812), proceswater (161001* of 161002) en zuurwater (161001* of 161002).
Het hof overweegt dat op grond van artikel 261, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering de dagvaarding een opgave van het ten laste gelegde feit, alsmede de vermelding van de tijd, plaats en omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan moet bevatten. Bij de beoordeling van de vraag of in een concreet geval aan deze eisen is voldaan, dient te worden gekeken naar de functie van de dagvaarding en de daarin opgenomen tenlastelegging. In de eerste plaats dient de tenlastelegging een voldoende bepaald en omlijnd object van het door de rechter in te stellen onderzoek vast te leggen en in de tweede plaats dient de tenlastelegging de beschuldiging in voldoende precieze termen te formuleren zodat de verdachte daaruit kan begrijpen waarvoor hij zich moet verantwoorden en waarop hij zijn verdediging kan richten.
Aan verdachte is onder meer ten laste gelegd dat zij in strijd met de omgevingsvergunning heeft gehandeld door niet-vergunde afvalstoffen op- of over te slaan en/of te bewerken of verwerken. Deze afvalstoffen zijn in de tenlastelegging opgenomen onder de noemers ‘slib’, ‘proceswater’ en ‘zuurwater’, waarbij ook steeds de euralcodes zijn vermeld waaronder die afvalstoffen volgens de steller van de tenlastelegging zouden vallen. In het dossier worden deze afvalstoffen ook steeds onder deze benaming vermeld, terwijl het opsporingsonderzoek zich onder meer heeft gericht op de vraag onder welke euralcode deze afvalstoffen geclassificeerd dienen te worden. Naar het oordeel van het hof is ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging, in samenhang bezien met het dossier, voor verdachte in voldoende feitelijke en concrete mate duidelijk waarvoor zij zich moet verantwoorden en waarop hij zijn verdediging kan richten, terwijl deze feitelijke omschrijving ook een voldoende bepaald en omlijnd object van het door het hof in te stellen onderzoek. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman.

De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op verschillende punten de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bepleit.
Mengen
Aan verdachte is onder meer ten laste gelegd dat zij – in strijd met de omgevingsvergunning – afvalstoffen heeft gemengd in haar opslagtanks O.1 t/m O.6. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging, omdat uit de vergunning zodanig helder zou blijken dat mengen wel was toegestaan dat geen redelijk denkende officier van justitie tot een vervolging had kunnen komen.
[bedrijf 1] B.V. ( [bedrijf 1] )
De raadsman heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ten aanzien van de onderdelen van de tenlastelegging die zien op de van [bedrijf 1] afkomstige afvalstoffen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte vrijwel continu gecontroleerd werd door de Provincie, omgevingsdienst en/of Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) en dat zij op geen enkel moment hebben aangegeven dat verdachte de onjuiste euralcode gebruikte of dat de werkwijze met de begeleidingsbrieven bij rechtstreekse ritten niet toegestaan was. Verdachte mocht er daarom op vertrouwen dat haar handelwijze correct was. Ten aanzien van de euralcode 02.03.99 heeft de raadsman ook aangevoerd dat het gebruik daarvan zodanig verdedigbaar is dat verdachte daarvoor niet vervolgd had moeten worden en dat het Openbaar Ministerie dat ook had moeten begrijpen.
Ook heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat de politie en het Openbaar Ministerie de bij verdachte en [bedrijf 9] aanwezige monsters hebben laten analyseren. Dit betekent dat ofwel de resultaten van de analyses niet aan het dossier zijn toegevoegd en zijn verzwegen, ofwel dat de politie en het Openbaar Ministerie geen onderzoek hebben gedaan naar ontlastend bewijs dat hen werd aangedragen. Ook om deze reden dient het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard te worden.
[bedrijf 2] BV ( [bedrijf 2] )
De raadsman heeft aangevoerd dat onduidelijk is of [bedrijf 2] , als ontdoener van de afvalstoffen, is vervolgd. Als dit onduidelijk blijft of als blijkt dat [bedrijf 2] niet is vervolgd, is het onredelijk dat verdachte wel wordt vervolgd en dient het Openbaar Ministerie, op grond van het gelijkheidsbeginsel, niet-ontvankelijk verklaard te worden ten aanzien van de onderdelen van de tenlastelegging die zien op de van [bedrijf 2] afkomstige afvalstoffen. De raadsman heeft daarnaast ook ten aanzien van [bedrijf 2] aangevoerd dat de toezichthouders verdachte er op hadden moeten wijzen dat de verkeerde euralcode gebruikt werd.
Algemeen
De raadsman heeft tot slot aangevoerd dat het Openbaar Ministerie integraal
niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat het gehele traject van toezicht in de tenlastegelegde jaren en daarvoor, gevolgd door het opsporingsonderzoek, met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte heeft plaatsgevonden. Alle feiten hebben met goedkeuring of medeweten van de vergunningverleners en toezichthouders plaatsgevonden. De gebruikte euralcodes en het gebruik van dubbele begeleidingsformulieren is meermalen besproken en uit niets blijkt dat de toezichthouders en vergunningverleners deze handelwijze hebben afgekeurd. Verdachte mocht daar gerechtvaardigd op vertrouwen.
Het oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat in artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering aan het Openbaar Ministerie de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek een verdachte vervolgd dient te worden. De beslissing van de officier van justitie om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing in die zin, dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging.
Mengen en gebruik euralcode 02.03.99
Voor het zover het verweer ziet op de vervolgingsbeslissing ten aanzien van het mengen van afvalstoffen en het gebruik van euralcode 02.03.99 overweegt het hof dat zo’n uitzonderlijk geval waarin plaats is voor niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie zich voordoet wanneer de vervolging wordt ingesteld terwijl geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn. Naar het oordeel van het hof is ten aanzien van het ten laste gelegde mengen van afvalstoffen en het gebruik van euralcode 02.03.99 niet gebleken dat deze gedragingen zo evident niet-strafbaar zijn dat geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie tot vervolging had kunnen komen. Het hof verwerpt het hierop gerichte verweer.
Handelen met goedkeuring of medeweten toezichthoudende instanties
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat – kort gezegd – het handelen van verdachte met betrekking tot de gebruikte euralcodes en de dubbele begeleidingsbrieven steeds met goedkeuring of medeweten van de vergunningverleners en toezichthouders heeft plaatsgevonden en dat verdachte er daardoor op mocht vertrouwen dat haar handelwijze correct was, overweegt het hof het volgende. Wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet nadat door het Openbaar Ministerie gedane, of aan het Openbaar Ministerie toe te rekenen, uitlatingen (of daarmee gelijk te stellen gedragingen) bij de verdachte het gerechtvaardigde vertrouwen hebben gewekt dat zij niet (verder) zal worden vervolgd, kan er sprake zijn van handelen in strijd met het vertrouwensbeginsel. Aan uitlatingen of gedragingen van functionarissen aan wie geen bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn toegekend – zoals ambtenaren van de Provincie, de omgevingsdienst en de NVWA – kan gerechtvaardigd vertrouwen dat (verdere) vervolging achterwege zal blijven evenwel in de regel niet worden ontleend. Van een uitzondering is in dit geval geen sprake. Het uitblijven van handhavend optreden kan niet op één lijn worden gesteld met een door het Openbaar Ministerie gedane, of aan het Openbaar Ministerie toe te rekenen, uitlating of gedraging (vgl. HR 19 januari 2016; ECLI:NL:HR:2016:23).
Ook overigens doet de situatie dat door het Openbaar Ministerie of door aan het Openbaar Ministerie toe te rekenen uitlatingen of gedragingen van functionarissen in deze zaak concrete toezeggingen zijn gedaan aan de (mede)verdachten over niet-vervolging ter zake van de tenlastegelegde feiten, zich naar het oordeel van het hof niet voor. Het hof volgt het verweer van de raadsman niet.
[bedrijf 2]
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat is gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat [bedrijf 2] niet is vervolgd (dan wel dat niet bekend is of [bedrijf 2] is vervolgd) en verdachte wel, herhaalt het hof het uitgangspunt dat voor niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie slechts ruimte is indien geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn. Naar het oordeel van het hof levert de enkele omstandigheid dat [bedrijf 2] niet is vervolgd, niet zo’n geval op. Daarbij heeft het hof meegewogen dat het bij [bedrijf 2] gaat om het zich ontdoen van één soort afvalstof aan verdachte, terwijl het bij het aan verdachte ten laste gelegde gaat om meerdere afvalstromen en gedragingen. Aldus is naar het oordeel van het hof niet gebleken dat er sprake is van gelijke gevallen waarin het Openbaar Ministerie gelijk had moeten handelen, nog daargelaten andere omstandigheden die bij de vervolgingsbeslissing een rol gespeeld zouden kunnen hebben.
(Ontbreken van) analyses van monsters
Met betrekking tot het verweer van de raadsman dat beschikbare monsters niet geanalyseerd zijn, dan wel dat de resultaten daarvan niet aan het dossier zijn toegevoegd, overweegt het hof het volgende.
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie kan aan de orde zijn indien er sprake is van ernstige inbreuken op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van de zaak is tekortgedaan. De strekking van deze maatstaf is dat bij een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM, niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging plaatsvindt. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat – in de bewoordingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens – “the proceedings as a whole were not fair” (zie HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889)
Van een inbreuk als hiervoor bedoeld is geen sprake. Dat de politie en/of het Openbaar Ministerie de monsters wel zouden hebben geanalyseerd, maar de resultaten daarvan niet aan het dossier hebben toegevoegd, is niet aannemelijk geworden. Dat de politie en/of het Openbaar Ministerie er bij het opsporingsonderzoek kennelijk voor hebben gekozen om geen monsters te laten analyseren, maakt naar het oordeel van het hof niet dat aan diens recht op een eerlijke behandeling van de zaak is tekortgedaan. Het hof verwerpt het verweer.
Conclusie
Het hof is van oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
Verdachte (met KvK nr.: [KvK nr.] ) op één of meer tijdstippen in de periode van 6 februari 2012 tot en met 25 juni 2014, in de gemeente Putten, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met een of meer voorschrift(en) van de omgevingsvergunning van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland d.d. 30 juni 2005, welk(e) voorschrift(en) betrekking had(den) op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten het oprichten, veranderen of veranderen van de werking en/of het in werking hebben van een inrichting, gevestigd aan of nabij de [adres] te Putten, aangezien [verdachte] en/of haar mededader(s):
- niet vergunde afvalstoffen, te weten:
- slib (geclassificeerd als euralcode 190811* of 190812) en/of
- proceswater (geclassificeerd als euralcode 161001* of 161002) en/of
- zuurwater (geclassificeerd als euralcode 161001* of 161002),
heeft op- en/of overgeslagen en/of be- en/of verwerkt (i.s.m. vergunningsvoorschrift 9.5.1) en/of
- in de opslagtanks O.1 en/of O.2 en/of O.3 en/of O.4 en/of O.5 en/of O.6 (organische) afvalproducten heeft bewerkt, door (organische) afvalproducten te mengen (i.s.m. vergunningsvoorschrift 3.2.9) en/of
- niet direct voorafgaand aan het verpompen van een batch uit de stortkelder naar een opslagtank de pH en/of de temperatuur van het te verpompen materiaal heeft gemeten en/of de verkregen waarden niet op een rapportageformulier heeft geregistreerd (i.s.m. vergunningsvoorschrift 3.2.3) en/of
- niet te allen tijde heeft gehandeld conform de in rapport 2 van de aanvraag bedoelde procedures (Acceptatie- en verwerkingsbeleid, AV-beleid en/of Administratieve organisatie en interne controle, AO/IC d.d. 31 oktober 2006 (zie bijlagendossier, map 1, blz 4000144 e.v.)) en/of daar genoemde richtlijnen, immers heeft [verdachte] en/of haar mededader(s), toen aldaar:
- niet de benodigde gegevens over een product opgevraagd middels een AV- Formulier (Acceptatie-Vragenformulier), als bedoeld in bijlage 3 behorende bij het Acceptatie- en verwerkingsbeleid, AV-beleid en/of Administratieve organisatie en interne controle, AO/IC d.d. 31 oktober 2006, bij de ontdoener, te weten:
- [bedrijf 2] B.V. te [vestigingsplaats] en/of
- [bedrijf 1] B.V. te [vestigingsplaats] , en/of
- bij (een) kritisch(e) product(en) niet eens per 6 maanden een analyse beoordeeld en herhaald, te weten het slib van [bedrijf 2] B.V. (i.s.m. vergunningsvoorschrift 9.1.1);
2.
Verdachte (met KvK nr.: [KvK nr.] ) op één of meer tijdstippen in de periode van 6 februari 2012 tot en met 25 juni 2014, in de gemeente Putten en/of gemeente Apeldoorn en/of gemeente Horst aan de Maas en/of gemeente Tiel en/of gemeente Súdwest-Fryslân en/of gemeente Schagen en/of gemeente Venray en/of gemeente Hoogeveen en/of gemeente Tietjerksteradeel althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, zich opzettelijk heeft ontdaan van bedrijfsafvalstoffen en/of gevaarlijke afvalstoffen , te weten een afvalmengsel, door afgifte aan:
- " [bedrijf 27] te Apeldoorn " en/of
- " [bedrijf 3] V.O.F. " en/of
- " [bedrijf 4] " en/of
- " [bedrijf 5] " en/of
- " [bedrijf 6] " en/of
- " [bedrijf 7] "en/of
- " [bedrijf 8] B.V. en/of
- " [bedrijf 9] B.V." en/of
- " [bedrijf 10] B.V." en/of
- " [bedrijf 11] B.V.,
terwijl die/dit bedrij(f)(ven) niet bevoegd was/waren die afvalstof(fen) in te zamelen en/of te verwerken en/of nuttig toe te passen en/of te verwijderen;
3.
Verdachte (met KvK nr.: [KvK nr.] ) op één of meer tijdstippen in de periode van 4 februari 2012 tot en met 25 juni 2014, in de gemeente Putten en/of [vestigingsplaats] en/of Amsterdam en/of [vestigingsplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
(zaaksdossier [bedrijf 1] )
(A1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21523092 (bijlagendossier map 2 blz 4000641) en/of
(B1) - een begeleidingsbrief, nummer AB17333357 (bijlagendossier map 1 blz 4000383) en/of
(C1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21523213 (bijlagendossier map 2 blz 4000635) en/of
(D1) - een begeleidingsbrief, nummer AB17333911 (bijlagendossier map 1 blz 4000402) en/of
(E1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21523381 (bijlagendossier map 2 blz 4000631) en/of
(F1) - een begeleidingsbrief, nummer AB17755670 (bijlagendossier map 1 blz 4000416) en/of
(G1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21522743 (bijlagendossier map 2 blz 4000627) en/of
(H1) - een begeleidingsbrief, nummer AB01817048 (bijlagendossier map 2 blz 4000597) en/of
(I1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21823018 (bijlagendossier map 2 blz 4000623) en/of
(J1) - een begeleidingsbrief, nummer AB18187959 (bijlagendossier map 2 blz 4000606) en/of
(K1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21823255 (bijlagendossier map 2 blz 4000620) en/of
(L1) - een begeleidingsbrief, nummer AB18189104 (bijlagendossier map 2 blz 4000865) en/of
(M1) - een begeleidingsbrief, nummer AB33961633 (bijlagendossier map 1 blz 4000009) en/of
(N1) - een begeleidingsbrief, nummer AB37362186 (bijlagendossier map 2 blz 4000880) en/of
(O1) - een begeleidingsbrief, nummer AB33961754 (bijlagendossier map 1 blz 4000039) en/of
(P1) - een begeleidingsbrief, nummer AB38158855 (bijlagendossier map 1 blz 4000016),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n) valselijk op die begeleidingsbrie(f)(ven):
(Zaaksdossier [bedrijf 1] )
(A1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(B1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(C1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(D1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(E1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(F1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(G1) - in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 10] B.V., [adres] , moest zijn en/of
(H1) - in het veld 3A en/of 3B als ontdoener en/of locatie van herkomst " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 1] B.V., [adres] ", moest zijn en/of
(I1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(J1) - als Euralcode 020399 en/of 020304 en/of 020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(K1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(L1) - als Euralcode 020399 en/of 020304 en/of 020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(M1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(N1) - als Euralcode 020399 en/of 020304 en/of 020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(O1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(P1) - als Euralcode 020399 en/of 020304 en/of 020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
Verdachte (met KvK nr.: [KvK nr.] ) op één of meer tijdstippen in de periode van 4 februari 2012 tot en met 25 juni 2014, in de gemeente Putten en/of [vestigingsplaats] en/of Amsterdam en/of [vestigingsplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
(Zaaksdossier [bedrijf 2] )
(A2) - een begeleidingsbrief, nummer AB04050844 (bijlagendossier map 2 blz 4000810) en/of
(B2) - een begeleidingsbrief, nummer AB05367679 (bijlagendossier map 2 blz 4000807) en/of
(C2) - een begeleidingsbrief, nummer AB05367676 (bijlagendossier map 2 blz 4000804) en/of
(D2) - een begeleidingsbrief, nummer AB17758528 (bijlagendossier map 1 blz 4000323) en/of
(E2) - een begeleidingsbrief, nummer AB18188365 (bijlagendossier map 2 blz 4000593) en/of
(F2) - een begeleidingsbrief, nummer AB17757574 (bijlagendossier map 2 blz 4000602) en/of
(G2) - een begeleidingsbrief, nummer AB18188645 (bijlagendossier map 2 blz 4000774) en/of
(H2) - een begeleidingsbrief, nummer AB18188708 (bijlagendossier map 2 blz 4000573) en/of
(I2) - een begeleidingsbrief, nummer AB37359419 (bijlagendossier map 2 blz 4000777) en/of
(J2) - een begeleidingsbrief, nummer AB37361420 (bijlagendossier map 1 blz 4000106) en/of
(K2) - een begeleidingsbrief, nummer AB37358874 (bijlagendossier map 2 blz 4000584) en/of
(L2) - een begeleidingsbrief, nummer AB37357533 (bijlagendossier map 2 blz 4000581) en/of
(M2) - een begeleidingsbrief, nummer AB37361473 (bijlagendossier map 2 blz 4000587) en/of
(N2) - een begeleidingsbrief, nummer AB37362029 (bijlagendossier map 1 blz 4000075) en/of
(O2) - een begeleidingsbrief, nummer AB37362150 (bijlagendossier map 2 blz 4000792) en/of
(P2) - een begeleidingsbrief, nummer AB38100939 (bijlagendossier map 1 blz 4000073) en/of
(Q2) - een begeleidingsbrief, nummer AB38100909 (bijlagendossier map 1 blz 4000060) en/of
(R2) - een begeleidingsbrief, nummer AB37362153 (bijlagendossier map 2 blz 4000789) en/of
(S2) - een begeleidingsbrief, nummer AB38158079 (bijlagendossier map 1 blz 4000128) en/of
(T2) - een begeleidingsbrief, nummer AB38158081 (bijlagendossier map 1 blz 4000142) en/of
(U2) - een begeleidingsbrief, nummer AB38158122 (bijlagendossier map 1 blz 4000140) en/of
(V2) - een begeleidingsbrief, nummer AB38158278 (bijlagendossier map 1 blz 4000135) en/of
(W2) - een begeleidingsbrief, nummer AB38102622 (bijlagendossier map 1 blz 4000067) en/of
(X2) - een begeleidingsbrief, nummer AB38100576 (bijlagendossier map 1 blz 4000132),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n) valselijk op die begeleidingsbrie(f)(ven):
(Zaaksdossier [bedrijf 2] )
(A2) - als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en/of
(B2) - als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en/of
(C2) - als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en/of
(D2) - als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(E2) - als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en/of
(F2) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(G2) - als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en/of
(H2) - als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(I2) - als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en/of
(J2) - als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(K2) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(L2) - als Euralcode 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(M2) - als Euralcode 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(N2) - als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(O2) - als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en/of
(P2) - als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(Q2) - als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(R2) - als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en/of
(S2) - als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(T2) - als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(U2) - als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(V2) - als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(W2) - als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(X2) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
5.
Verdachte (met KvK nr.: [KvK nr.] ) op één of meer tijdstippen in de periode van 4 februari 2012 tot en met 25 juni 2014, in de gemeente Putten en/of [vestigingsplaats] en/of Amsterdam en/of [vestigingsplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
(Zaaksdossier [bedrijf 12] , vetresidu)
(A3) - een begeleidingsbrief, nummer AB17017271 (bijlagendossier map 1 blz 4000366) en/of
(B3) - een begeleidingsbrief, nummer AB05367516 (bijlagendossier map 2 blz 4000745) en/of
(C3) - een begeleidingsbrief, nummer AB17016842 (bijlagendossier map 2 blz 4000875) en/of
(D3) - een begeleidingsbrief, nummer AB17758755 (bijlagendossier map 2 blz 4000761) en/of
(E3) - een begeleidingsbrief, nummer AB17756933 (bijlagendossier map 2 blz 4000840) en/of
(F3) - een begeleidingsbrief, nummer AB18189117 (bijlagendossier map 2 blz 4000843) en/of
(G3) - een begeleidingsbrief, nummer AB01812481 (bijlagendossier map 2 blz 4000737) en/of
(H3) - een begeleidingsbrief, nummer AB37359261 (bijlagendossier map 2 blz 4000869) en/of
(I3) - een begeleidingsbrief, nummer AB37360890 (bijlagendossier map 2 blz 4000719) en/of
(J3) - een begeleidingsbrief, nummer AB05374091 (bijlagendossier map 2 blz 4000849) en/of
(K3) - een begeleidingsbrief, nummer AB37360888 (bijlagendossier map 2 blz 4000716) en/of
(L3) - een begeleidingsbrief, nummer AB37360572 (bijlagendossier map 2 blz 4000889) en/of
(M3) - een begeleidingsbrief, nummer AB37362398 (bijlagendossier map 2 blz 4000873) en/of
(N3) - een begeleidingsbrief, nummer AB38100992 (bijlagendossier map 2 blz 4000815) en/of
(Zaaksdossier [bedrijf 12] , zuurwater)
(A4) - een begeleidingsbrief, nummer AB05368594 (bijlagendossier map 2 blz 4000748) en/of
(B4) - een begeleidingsbrief, nummer AB17016993 (bijlagendossier map 1 blz 4000363) en/of
(C4) - een begeleidingsbrief, nummer AB01816988 (bijlagendossier map 2 blz 4000758) en/of
(D4) - een begeleidingsbrief, nummer AB17756562 (bijlagendossier map 1 blz 4000415) en/of
(E4) - een begeleidingsbrief, nummer AB17334838 (bijlagendossier map 2 blz 4000755) en/of
(F4) - een begeleidingsbrief, nummer AB17758679 (bijlagendossier map 2 blz 4000837) en/of
(G4) - een begeleidingsbrief, nummer AB18187413 (bijlagendossier map 2 blz 4000608) en/of
(H4) - een begeleidingsbrief, nummer AB18189282 (bijlagendossier map 2 blz 4000612) en/of
(I4) - een begeleidingsbrief, nummer AB18187417 (bijlagendossier map 2 blz 4000588) en/of
(J4) - een begeleidingsbrief, nummer AB37359930 (bijlagendossier map 2 blz 4000851) en/of
(K4) - een begeleidingsbrief, nummer AB37361191 (bijlagendossier map 2 blz 4000732) en/of
(L4) - een begeleidingsbrief, nummer AB37358920 (bijlagendossier map 2 blz 4000567) en/of
(M4) - een begeleidingsbrief, nummer AB37361934 (bijlagendossier map 1 blz 4000046) en/of
(N4) - een begeleidingsbrief, nummer AB37357926 (bijlagendossier map 2 blz 4000821) en/of
(O4) - een begeleidingsbrief, nummer AB37361933 (bijlagendossier map 1 blz 4000036) en/of
(P4) - een begeleidingsbrief, nummer AB38158547 (bijlagendossier map 2 blz 4000861) en/of
(Q4) - een begeleidingsbrief, nummer AB38158311 (bijlagendossier map 1 blz 4000205) en/of
(R4) - een begeleidingsbrief, nummer AB38158116 (bijlagendossier map 1 blz 4000071),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n) valselijk op die begeleidingsbrie(f)(ven):
(Zaaksdossier [bedrijf 12] , vetresidu)
(A3) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(B3) - in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 10] B.V., [adres] , moest zijn en/of
(C3) - in het veld 3A als ontdoener " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 12] B.V., [adres] " en/of [bedrijf 13] B.V., [adres] ,
(D3) - in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 9] B.V., [adres] , moest zijn en/of
(E3) - in het veld 3A als ontdoener " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 12] B.V., [adres] " en/of " [bedrijf 14] B.V., [adres] ", moest zijn en/of (F3) - als Euralcode 020399 en/of 020304 en/of 020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of moest zijn en/of
(G3) - in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 3] V.O.F. , [adres] ", moest zijn en/of
(H3) - in het veld 3A en/of 3B als ontdoener en/of locatie van herkomst " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 12] B.V., [adres] " en/of " [bedrijf 12] B.V., [adres] ", moest zijn en/of
(I3) - in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 9] B.V., [adres] ", moest zijn en/of
(J3) - in het veld 3A als ontdoener " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 12] B.V., [adres] " en/of " [bedrijf 15] B.V., [adres] ", moest zijn en/of
(K3) - in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 10] B.V., [adres] , moest zijn en/of
(L3) - in het veld 3A en/of 3B als ontdoener en/of locatie van herkomst " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 12] B.V., [adres] " en/of " [bedrijf 12] B.V., [adres] ", moest zijn en/of
(M3) - als Euralcode 020399 en/of 020304 en/of 020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(N3) - als Euralcode 020399 en/of 020304 en/of 020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(Zaaksdossier [bedrijf 12] , zuurwater)
(A4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(B4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(C4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(D4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(E4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(F4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(G4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(H4) - als Euralcode 020399 en/of 020305 en/of 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(I4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(J4) - als Euralcode 020399 en/of 020305 en/of 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(K4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(L4) - als Euralcode 020399 en/of 020305 en/of 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(M4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(N4) - als Euralcode 020399 en/of 020305 en/of 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(O4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(P4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(Q4) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(R4) - als Euralcode 020399 en/of 020305 en/of 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle feiten conform het vonnis van de rechtbank. Daarnaast heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat – in afwijking van het vonnis van de rechtbank - ten aanzien van het onder feit 1 opgenomen bestanddeel ‘
Niet direct voorafgaand aan het verpompen van een batch uit de stortkelder naar een opslagtank de pH en/of de temperatuur van het te verpompen materiaal heeft gemeten en/of de verkregen waarden niet op een rapportageformulier heeft geregistreerd’ tot een bewezenverklaring gekomen kan worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op verschillende punten vrijspraak bepleit.
Euralcodes
Met betrekking tot de gebruikte euralcodes heeft de raadsman aangevoerd dat er niet maar één juiste code zou zijn, maar dat er steeds gezocht moet worden naar de meest geschikte code. Als de ene code meer geschikt is dan een andere code, dan is die andere code niet gelijk ‘fout’. Niet is bewezen dat verdachte verkeerde euralcodes heeft gebruikt, dan wel kon verdachte de euralcodes redelijkerwijs beoordelen zoals zij heeft gedaan. Verdachte kon of hoefde niet te weten dat de gehanteerde codes niet passend waren.
Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat het NFI geen deskundigheid heeft als het gaat om het bepalen van de toepasselijke euralcode. De NFI-rapporten zijn daarom niet aan te merken als deskundigenbewijs.
Ten aanzien van het van [bedrijf 12] B.V. ( [bedrijf 12] ) afkomstige proceswater/zuurwater heeft de raadsman aangevoerd dat het NFI alleen heeft geconcludeerd dat een andere euralcode passender zou zijn geweest. Daarmee is niet gegeven dat de gehanteerde euralcode onjuist was. Het dossier bevat geen bewijs dat de gehanteerde euralcode onjuist was.
Met betrekking tot de van [bedrijf 1] afkomstige afvalstoffen heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte betwist dat de code 02.03.99 niet passend zou zijn.
Mengen
De raadsman heeft aangevoerd dat het mengen van afvalstoffen een heel normaal onderdeel was van het vergunde productieproces van verdachte en dat het mengen dus was toegestaan. Verdachte dient daarom vrijgesproken te worden van dit onderdeel van de tenlastelegging.
AV-beleid
Ten aanzien van het ten laste gelegde handelen in strijd met het AV-beleid heeft de raadsman aangevoerd dat de stoffen die zijn aangeduid als ‘proceswater’ niet kwalificeren als kritisch product. Daarom is het voorschrift om iedere zes maanden een AV-formulier in te dienen daar niet op van toepassing.
Daarnaast geldt dat het niet opvragen van gegevens bij [bedrijf 2] en [bedrijf 1] niet kan worden bewezen, aldus de raadsman.
Begeleidingsbrieven
Met betrekking tot de begeleidingsbrieven bij de transporten die van [bedrijf 1] afkomstig waren heeft de raadsman aangevoerd dat deze begeleidingsbrieven door [bedrijf 1] zelf zijn opgemaakt.
Ten aanzien van de begeleidingsbrieven bij de transporten die van [bedrijf 12] afkomstig waren heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van [getuige 1] , inhoudende dat zij of [bedrijf 12] ‘onvoldoende expert’ waren om een begeleidingsformulier in te vullen of een euralcode te bepalen, leugenachtig is.
Met betrekking tot de andere begeleidingsbrieven heeft de raadsman aangevoerd dat de door verdachte gehanteerde euralcode juist en/of verdedigbaar was en dat de stoffen die afkomstig waren van verdachte wel degelijk wlom (waterig lecithine-oliemengsel) of uitgepakte voedingsmiddelen betroffen. Verdachte had geen opzet op het gebruik van onjuiste euralcodes en zij hoefde ook niet te twijfelen aan de juistheid ervan. Voorts mocht verdachte, gelet op de systematiek van de Aa-lijst, de aan derden geleverde afvalstoffen redelijkerwijs aanmerken als wlom, uitgepakte voedingsmiddelen of daarmee vergelijkbare stoffen.
De euralcode 19.12.12 is volgens de raadsman niet passend omdat er geen sprake is van mechanische afvalverwerking. De code 19.12.11* is sowieso niet van toepassing, omdat er geen sprake was van gevaarlijke afvalstoffen.
Toezicht
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte veelvuldig, in totaal 80 tot 100 keer, is gecontroleerd door Provincie, omgevingsdienst en/of NVWA en dat men steeds volledige inzage heeft gehad in de administratie. Dit betreft dus ook de aanwezigheid van dubbele begeleidingsbrieven en de euralcodes van de afvalstoffen die binnenkwamen en uitgingen. Bij gebrek aan waarschuwingsbrieven of andere maatregelen, moet worden aangenomen dat de toezichthouders akkoord zijn gegaan met de gang van zaken. Verdachte mocht er daarom (gerechtvaardigd) op vertrouwen dat deze gang van zaken in orde was, aldus de raadsman.
Ook milieuadviesbureau [milieuadviesbureau] was betrokken bij de totstandkoming van de vergunning. Aangenomen moet worden dat de daarin opgenomen euralcodes dus ook door hen passend zijn geacht voor de afvalstromen die verdachte ontving en afgaf.
In dit verband heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van toezichthouder [toezichthouder 1] , inhoudende dat hij niet gecontroleerd heeft of de gegevens op de begeleidingsbrieven feitelijk correct waren, ongeloofwaardig is. Aangenomen moet worden dat een toezichthouder die begeleidingsformulieren heeft onderzocht, daarbij ook de euralcodes moet hebben bekeken.
Ook de verklaring van toezichthouder [toezichthouder 2] moet als onwaar worden aangemerkt, voor zover hij heeft verklaard dat hij tegen verdachte heeft gezegd dat het gebruik van twee begeleidingsbrieven niet was toegestaan, aldus de raadsman.
Het oordeel van het hof
Het hof verenigt zich grotendeels met de bewijsmiddelen en -overwegingen van de rechtbank en zal deze in zoverre overnemen. De van de rechtbank overgenomen overwegingen en bewijsmiddelen [1] zijn hieronder cursief weergegeven.
Inleiding
In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is, met ingang van 30 oktober 2008 onder nummer [KvK nr.] ingeschreven de [verdachte] BV., gevestigd aan de [adres] , [adres] . [2]
Bij beschikking van 30 juni 2005 is door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland een milieuvergunning verleend aan [bedrijf 16] B.V., [adres] in Putten, voor het op- en overslaan van organische afvalstoffen, het (voor)bewerken van organische afvalstoffen en ondersteunende activiteiten binnen de inrichting. [3]
Op 22 juni 2009 is bij het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland een aanvraag om een veranderingsvergunning ingediend door [verdachte] metKvK
-nummer [KvK nr.] , die ziet op de inrichting aan de [adres] in Putten. [4] Vanaf dat moment wordt [verdachte] metKvK
-nummer [KvK nr.] door het bevoegd gezag als exploitant van de inrichting aangemerkt. [5]
In de periode van 10 december 2009 tot en met 24 december 2013 stond de rechtspersoon [bedrijf 17] B.V. bij de Kamer van Koophandel geregistreerd als bestuurder van [verdachte] . [6] [bestuurder] (hierna: [bestuurder] ) is alleen/zelfstandig bevoegd bestuurder van [bedrijf 17] B.V. [7]
Vanaf 24 december 2013 staat [bedrijf 18] B.V. bij de Kamer van Koophandel als bestuurder van [verdachte] vermeld. [8] [bestuurder] is met ingang van 1 juli 2005 alleen/zelfstandig bevoegd bestuurder van [bedrijf 18] BV. [9]
Op 26 september 2012 is [bedrijf 19] B.V., gevestigd aan de [adres] te Putten, opgericht. [bestuurder] is alleen/zelfstandig bevoegd bestuurder. De activiteiten van de vennootschap betreffen onder meer de inzameling van onschadelijk afval en de inzameling en/of handel in organische rest- en afvalstoffen. [10]
[KAM-manager] was in de tenlastegelegde periode KAM (Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en Milieu)-manager en planner bij [verdachte] . In de beschrijving van de Administratieve Organisatie en Interne Controle bij de milieuvergunning, staat vermeld dat de taakomschrijving van deze functie is opgenomen in het Handboek Milieuzorg, dat deel uitmaakt van de vergunningaanvraag. Volgens deze taakomschrijving is de KAM-manager verantwoordelijk voor het documentenbeheer, de wetgeving en vergunningen, de controle en het toezicht op werkzaamheden en het ondernemen van actie bij afwijkende omstandigheden. [11]
De hoofdactiviteit binnen de inrichting [verdachte] is de op-/overslag en (voor-)bewerking van niet gevaarlijke organische rest- en afvalstoffen. Voor zover de afvalstoffen een bewerking dienen te ondergaan is deze mechanisch en bestaat deze uit het uitpakken (indien verpakt), opschonen (verwijderen van grove zichtbare verontreinigingen), verkleinen (shredderen), vermengen en vermalen (vermoesen) van de afvalstoffen tot een verpompbaar product.
Een korte beschrijving van de handling en routing van de rest- en afvalstoffen (hierna ook genoemd producten) binnen de inrichting is als volgt. In bulk aangevoerde producten worden gelost in de stortkelder of (bij vloeibare producten) eventueel rechtstreeks in de opslagtanks O.1 t/m O.6. Afvalstoffen die zijn gelost in de stortkelder worden na bewerking tot een vloeibare massa verpompt naar de opslagtanks O.1, O.2, O.3, O.5, O.6. Hieruit worden ze geladen in tankwagens voor afvoer naar erkende eindverwerkers/-gebruikers (inrichtingen voor biovergisting of compostering). Feitelijk betreft de inrichting een overlaadstation voor organische rest- en afvalstoffen waarbij de producten worden bewerkt tot - en afgevoerd als - een verpompbare massa. [12]
De rechtbank overweegt dat aan [verdachte] - kort gezegd - wordt verweten dat zij zich niet aan enkele vergunningvoorschriften heeft gehouden (feit 1), dat zij producten heeft geleverd aan afnemers die die producten niet mochten ontvangen (feit 2) en dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift ten aanzien van een groot aantal zogenoemde begeleidingsbrieven (feiten 3, 4 en 5).
Er zijn in het dossier vier voor de beoordeling van de tenlastelegging relevante zaaksdossiers opgenomen, te weten de dossiers “ [bedrijf 1] ”, “ [bedrijf 2] ", “ [bedrijf 12] - vetresidu” en “ [bedrijf 12] - zuurwater”. In ieder zaaksdossier zijn, naast een algemeen deel over de van het betreffende bedrijf ( [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 12] ) door [verdachte] ontvangen afvalstoffen, negen selectiedossiers opgenomen. In ieder selectiedossier wordt een door [verdachte] ontvangen en vervolgens aan een biovergister geleverde afvalstroom beschreven. De in de tenlastelegging onder feit 3 ( [bedrijf 1] ), feit 4 ( [bedrijf 2] ) en feit 5 ( [bedrijf 12] ) genoemde begeleidingsbrieven behoren bij de in de selectiedossiers beschreven afvalstromen.
De rechtbank zal hieronder eerst de afzonderlijke zaaksdossiers en selectiedossiers bespreken en zich vervolgens uitlaten over de verwijten die verdachte worden gemaakt.
De rechtbank zal per selectiedossier aangegeven elke documenten, zoals vermeld in de tenlastelegging onder feit 3, 4 en 5, daarin voorkomen.

Zaaksdossier [bedrijf 1]

[bedrijf 1](…)
is een inrichting waar afvalstoffen worden verwerkt. De werklocatie is gevestigd aan de [adres] te [vestigingsplaats] (postcode [postcode] ). Er worden afvalstoffen als soapstocks, gums, vetten en oliën uit de agro-voedingsindustrie ingenomen met de bedoeling daaruit vetzuren/oliën terug te winnen. Door [bedrijf 1] wordt het proceswater uit het recyclingproces van plantaardige oliën en vetten, waaraan natronloog is toegevoegd om de pH waarde omhoog te brengen, afgegeven aan [verdachte] onder de benaming proceswater en/of proceswater van de bewerking oliën en vetten. [13]

Selectiedossier 1 (18 juni 2012, documenten A1 en B1)

Op 18 juni 2012 is 33.980 kilo proceswater vervoerd van [bedrijf 1] naar [verdachte] . Het proceswater is daar gelost in tank 4. Daarna wordt nog 8.280 kilo ander afval gelost in die tank. [14] Op 20 juni 2012 is een hoeveelheid van 6.880 kilo afval uit tank 4 vervoerd naar [bedrijf 9] B.V. te Nieuweroord (hierna: [bedrijf 9] ). [15] In de vrachtwagen die voor dat vervoer wordt gebruikt zit al ander afval. [16]

Selectiedossier 2 (7 augustus 2012, documenten C1 en D1)

Op 7 augustus 2012 is 35.400 kilo proceswater van [bedrijf 1] afgegeven aan [verdachte] . Het proceswater is gelost in tank 5. [17] In tank 5 is op 9 augustus 2012 35.208 kilo ander afval bijgestort. Op 9 augustus 2012 is 19.080 kilo afval uit deze tank vervoerd naar [bedrijf 9] . [18]
De dagstaat van de chauffeur vermeldt dat er voor laden bij [verdachte] eerst ander afval is opgehaald. Bij [bedrijf 20] is afval, ongeschikt voor consumptie, opgehaald en bij [bedrijf 21] vetresidu. [19] Chauffeur [getuige 2] heeft verklaard dat hij de totale vracht bij [verdachte] heeft gelost in tank 5 en dat hij daarna opnieuw heeft geladen uit die tank. [20] Daarna heeft het vervoer naar [bedrijf 9] plaatsgevonden. [21]

Selectiedossier 3 (25 september 2012, documenten E1 en F1)

Op 25 september 2012 is 35.260 kilo proceswater van [bedrijf 1] vervoerd naar [verdachte] . [22] Op de tanklijst van tank 4 is vermeld dat deze partij in die tank is gelost. In tank 4 zit al afval van andere bedrijven. [23] Volgens de chauffeur ( [getuige 3] ) en volgens diens dagstaat is dit proceswater van [bedrijf 1] echter in tank 5 gelost. Gelet hierop is onduidelijk of het afval dat op 25 september 2012 uit tank 4 is geladen en op 26 september 2012 is vervoerd naar [bedrijf 10] B.V. te Hurdegaryp (hierna: [bedrijf 10] ) onder meer uit proceswater van [bedrijf 1] bestond. [24]

Selectiedossier 4 (5 februari 2013, documenten G1 en H1)

Op 5 februari 2013 is 31.840 kilo proceswater opgehaald bij [bedrijf 1] . Uit de tanklijst rechtstreekse vrachten van die dag volgt dat de 31.840 kilo afval die bij [bedrijf 1] is opgehaald, rechtstreeks naar [bedrijf 10] is gebracht. [25] Dit volgt ook uit de dagstaat van de chauffeur, waarop de volgende ritten zijn vermeld: “ [bedrijf 10] - [bedrijf 1] laden” en vervolgens “ [bedrijf 1] - [bedrijf 10] lossen + spoelen” en vervolgens “ [bedrijf 10] - [bedrijf 12] ". [26]

Selectiedossier 5 (25 april 2013, documenten I1 en J1)

Op 25 april 2013 wordt 34.520 kilo proceswater van [bedrijf 1] vervoerd naar [verdachte] . [27] De partij wordt gelost in tank 5. In die tank zit op dat moment al ander afval. Op 25 en 26 april wordt er nog meer afval in tank 5 gelost. [28]
De tankstaat van tank 5 vermeldt dat er op 28 april 2013 5.840 kilo afval uit deze tank naar [bedrijf 9] zou zijn vervoerd in de vrachtwagen met kenteken [kenteken] . [29] De rechtbank overweegt dat deze datum vermoedelijk niet juist is. De tanklijst van tank 4 vermeldt namelijk dat er op 27 april 2013 30.540 kilo afval uit die tank naar [bedrijf 9] is vervoerd, waarbij ook het kenteken ‘ [kenteken] ’ is vermeld. [30] In een begeleidingsbrief eveneens van 27 april 2013 is opgenomen dat op die datum in totaal 36.380 kilo afval van [verdachte] naar [bedrijf 9] is vervoerd door de auto met kenteken [kenteken] . [31] Gelet hierop gaat de rechtbank er vanuit dat op 27 april 2013 in totaal 36.380 kilo afval is geladen, te weten 30.540 kilo uit tank 4 en 5.840 kilo uit tank 5, en dat deze lading op 27 april 2013 naar [bedrijf 9] is gebracht.

Selectiedossier 6 (2 juli 2013, documenten K1 en L1)

Op 2 juli 2013 is 34.100 kilo proceswater van [bedrijf 1] afgegeven aan [verdachte] . [32] De partij is gelost in tank 6. In die tank zit dan al 33.560 kilo ander afval. [33] Op 8 juli 2013 is 30.120 kilo afval uit deze tank, samen met 8.380 kilo afval uit tank 4, vervoerd naar [bedrijf 3] . [34]

Selectiedossier 7 (3 maart 2014, documenten M1 en N1)

Op 3 maart 2014 is 34.360 kilo proceswater van [bedrijf 1] afgegeven aan [verdachte] . Daar is het gelost in tank 4. [35] Uit tank 4 is dan op 4 maart 32.760 kilo gelost en naar elders vervoerd en vervolgens is op 5 maart 2014 nog meer afval in tank 4 gelost. Op 5 maart 2014 is 35.580 kilo afval uit deze tank vervoerd naar [bedrijf 10] . [36]

Selectiedossier 8 (4 april 2014, documenten O1 en P1)

Op 4 april 2014 is 32.480 kilo proceswater van [bedrijf 1] vervoerd naar [verdachte] . Deze partij is gelost in tank 4. [37] In tank 4 is op zowel 4, 5 als 7 april 2014 nog meer afval gelost. Op 8 april 2014 is 32.800 kilo afval uit deze tank vervoerd naar [bedrijf 9] . [38]

Selectiedossier 9 (28 mei 2014)

Op 28 mei 2014 is 33.800 kilo proceswater van [bedrijf 1] bij [verdachte] gelost in tank 4. Diezelfde dag is er nog 13.100 kilo ander afval bijgestort, waarna 20.700 kilo afval uit deze tank is overgebracht naar [bedrijf 22] . [39]

Zaaksdossier [bedrijf 2]

(…) [bedrijf 2]
is een bedrijf dat is gevestigd in [vestigingsplaats] waar tankauto’s en tankcontainers worden gereinigd die chemische, of inerte producten of levensmiddelen hebben vervoerd. De te reinigen tankauto’s en tankcontainers bevatten een grote diversiteit aan (gevaarlijke) stoffen. Bij het reinigen ontstaan twee afvalstromen. Een deel van het verontreinigde waswater gaat naar de bij [bedrijf 2] aanwezige afvalwaterzuiveringsinstallatie. Het biologische slib uit deze afvalwaterzuiveringsinstallatie wordt ontwaterd en als afval afgevoerd. Dit slib wordt aan [verdachte] afgegeven. [40]

Selectiedossier 1 (8 februari 2012, document A2)

Op 8 februari 2012 is een geschatte hoeveelheid van 10.000 kilo afval vervoerd van [bedrijf 2] naar [verdachte] . [41] Na weging blijkt het om 12.480 kilo te gaan. [42] Deze hoeveelheid afval is op 8 februari 2012 gestort in de stortput. Op dat moment is al 30.280 kilo ander afval in de stortput aanwezig. [43] Vervolgens is, ook nog op 8 februari 2012, in totaal 50.000 kilo afval uit de stortput overgepompt naar tank 1. In die tank is dan al 30.840 kilo afval aanwezig. [44]
Op 8 februari 2012 is 33.320 kilo afval uit tank 1 vervoerd naar de [bedrijf 27] in [vestigingsplaats] . [45]
Op diezelfde datum is ook 32.960 kilo afval uit tank 1 vervoerd naar [bedrijf 23] . [46]

Selectiedossier 2 (8 augustus 2012, document B2)

Op 8 augustus 2012 is 11.060 kilo afval van [bedrijf 2] naar [verdachte] vervoerd en gestort in de stortput. [47] Nadat er nog ander afval in de stortput is gelost, is er op 8 augustus 2012 40.000 kilo afval uit de stortput overgepompt naar tank 2. In die tank is dan al 660 kilo afval aanwezig. [48]

Selectiedossier 3 (9 oktober 2012, documenten C2 en D2)

Op 9 oktober 2012 is 13.860 kilo slib van [bedrijf 2] naar [verdachte] vervoerd. [49] Het slib is gelost in de stortput. In de put is dan al 37.920 kilo afval aanwezig. [50] Op 9 oktober 2012 is 60.000 kilo afval uit de stortput overgepompt naar tank 1. [51]
Op 9 oktober 2012 is 35.800 kilo afval uit tank 1 vervoerd naar de [bedrijf 27] in [vestigingsplaats] . [52]

Selectiedossier 4 (23 januari 2013, documenten E2 en F2)

Op 23 januari 2013 wordt door [verdachte] 32.500 kilo slib van afvalwater behandeling van [bedrijf 2] ontvangen. [53] Het slib is gestort in tank 5. In die tank is op dat moment al 33.960 kilo ander afval aanwezig. [54] 0p 30 januari 2013 is 33.220 kilo afval uit tank 5 vervoerd naar [bedrijf 3] . [55]

Selectiedossier 5 (17 juli 2013, documenten G2 en H2)

Op 17 juli 2013 wordt 11.480 kilo slib van [bedrijf 2] naar [verdachte] vervoerd. [56] Het afval is op die dag gelost in de stortput van [verdachte] . In de stortput is dan al 54.200 kilo afval aanwezig. Na het lossen van het afval van [bedrijf 2] is op 17 juli 2013 ook nog 12.320 kilo ander afval gelost in de stortput. Daarna is in totaal 60.000 kilo afval uit de stortput doorgepompt naar tank 2. [57]
Op 18 juli 2013 is 29.900 kilo afval uit tank 2 vervoerd naar [bedrijf 4] . [58]

Selectiedossier 6 (10 december 2013, documenten I2, J2, K2, L2 en M2)

Op 10 december 2013 is 13.390 kilo slib van [bedrijf 2] naar [verdachte] vervoerd. [59] Het slib is gelost in de stortput. Daarin bevindt zich op dat moment 22.860 kilo afval. Nadat nog ander afval is gestort, wordt 40.000 kilo afval uit de stortput doorgepompt naar tank 1. [60]
Na het storten van de 40.000 kilo afval in tank 1 is 3.720 kilo afval uit die tank, samen met 29.720 kilo uit tank 2, vervoerd van [verdachte] naar de [bedrijf 27] in [vestigingsplaats] . [61]
Op 11 december2013 is 32.600 kilo afval uit tank 1 vervoerd naar [bedrijf 5] . [62]
Op 13 december 2013 is 36.180 kilo afval uit tank 1 vervoerd van [verdachte] naar [bedrijf 6] . [63]
Op 13 december 2013 is ook 27.500 kilo afval uit tank 1, samen met 5.400 kilo afval uit de opslag, vervoerd van [verdachte] naar [bedrijf 7] . [64]

Selectiedossier 7 (26 februari 2014, document N2)

Op 26 februari 2014 is 14.140 kilo afval van [bedrijf 2] naar [verdachte] vervoerd. [65] Het afval is gelost in de stortput. In de put zit dan al 19.260 kilo afval. Hierna is 30.000 kilouit
de stortput overgepompt naar tank 1. [66]
Op 28 februari 2014 is 26.400 kilo afval uit tank 1, samen met 8.340 kilo afval uit tank 2 vervoerd van [verdachte] naar de [bedrijf 27] in [vestigingsplaats] . [67]

Selectiedossier 8 (18 april 2014, documenten O2, P2 en Q2)

Op 18 april 2014 is 12.700 kilo afval van [bedrijf 2] naar [verdachte] vervoerd. [68] Het slib is gelost in de stortput, waar dan al 4.480 kilo afval in zit. [69]
Op 18, 19 en 22 april 2014 is ook ander afval in de stortput gelost. Op 22 april 2014 is vervolgens 50.000 kilo afval doorgepompt naar tank 2. Die hele hoeveelheid is op diezelfde dag vervoerd naar de [bedrijf 27] (32.680 kilo) [70] en [bedrijf 4] (17.320 kilo). [71]

Selectiedossier 9 (4 juni 2014, documenten R2, S2, T2, U2, V2, W2 en X2)

Op 4 juni 2014 is 14.980 kilo slib van [bedrijf 2] naar [verdachte] vervoerd. [72] Het slib is in de stortput gelost. In de stortput zit dan al 36.340 kilo afval. Daarna, maar nog wel op 4 juni 2014, wordt 60.000 kilo afval uit de stortput overgepompt naar tank 2. [73]
Op 5 juni 2014 is in totaal 34.140 kilo afval uit tank 2 vervoerd naar de [bedrijf 27] in [vestigingsplaats] . [74]
Op 5 juni 2014 is ook 32.700 kilo afval uit tank 2 vervoerd naar [bedrijf 4] . [75]
Op 10 juni 2014 is 17.740 kilo afval uit tank 2, samen met 3.580 kilo afval uit tank 3, vervoerd naar de [bedrijf 27] in [vestigingsplaats] . [76]
Op 11 juni 2014 is 36.540 kilo afval uit tank 2, samen met 320 kilo afval uit tank 5, vervoerd naar [bedrijf 8] . [77]
Op 12 juni 2014 is eerst ander afval opgehaald bij een bedrijf in Ermelo. Dit is niet gelost bij [verdachte] , wel is er 17.120 kilo afval uit tank 2 bijgeladen. [78] Deze lading is vervolgens vervoerd naar de [bedrijf 27] in [vestigingsplaats] . [79]
Op 13 juni 2014 is afval opgehaald bij een bedrijf in Ermelo. Dit afval is, samen met afval uit tank 2 bij [verdachte] in dezelfde vrachtwagen, vervoerd naar de [bedrijf 27] in [vestigingsplaats] . [80]

Zaaksdossier [bedrijf 12] – vetresidu

[bedrijf 12] B.V. (in dit vonnis genoemd: [bedrijf 12] ) heeft twee productielocaties in Amsterdam, aan de [adres] en aan de [adres] . Binnen de vestiging aan de [adres] wordt uit zonnebloemzaden geperste olie in een raffinageproces geschikt gemaakt voor toepassing als levensmiddel of ten behoeve van verwerking in levensmiddelen. [81] Door [bedrijf 12] wordt vetresidu (ook wel DAFslib of slib genoemd) aan [verdachte] afgegeven. Het bestaat uit een mengsel van DAFslib, afgewerkte bleekaarde en afgewerkt actief kool. [82]

Selectiedossier 1 (4 en 6 februari 2012, document A3)

Op 4 februari 2012 is 15.620 kilo vetresidu van [bedrijf 12] vervoerd naar [verdachte] . Deze partij is gelost in tank 6. Op 6 februari 2012 is ook ander afval gelost in tank 6. [83]
Op 6 februari 2012 is 32.060 kilo afval uit tank 6 van [verdachte] naar [bedrijf 9] overgebracht. [84]

Selectiedossier 2 (17 april 2012, documenten B3 en C3)

Op 17 april 2012 is een partij vetresidu bij [bedrijf 12] aan de [adres] opgehaald. Daarna is er bij een ander bedrijf ( [bedrijf 13] , [adres] [85] ) geladen en vervolgens zijn deze twee ladingen naar [bedrijf 10] gebracht. [86]
Chauffeur [getuige 4] heeft verklaard dat het materiaal dat bij [bedrijf 12] en [bedrijf 13] is geladen rechtstreeks naar [bedrijf 10] zal zijn gegaan. [87]

Selectiedossier 3 (19 oktober 2012, documenten D3 en E3)

Op 19 oktober 2012 is vetresidu opgehaald bij [bedrijf 12] . Hierna is door dezelfde chauffeur afval opgehaald bij [bedrijf 14] B.V. ( [adres] [88] ). Daarna is er gelost hij [bedrijf 9] . [89]

Selectiedossier 4 (24 mei 2013, document F3)

Op 24 mei 2013 is 23.320 kilo vetresidu van [bedrijf 12] vervoerd naar [verdachte] . Vervolgens is in [plaats] kennelijk 16.860 kilo afval bijgeladen en is de volledige lading gelost in tank 4. [90] Op 25 mei 2013 is 36.580 kilo afval uit deze tank overgebracht naar [bedrijf 9] . [91]

Selectiedossier 5 (11 oktober 2013, documenten G3 en H3)

Op 11 oktober 2012 heeft de chauffeur van de vrachtwagen met kenteken [kenteken] bij [bedrijf 24] slib en plantse opgehaald. Daarna heeft hij bij [bedrijf 12] aan de [adres] 9.960 kilo vetresidu bijgeladen. Hierna is de chauffeur weliswaar naar Putten gereden, maar daar heeft hij niet gelost. [92] Op 12 oktober 2013 is de chauffeur van deze vrachtwagen vanaf huis naar [bedrijf 3] gereden en daar heeft hij gelost. [93] Ook in de tanklijst is vermeld dat de beide vrachten van [bedrijf 12] naar [bedrijf 3] zijn vervoerd. [94]

Selectiedossier 6 (20 december 2013, documenten I3 en J3)

Op 20 december 2013 heeft de chauffeur van de vrachtwagen met kenteken [kenteken] eerst afval geladen bij bedrijf [bedrijf 15] B.V. ( [adres] [95] ), waarna 17.480 kilo afval is bijgeladen bij [bedrijf 12] aan de [adres] . Daarna is er gelost bij [bedrijf 9] . [96] Ook in de tanklijst is vermeld dat het afval van [bedrijf 15] en [bedrijf 12] rechtstreeks naar [bedrijf 9] is gegaan. [97]

Selectiedossier 7 (12 februari 2014, documenten K3 en L3)

De chauffeur met de vrachtwagen met kenteken [kenteken] heeft op 12 februari 2014 slib opgehaald bij [bedrijf 24] . Daarna is slib geladen bij [bedrijf 12] . Vervolgens is er gelost bij [bedrijf 10] . [98] Ook de tanklijst vermeldt dat afval van [bedrijf 12] en [bedrijf 24] rechtstreeks naar [bedrijf 10] is vervoerd. [99] Chauffeur [getuige 4] heeft verklaard dat wat op de dagstaat staat, is hoe het werkelijk is gegaan. [100]

Selectiedossier 8 (31 maart en 1 april 2014, document M3)

Op 31 maart 2014 is 11.220 kilo vetresidu van [bedrijf 12] vervoerd naar [verdachte] . [101] Voordat die partij is geladen bij [bedrijf 12] , is er afval geladen bij een bedrijf in Utrecht, te weten [bedrijf 25] . [102] Bij [verdachte] is het afval gestort in tank 4. In die tank zat op dat moment al ander afval en ook is er op 31 maart 2014 nog ander afval bijgestort. [103]
Op 1 april 2014 is 19.240 kilo afval uit tank 4, samen met 14.480 kilo afval uit tank 5, naar [bedrijf 22] vervoerd. [104]

Selectiedossier 9 (23 en 24 april 2014, document N3)

Op 23 april 2014 is slib geladen bij [bedrijf 12] en daarna ook bij [bedrijf 24] . Die beide partijen zijn vervoerd naar [verdachte] en daar gelost in tank 4. [105] Op 24 april 2014 is afval uit tank 4, samen met afval uit tank 5, vervoerd naar [bedrijf 9] . [106]

Zaaksdossier [bedrijf 12] – Zuurwater

Door [bedrijf 12] wordt ook proceswater/zuurwater aan [verdachte] afgegeven. Deze afvalstof bestaat uit een waterige vloeistof met een lage pH die vrijkomt bij de raffinage van zonnebloemolie. [107]

Selectiedossier 1 (16 en 26 maart 2012, documenten A4 en B4)

Op 16 maart 2012 is 29.680 kilo proceswater van [bedrijf 12] vervoerd naar [verdachte] . Daar is het gelost in tank 3. [108] Op 22 en 23 maart 2012 is er ander afval in deze tank gelost. Op 26 maart 2012 is 15.520 kilo afval uit tank 3, samen met 17.720 kilo afval uit tank 4 naar [bedrijf 10] vervoerd. [109]

Selectiedossier 2 (14 en 20 augustus 2012, documenten C4 en D4)

Op 14 augustus 2012 is 34.680 kilo proceswater van [bedrijf 12] naar [verdachte] vervoerd. Daar is het gelost in tank 3. [110] Op 15 en 17 augustus 2012 is ook ander afval in deze tank gelost. Op 20 augustus 2012 is in totaal 37.180 kilo afval uit deze tank vervoerd naar [bedrijf 10] . [111]

Selectiedossier 3 (22 en 23 oktober 2012, documenten E4 en F4)

Op 22 oktober 2012 is 20.920 kilo proceswater van [bedrijf 12] vervoerd naar [verdachte] en daar gelost in tank 4. [112] In die tank zit dan al ander afval en diezelfde dag is er nog meer ander afval gelost in tank 4. Op 23 oktober 2012 is 29.180 kilo afval uit tank 4 vervoerd naar [bedrijf 9] . [113]

Selectiedossier 4 (13 en 16 april 2013, documenten G4 en H4)

Op 13 april 2013 is 34.120 kilo proceswater (met afvalstroomnummer 05wu30000230) vervoerd van [bedrijf 12] naar [verdachte] . Daar is het gelost in tank 4. [114] In die tank is op 13 en 14 april 2013 nog meer afval van [bedrijf 12] gelost, maar dat betreft afval met een afvalstroomnummer dat eindigt op 229. [115] Op 16 april 2013 is 33.500 kilo afval uit deze tank vervoerd naar [bedrijf 10] . [116]

Selectiedossier 5 (30 september en 7 oktober 2013, documenten I4 en J4)

Op 30 september 2013 is 33.340 kilo proceswater van [bedrijf 12] naar [verdachte] vervoerd, waar het is gelost in tank 5. [117] Op 1 oktober 2013 is ander afval in deze tank gelost, waarna er op 7 oktober 2013 afval uit deze tank naar [bedrijf 9] is vervoerd. [118]

Selectiedossier 6 (29 en 31 december 2013, documenten K4 en L4)

Op 29 december 2013 is 34.460 kilo proceswater van [bedrijf 12] vervoerd naar [verdachte] . Daar is het gelost in tank 5. [119] Op 30 december 2013 is ander afval in tank 5 bijgestort en op 31 december 2013 is 17.380 kilo afval uit tank 5, samen met 14.880 kilo afval uit tank 4, vervoerd naar [bedrijf 22] . [120]

Selectiedossier 7 (3 en 5 maart 2014, documenten M4 en N4)

Op 3 maart 2014 is 31.560 kilo proceswater van [bedrijf 12] naar [verdachte] vervoerd, waar het is gelost in tank 4. [121] Op 3 en 5 maart 2014 is er ander afval bijgestort in die tank en vervolgens is (ook nog op 5 maart 2014) 33.760 kilo afval uit tank 4 vervoerd naar [bedrijf 9] . [122]

Selectiedossier 8 (17 en 19 mei 2014, documenten O4 en P4)

Op 17 mei 2014 is 31.180 kilo proceswater van [bedrijf 12] vervoerd naar [verdachte] . Daar is het gelost in tank 4. [123] In tank 4 was toen al 19.740 kilo ander afval aanwezig. Op 19 mei 2014 is 32.300 kilo afval uit tank 4 vervoerd naar [bedrijf 3] (volgens de tanklijst) dan wel [bedrijf 22] (volgens begeleidingsbrief). [124]

Selectiedossier 9 (13 en 16 juni 2014, documenten Q4 en R4)

Op 13 juni 2014 is 33.880 kilo proceswater van [bedrijf 12] naar [verdachte] vervoerd en daar gelost in tank 4. [125] Op 16 juni 2014 is 22.020 kilo afval uit tank 4, samen met 9.400 kilo afval uit tank 6, waarin meerdere soorten afval zat, vervoerd naar [bedrijf 10] . [126]
Feit 1 (vergunning en AV-beleid)
De rechtbank overweegt dat [verdachte] onder feit 1 wordt verweten zich niet aan een aantal voorschriften van de vergunning van 30 juni 2005 te hebben gehouden. De rechtbank zal de in de tenlastelegging opgenomen gedragingen en nalatigheden in het navolgende bespreken.
Niet vergunde afvalstoffen heeft op- en/of overgeslagen en/of be- en/of verwerkt
Als voorschrift 9.5.1 is in de vergunning opgenomen dat de vergunning uitsluitend betrekking heeft op het op- en overslaan, be- en verwerken van de afvalstoffen met eura1codes [127] 020203, 020204, 020301, 020302, 020304, 020305, 020399, 020403, 020499, 020501, 020502, 020599, 020601, 020602, 020603, 020699, 020701, 020702, 020704, 020705, 020799, 200108 en 200125. [128]
Gelet op de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft opgenomen bij de behandeling van de afzonderlijke selectiedossiers acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 12] in de ten laste gelegde periode afvalstoffen aan [verdachte] hebben geleverd, die ook daadwerkelijk op het terrein van [verdachte] in Putten zijn op- en overgeslagen. Ook zijn verschillende soorten afvalstoffen, te weten afvalstoffen van verschillende herkomst, met verschillende euralcodes en/of met verschillende benamingen (zoals blijkt uit de tanklijsten, waarvan de relevante delen zijn opgenomen in dc selectiedossiers), met elkaar vermengd door ze samen te brengen in dezelfde tank, hetgeen als het bewerken van de afvalstoffen moet worden beschouwd. [129]
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar deze van [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 12] ontvangen afvalstoffen.
In het NFI-rapport van 21 oktober 2014 is geconcludeerd dat het proceswater van [bedrijf 1] zou moeten vallen onder paragraaf 16.10 (waterig vloeibaar afval dat bestemd is om elders te worden verwerkt) en meer specifiek onder de euralcodes 16.10.01* of 16.10.02, afhankelijk van of het proceswater al dan niet gevaarlijke stoffen bevat. [130]
In het NFI-rapport van 30 oktober 2014 is geconcludeerd dat de afvalstoffen van [bedrijf 2] , te weten slib van een biologische afvalwaterzuivering, vallen onder subhoofdstuk 19.08 (niet elders genoemd afval van afvalwaterzuivering) van de Eural en specifiek onder de codes 19.08.11* of 19.08.12, afhankelijk van de vraag of het slib wel of niet gevaarlijke stoffen bevat. [131]
In het NF1-rapport van 11 september 2014 is over het zuurwater van [bedrijf 12] geconcludeerd dat euralcode 02.03.99 niet de juiste euralcode is en dat de euralcodes 16.10.01* of 16.10.02, afhankelijk van of het water wel of niet als bijtend is aan te merken, vallend onder hoofdstuk 16.10 ('waterig vloeibaar afval dat bestemd is om elders te worden verwerkt’), voor het zuurwater meer voor de hand liggen. [132]
De rechtbank stelt vast dat de door het NFI genoemde euralcodes niet staan vermeld in de vergunning van [verdachte] . Dit betekent dat [verdachte] afvalstoffen op haar terrein heeft op- en overgeslagen en bewerkt die niet waren vergund.
Het hof overweegt aanvullend dat de NFI-rapporten zijn opgesteld door
ir. G.G.C. Verstappen, NFI-deskundige procestechnologie en emissies en afvalstoffen, bouwstoffen en producten. Deze deskundige heeft steeds op basis van de verkregen informatie het proces van de ontdoener en de daarbij vrijkomende afvalstoffen beschreven. De verkregen informatie bestaat onder andere uit de omgevingsvergunning (en bijbehorende stukken) van de ontdoener en verhoren van werknemers van de ontdoeners. Vervolgens heeft de deskundige een oordeel gegeven over welke euralcode aan de vrijkomende afvalstoffen kan worden toegekend. Het hof ziet in het verweer van de raadsman geen aanleiding aan de deskundigheid van de deskundige op het onderhavige terrein te twijfelen. De raadsman heeft ook niet aangegeven waarom de door de deskundige beschreven processen en conclusies onjuist of onvolledig zijn, en heeft evenmin een contra-expertise ingebracht op grond waarvan de beoordeling door ir. Verstappen voor onjuist moet worden gehouden. Aldus is het hof van oordeel dat de rapportages van het NFI in deze als deskundigenrapportages zijn te beschouwen.
Voor zover de raadsman heeft aangevoerd dat er van de betreffende afvalstoffen geen monsters zijn onderzocht door politie, Openbaar Ministerie of NFI, overweegt het hof dat het bepalen van de euralcode waaronder een afvalstof valt, voornamelijk wordt gedaan aan de hand van het industriële proces waaruit die afvalstof afkomstig is. Voor die beoordeling is het naar het oordeel van het hof niet noodzakelijk om ook monsters van die afvalstof te onderzoeken.
Ten aanzien van het proceswater van [bedrijf 1] heeft de deskundige aangegeven dat [bedrijf 1] een afvalverwerkend bedrijf is dat afvalstoffen uit de voedingsmiddelenindustrie bewerkt, waarbij het proceswater vrijkomt. De hoofdactiviteiten van [bedrijf 1] zijn aan te duiden als afvalbeheer. Afvalstoffen die hierbij vrijkomen, zoals het proceswater, kunnen vallen onder hoofdstuk 19 van de eural (‘Afval van installaties voor afvalbeheer, off-site waterzuiveringsinstallaties en de bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water en water voor industrieel gebruik’) en specifiek onder paragraaf 19.02 (‘afval van de fysisch-chemische behandeling van afval’). Aangezien in deze paragraaf geen geschikte euralcode is gevonden, is in hoofdstuk 16 gezocht. De inleiding van de bijlage van beschikking nr. 2000/532/EG vermeldt immers dat als er in de hoofdstukken 01 tot en met 12 of 17 tot en met 20 geen geschikte afvalcode kan worden gevonden, met uitzondering van de codes die op 99 eindigen, er vervolgens eerst in de hoofdstukken 13, 14, en 15 moet worden gezocht om de code te bepalen. Als geen van deze afvalcodes van toepassing is, moet de bepaling van de afvalcode aan de hand van hoofdstuk 16 gebeuren. Het proceswater van [bedrijf 1] kan binnen dit hoofdstuk onder paragraaf 16.10 vallen. De deskundige concludeert daarnaast dat de euralcode 02.03.99 niet de juiste code is voor het proceswater dat vrijkomt bij het bewerken van afvalstoffen uit de voedingsmiddelenindustrie. [133] Het hof kan de deskundige hierin volgen en overweegt daartoe het volgende. De afvalstromen die bij [bedrijf 1] binnenkomen, ondergaan een bewerking. Deze stromen worden middels een chemisch fysisch proces bewerkt, door deze te verwarmen en daaraan zwavelzuur toe te voegen. Daarbij komt het proceswater vrij, waaraan vervolgens natronloog wordt toegevoegd om de zuurgraad te verhogen. Vervolgens wordt het proceswater opgeslagen in tanks en als afvalstof afgevoerd. Bij het bepalen van de juiste euralcode, dient dan ook beoordeeld te worden onder welk hoofdstuk van de eural het bij [bedrijf 1] vrijgekomen proceswater – zijnde een afvalstof van het proces bij [bedrijf 1] – valt. Onder paragraaf 02.03 valt afval van de bereiding en verwerking van fruit, groente, granen, spijsolie, cacao, koffie, thee en tabak, de productie van conserven, de productie van gist en gistextract en de bereiding en fermentatie van melasse. [bedrijf 1] is echter een afvalverwerkend bedrijf dat niet de vorenbedoelde stoffen inneemt, maar afvalstoffen als soapstocks, gums, vetten en oliën uit de agro-voedingsindustrie. Het proceswater dat bij de verwerking van die afvalstoffen vrijkomt moet daarom als afval van dat afvalverwerkingsproces gezien worden. Het kan om die reden niet vallen onder paragraaf 02.03, aangezien die paragraaf alleen betrekking heeft op afval van de bereiding en bewerking van verschillende organische producten.
Met betrekking tot [bedrijf 2] beschrijft de deskundige dat bij het bedrijf sprake is van het be-/ verwerken van afvalstoffen. Het slib dat aan [verdachte] wordt afgegeven ontstaat bij de biologische zuivering van afvalwater. Het afvalwater is afkomstig van de reiniging van tankauto’s en tankcontainers. De lading van de tankauto’s kan heel divers zijn geweest en kan gevaarlijke stoffen bevatten. Uitgaande van dit proces (afvalwaterzuivering) bij een bedrijf dat afvalstoffen be- en verwerkt, vallen de afvalstoffen van [bedrijf 2] onder hoofdstuk 19 van de eural. [134]
Ten aanzien van [bedrijf 12] heeft de deskundige aangegeven dat de activiteiten van dit bedrijf vallen onder hoofdstuk 02.03 van de eural. Echter, in deze paragraaf worden geen afvalstromen genoemd die betrekking hebben op waterig afval of afvalwaterstromen. De deskundige komt daarom uit bij hoofdstuk 16, waarin een hoofdstuk is opgenomen waaronder het afvalwater kan vallen, te weten hoofdstuk 16.10. [135]
Gelet op het voorgaande is het hof op grond van de NFI-rapporten, in onderling verband en samenhang bezien met de daarin opgenomen stukken waaruit blijkt op welke wijze de afvalstromen tot stand komen, van oordeel dat verdachte in strijd met de omgevingsvergunning afvalstoffen heeft op- en overgeslagen en bewerkt.
In de opslagtanks O.1 en/of O.2 en/of O.3 en/of O.4 en/of O.5 en/of O.6 (organische) afvalproducten heeft bewerkt, door (organische) afvalproducten te mengen
In voorschrift 3.2.9 is opgenomen dat de opslagtanks O.1 t/m O.6 alleen voor opslag van organische afvalproducten mogen worden gebruikt. In de opslagtanks O.1 t/m O.6 mogen geen organische afvalproducten worden verwarmd of bewerkt.
Zoals hierboven is weergegeven in de door het hof overgenomen overwegingen van de rechtbank, kan het mengen van verschillende soorten afvalstoffen in het algemeen onder bewerken worden geschaard.
Het hof overweegt dat op pagina 25 van de vergunning echter is opgenomen dat binnen de inrichting ‘geaccepteerde producten worden gemengd’ en dat het ‘mengen van afvalstoffen geen belemmering vormt voor het be-/verwerken van de betreffende afvalstoffen’. Daarnaast zijn onder paragraaf 9.4 en 9.5 van de vergunning verschillende voorschriften opgenomen die betrekking hebben op het mengen en/of bewerken van afval. Naar het oordeel van het hof is daarmee niet voldoende komen vast te staan dat voorschrift 3.2.9 het mengen van afvalstoffen in de opslagtanks verbiedt – en dat verdachte door afvalstoffen te mengen in de opslagtanks in strijd met de vergunning zou hebben gehandeld. Het hof komt daarom niet tot een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Niet direct voorafgaand aan het verpompen van een batch uit de stortkelder naar een opslagtank de pH en/of de temperatuur van het te verpompen materiaal heeft gemeten en/of de verkregen waarden niet op een rapportageformulier heeft geregistreerd
Vergunningvoorschrift 3.2.3 bepaalt dat direct voorafgaand aan het verpompen van een batch uit de stortkelder naar een opslagtank de pH en de temperatuur van het te verpompen materiaal dienen te worden gemeten. De verkregen waarden dienen op een rapportageformulier geregistreerd te worden.
De rechtbank komt niet tot een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging. Daarbij is het volgende van belang. Er zitten in het dossier verschillende verklaringen met betrekking tot het al dan niet verrichten van pH-metingen. Chauffeur [getuige 5] heeft verklaard dat hij zelf geen monsters heeft genomen en dat hij ook niet heeft gezien dat dit wel gebeurde, maar dit antwoord volgde op de vraag of er voor dan wel tijdens het lossen werd bemonsterd. [getuige 5] heeft verder verklaard dat het slib gewoon in de put werd gestort zonder verdere behandeling of meting. Hieruit volgt dat zijn verklaring dus niet ziet op de procedure voorafgaand/tijdens het verpompen van materiaal van de stortkelder naar een opslagtank. Medewerkster van [verdachte] [getuige 6] heeft verklaard dat er op de tankstaten zomaar wat werd ingevuld. Daarna is haar gevraagd naar het meten van de pH van de inkomende vrachten. Over wat er gebeurde voor/tijdens het verpompen van een batch van de stortkelder naar een opslagtank heeft zij niet verklaard. De rechtbank heeft in het dossier verder ook geen verklaringen of schriftelijke bescheiden aangetroffen die duidelijk maken of er binnen [verdachte] al dan niet werd voldaan aan vergunningvoorschrift 3.2.3. De rechtbank komt, vanwege het ontbreken van bewijs, dan ook tot een vrijspraak voor dit onderdeel van de tenlastelegging.
Niet te allen tijde heeft gehandeld conform het AV-beleid en/of AO/IC door van [bedrijf 2] en [bedrijf 1] niet de benodigde gegevens over een product op te vragen middels een AV-formulier en door het slib van [bedrijf 2] niet eens per zes maanden te analyseren en beoordelen
In voorschrift 9.1.1 van de vergunning is vermeld dat de vergunninghouder te allen tijde dient te handelen conform de in rapport 2 van de aanvraag bedoelde procedures (Acceptatie- en verwerkingsbeleid en Administratieve organisatie en Interne controle, AO/IC) en de daar genoemde richtlijnen. [136]
De rechtbank overweegt dat bij de vergunningaanvraag voor de inrichting aan de [adres] in Putten het AV-beleid van de aanvrager, te weten [bedrijf 16] BV., van juni 2004 was gevoegd. Het beleid van [verdachte] is uitvoerig beschreven in een rapport van Adviesburo [milieuadviesbureau] van 31 oktober 2006. Dit beleid is inhoudelijk niet anders dan dat van juni 2004. [137]
In het Acceptatie- en verwerkingsbeleid, Administratieve Organisatie en Interne Controle van [verdachte] , zoals beschreven in het rapport van Adviesburo [milieuadviesbureau] van 31 oktober 2006, is onder meer opgenomen dat wanneer een ontdoener bij [verdachte] informeert of een product verwerkt mag worden, [verdachte] de benodigde gegevens zal opvragen door middel van het als bijlage 3 opgenomen AV-formulier (Acceptatie-Vragenformulier). Verder is in het
AV-beleid opgenomen dat voor kritische producten geldt dat bij een eenmaal goedgekeurd product dat over langere tijd/periode wordt aangeleverd, analyses eens per zes maanden worden herhaald en beoordeeld. [138]
Uit het onderzoek is gebleken dat de AV-formulieren van de afvalstromen van [bedrijf 2] en [bedrijf 1] in de administratie van [verdachte] ontbreken. [139]
[bestuurder] heeft ter zitting verklaard dat de afvalstromen van [bedrijf 2] en [bedrijf 1] naar [verdachte] al bestonden voor de aanvangsdatum van de in de tenlastelegging opgenomen pleegperiode. Als eral iets niet goed is gegaan, is dat voor 6 februari 2012 geweest.
De rechtbank volgt [bestuurder] niet in dit betoog. Daarbij is het volgende van belang.
Over de vooracceptatie is in het AV-beleid vermeld dat het door de ontdoener/aanbieder ingevulde AV-formulier door de KAM-manager moet worden getoetst. Als eerste moet beoordeeld worden of de aanbieder het aangeboden product al eens eerder aan [verdachte] heeft geleverd conform het acceptatiebeleid. Als dat niet het geval is, moet de procedure ‘acceptatie nieuw product’ worden gevolgd. Doel van die procedure is het verkrijgen van voldoende informatie om te kunnen beoordelen of het aangeboden product mag worden geaccepteerd binnen de inrichting van [verdachte] . Als het aangeboden product al wel eerder aan [verdachte] is geleverd conform het acceptatiebeleid, kan de procedure ‘acceptatie bij een vervolgafgifte’ worden gevolgd. Deze procedure ziet op producten die door een bestaande relatie (ontdoener) opnieuw worden aangeboden als eenmalige levering of als serie van leveringen, en die al eerder akkoord zijn bevonden door de procedure ‘acceptatie nieuwe afvalstroom’. De periode tussen de ‘laatste levering’ en de ‘nieuwe levering’ mag echter niet langer zijn dan zes opeenvolgende kalendermaanden. [140]
Uit informatie van het Landelijk Meldpunt Afval (hierna: LMA) volgt dat de afvalstroom van [bedrijf 1] naar [verdachte] voor het eerst is gemeld op 7 januari 2008. [141] De afvalstroom van [bedrijf 2] naar [verdachte] is op 5 februari 2009 voor het eerst gemeld bij liet LMA. [142] De rechtbank stelt vast dat het AV-beleid van [verdachte] toen ook van toepassing was.
Met name uit de beschrijving van de procedure ‘acceptatie bij een vervolgafgifte’ leidt de rechtbank af dat bij iedere levering, en dus ook van een product dat al eerder is geleverd door een bestaande klant, een acceptatieprocedure moet plaatsvinden op basis van een door de ontdoener in te vullen AV-formulier. Op basis van dat formulier wordt, zoals beschreven in het AV-beleid van [verdachte] , beoordeeld of de uitgebreidere procedure ‘acceptatie nieuw product’ moet worden gevolgd of dat kan worden volstaan met de procedure ‘acceptatie hij een vervolgafgifte’.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [verdachte] in strijd met haar eigen AV-beleid gehandeld door bij [bedrijf 2] en [bedrijf 1] niet telkens (dus per aangeboden partij) door middel van AV-formulieren de informatie op te vragen die nodig is om te kunnen beoordelen of een product binnen de inrichting mag worden gebracht. Gelet op hetgeen hierboven is beschreven, is ook wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] dit in de ten laste gelegde periode heeft nagelaten.
In het AV-beleid is beschreven wat ‘kritische producten’ in het kader van de acceptatieprocedure zijn. Als eerste is genoemd “slib inclusief floculaat van afval-/ proceswaterbehandelingsinstallaties ter plaatse (op de inrichting van de ontdoener)”. [143] Gelet op het eerder beschreven proces zoals dat bij [bedrijf 2] plaatsvindt, is het van dat bedrijf afkomstige slib aan te merken als een kritisch product. In de administratie van [verdachte] is één analyserapport aangetroffen. [144]
[getuige 7] , sinds 1 januari 2013 bij [bedrijf 2] verantwoordelijk voor veiligheid, milieu, gezondheid, beveiliging en kwaliteit, heeft verklaard dat het slib niet is bemonsterd zolang hij bij [bedrijf 2] werkt. [145]
Door het niet opnieuw herhalen en beoordelen van een analyse van het slib van [bedrijf 2] , heeft [verdachte] gehandeld in strijd met het eigen AV-beleid.
Opzettelijk handelen
Voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde opzettelijk handelen is vereist dat verdachte wist, dan wel willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard, dat zij in strijd met de vergunningsvoorschriften handelde.
Zoals hiervoor reeds is vastgesteld, is de op [verdachte] van toepassing zijnde milieuvergunning in eerste instantie verleend aan [bedrijf 16] B.V. Vanaf
22 juni 2009 is de exploitatie van de vergunning – op aanvraag van verdachte – overgenomen door verdachte. Het hof is van oordeel dat er daarom van uit mag worden gegaan dat verdachte bekend was met de inhoud van de op haar aanvraag overgenomen milieuvergunning.
[bestuurder] was bekend met het feit dat [verdachte] een omgevingsvergunning had en was ook bekend met de inhoud daarvan, zoals volgt uit de verklaring van milieu inspecteur [getuige 8] , die een keer met [bestuurder] om de tafel heeft gezeten om een dieptecontrole te doen op de vergunning. Ze hebben de vergunning compleet doorgeakkerd, voorschrift voor voorschrift. [146]
Naar het oordeel van het hof volgt daar ook uit dat [bestuurder] bekend was met het in de vergunning opgenomen AV-beleid.
Door te handelen in strijd met het eigen AV-beleid, heeft verdachte niet de verantwoordelijkheid genomen die zij wel op zich had geladen gelet op de - op haar eigen aanvraag - verleende vergunning. Het NFI heeft vastgesteld dat de euralcodes van een aantal door verdachte ontvangen afvalstoffen onjuist waren. Voor zover verdachte (in de persoon van haar leidinggevende [bestuurder] ) dit niet al wist, zou dit verdachte, als zij zou hebben gehandeld in overeenstemming met haar AV-beleid, ook duidelijk zijn geweest.
Door niet te handelen in overeenstemming met het AV-beleid en niet te controleren of de afvalstoffen wel door verdachte mochten worden ontvangen, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij niet vergunde afvalstoffen ontving.
Feit 2 (afgifte aan niet-bevoegde bedrijven)
Uit artikel 10.37 van de Wet milieubeheer volgt dat het verboden is zich door afgifte aan een ander van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen te ontdoen, tenzij het gaat om afgifte aan een persoon die bevoegd is die afvalstoffen in te zamelen, ze nuttig toe te passen of te verwijderen.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen zoals die bij het bespreken van de afzonderlijke selectiedossiers zijn opgenomen, volgt dat [verdachte] afval heeft geleverd aan een aantal andere bedrijven. Dit zijn de [bedrijf 27] in [vestigingsplaats] [147] , [bedrijf 3] vof, later overgegaan in [bedrijf 22] ( [bedrijf 22] ) BV., (beide gevestigd aan de [adres] [148] ), [bedrijf 4] (gevestigd in Ooijen [149] , gemeente Horst aan de Maas), [bedrijf 5] (gevestigd in Tiel) [150] , [bedrijf 6] (gevestigd in Tirns [151] , gemeente Súdwest-Fryslân), [bedrijf 7] (gevestigd in Warmenhuizen [152] , gemeente Schagen), [bedrijf 8] B.V. (gevestigd in Ysselsteyn [153] , gemeente Venray), [bedrijf 9] B.V. (gevestigd [adres] [154] , gemeente Hoogeveen) en [bedrijf 10] B.V. (gevestigd [adres] [155] , gemeente Tietjerksteradeel).
Over [bedrijf 5] is in het proces-verbaal beschreven dat niet is onderzocht of het bedrijf stoffen met euralcodes 19.12.11* en 19.12.12 mag ontvangen. Ook zou [bedrijf 5] alleen handelen in co-producten, maar niet zelf vergisten. Daarom komt de rechtbank tot een vrijspraak voor zover het gaat om afgifte van afvalstoffen aan [bedrijf 5] .
Euralcode 19.12.11*/19.12.12
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar de door [verdachte] aan vergistingsinstallaties afgegeven afvalstoffen. Geconcludeerd is dat afvalstoffen die bij [verdachte] een bewerking hebben ondergaan en/of worden gemengd, onder Euralcode 19.12.11* (overig afval (inclusief mengsels van materialen) van mechanische afvalverwerking dat gevaarlijke stoffen bevat) of 19.12.12 (overig, niet onder 19.12.11* vallend afval (inclusief mengsels van materialen) van mechanische afvalverwerking) vallen, afhankelijk van de vraag of de afvalstoffen al dan niet gevaarlijke stoffen bevatten. [156]
Met betrekking tot de [bedrijf 27] en [bedrijf 8] overweegt de rechtbank dat (zoals beschreven in selectiedossier 1 van zaaksdossier [bedrijf 2] ) op 8 februari 2012 afval uit de stortput is overgepompt naar tank 1, waar dan al ander afval in aanwezig is. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit dat bij [verdachte] is gemengd. Daarna valt dit mengsel onder euralcode 19.12.11* dan wel 19.12.12. Op 3 februari 2012 is afval uit deze tank vervoerd naar de [bedrijf 27] . Op dezelfde datum is ook materiaal uit tank 1 vervoerd naar [bedrijf 23] .
Afvalstoffen met de euralcodes 19.12.11* en 19.12.12 mogen niet worden geaccepteerd door [bedrijf 8] (voorheen [bedrijf 23] ). [157] Hetzelfde geldt voor [bedrijf 27] in [vestigingsplaats] . [158]
Bijlage Aa bij de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
[verdachte] zet een deel van de door haar ontvangen afvalstoffen af naar zogenoemde
co-vergistingsinstallaties. Deze installaties produceren biogas uit dierlijke mest, waaraan co-materialen zijn toegevoegd. Als men het digestaat (het restant dat na vergisting overblijft) als meststof wil toepassen of verhandelen, dan dienen de gebruikte co-materialen te zijn vermeld in bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.
Uit onderzoek naar de aard en samenstelling van de mengsels die uit de tanks 1, 2, 3, 4, 5 en 6 dan wel rechtstreeks naar de inzamelaars/eindverwerkers zijn gegaan, volgt dat de afvalstoffen die vanuit de tanks 3, 4, 5 en 6 en rechtstreeks door [verdachte] worden geleverd, niet zijn opgenomen in onderdeel IV van bijlage Aa. [159]
De rechtbank overweegt dat ook afval uit de tanks 1 en 2 is geleverd aan enkele in de tenlastelegging genoemde bedrijven. Dit afval bestond (onder meer) uit slib van [bedrijf 2] . Het slib van [bedrijf 2] is een afvalstof die niet voorkomt op de bijlage Aa van artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Daarom mag het niet worden verwerkt in (co)vergisters. [160]
De rechtbank overweegt het volgende met betrekking tot concrete leveringen.
Op 26 maart 2012 is een afvalmengsel uit tank 3, met daarin onder andere proceswater van [bedrijf 12] , samen met afval uit tank 4, vervoerd naar [bedrijf 10] . De rechtbank verwijst naar de bewijsmiddelen zoals die zijn opgenomen bij de bespreking van selectiedossier 1 van zaaksdossier [bedrijf 12] - zuurwater. [getuige 9] , verantwoordelijk voor de vergistingsinstallatie bij [bedrijf 10] , heeft verklaard dat alleen de stoffen genoemd in de bijlage Aa in de installatie mogen. [161] Dit volgt ook uit de vergunningvoorschriften. [162]
Op 30 januari 2013 is afval uit tank 5, met daarin onder andere slib van [bedrijf 2] , vervoerd naar [bedrijf 3] . De rechtbank verwijst naar de bewijsmiddelen zoals die zijn opgenomen bij de bespreking van selectiedossier 4 van zaaksdossier [bedrijf 2] . Uit de vergunningvoorschriften volgt dat binnen de inrichting co-substraten zoals genoemd in bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet worden verwerkt. [163] Ook [getuige 10] heeft verklaard dat in de vergistingsinstallatie stoffen van de positieve lijst, de Aa-lijst mogen. [164]
Op 7 oktober 2013 is afval uit tank 5 naar [bedrijf 9] vervoerd. Die partij bestond uit proceswater van [bedrijf 12] en ander afval. De rechtbank verwijst naar de bewijsmiddelen zoals die zijn opgenomen bij de bespreking van selectiedossier 5 van zaaksdossier [bedrijf 12] - zuurwater. [bedrijf 9] heeft verklaard dat stoffen van de Aa-lijst in de vergistingsinstallatie mogen. Stoffen die niet op die lijst staan, mogen niet in de vergistingsinstallatie. [165]
Op 13 december 2013 is afval uit tank 1, onder andere bestaand uit slib van [bedrijf 2] , vervoerd naar [bedrijf 6] . Uit diezelfde tank is op 13 december 2013 nog meer afval geladen. Samen met afval uit de opslag is dit op 13 december2013 vervoerd naar [bedrijf 7] . De rechtbank verwijst naar de bewijsmiddelen zoals die zijn opgenomen bij de bespreking van selectiedossier 6 van zaaksdossier [bedrijf 2] . [bedrijf 6] en [bedrijf 7] zijn erkend als co-vergister. Dit betekent dat onderdeel IV van bijlage Aa geldt. [166]
Op 1 april 2014 is afval uit tank 4, samen met afval uit tank 5, vervoerd naar [bedrijf 22] . De rechtbank verwijst naar de bewijsmiddelen zoals die zijn opgenomen bij de bespreking van selectiedossier 8 van zaaksdossier [bedrijf 12] - vetresidu. [bedrijf 22] heeft met ingang van 1 oktober 2013 de activiteiten van [bedrijf 3] overgenomen. [167]
Op 5 juni 2014 is afval vervoerd naar [bedrijf 4] . Dit afval bestond onder andere uit slib van [bedrijf 2] . De rechtbank verwijst naar de bewijsmiddelen zoals die zijn opgenomen bij de bespreking van selectiedossier 9 van zaaksdossier [bedrijf 2] . [bedrijf 4] is erkend als co-vergister. Dit betekent dat onderdeel IV van bijlage Aa geldt. [168]
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte] afvalstoffen (een afvalmengsel) heeft afgegeven aan bedrijven die niet bevoegd waren die afvalstoffen in te zamelen, nuttig toe te passen en/of te verwijderen.
Medeplegen
Naar het oordeel van de rechtbank dient ten aanzien van het medeplegen een onderscheid te worden gemaakt tussen de periode voor en de periode na 1 juli 2013. Hierbij is het volgende van belang.
Op 26 september 2012 is [bedrijf 19] opgericht. Het bedrijf wordt, net als [verdachte] , bestuurd door [bestuurder] . Volgens de gegevens van de Kamer van Koophandel bestaan de activiteiten van [bedrijf 19] uit inzameling van onschadelijk afval, groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen en inzameling en/of handel in organische rest- en afvalstoffen. Uit onderzoek is gebleken dat de inhoud van de websites van [verdachte] en [bedrijf 19] identiek is. Beide bedrijven maken gebruik van hetzelfde IP-adres. Dit betekent dat er een onderlinge verhouding bestaat tussen domeinnaamhouders. [169]
In de brief van [verdachte] van 26 juni 2013 aan haar relaties, met als onderwerp: Overname van activiteiten, wordt verzocht om het correspondentieadres te veranderen van [verdachte] in [bedrijf 19] . De verwerkingslocatie blijft [verdachte] . [170] De reden van oprichting van [bedrijf 19] was gelegen in het feit dat er een aantal B.V. ’s onder één B.V. zouden worden gehangen. Maar omdat de vergunning van [verdachte] niet mee kon naar [bedrijf 19] , is het niet gelukt om alles onder [bedrijf 19] te laten vallen, zo heeft [bedrijf 16] verklaard. Alle klanthandelingen waren al wel omgezet [171] en als het gaat om leidinggeven en bestuursfuncties is alles overgegaan van [verdachte] naar [bedrijf 19] . [172] Ook [bestuurder] heeft verklaard dat [verdachte] de vergunning had en dat [bedrijf 19] er administratief boven hing. Het personeel is overgenomen door [bedrijf 19] . De locatie was van [verdachte] , maar op de facturen werd [bedrijf 19] vermeld. [173]
Naar het oordeel van de rechtbank geldt voor de periode na 1 juli 2013 dat sprake is geweest van medeplegen. Uit het bovenstaande volgt dat er een zeer nauwe en bewuste samenwerking bestond tussen [verdachte] en [bedrijf 19] .
De rechtbank stelt vast dat in de periode na 1 juli 2013 afval is afgegeven aan de [bedrijf 27] te [vestigingsplaats] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] , [bedrijf 9] , [bedrijf 10] en [bedrijf 22] .
Zij verwijst naar de bewijsmiddelen zoals die zijn opgenomen in de volgende dossiers:
- zaaksdossier [bedrijf 1] : selectiedossiers 6, 7, 8 en 9:
- zaaksdossier [bedrijf 2] : selectiedossiers 5, 6, 7, 8 en 9;
- zaaksdossier [bedrijf 12] -vetresidu: selectiedossiers 5, 6, 7, 8 en 9;
- zaaksdossier [bedrijf 12] -zuurwater: selectiedossiers 5, 6, 7, 8 en 9.
Opzettelijk handelen
De rechtbank stelt vast dat afvalstoffen zijn afgegeven aan andere bedrijven met vermelding van de benamingen ‘c.1.12 waterig lecithine-oliemengsel’ [174] (hierna: ‘wlom’) dan wel ‘c.2.3 uitgepakte voedingsmiddelen’ [175] . Dit zijn stoffen die voorkomen op de bijlage Aa-lijst en dus mogen worden ontvangen door de co-vergisters.
Zoals bewezen is verklaard heeft [verdachte] feitelijk afvalstoffen afgegeven die niet mochten worden ontvangen door de bedrijven waaraan [verdachte] leverde. Naar het oordeel van de rechtbank volgt het opzet van [verdachte] uit het gebruik van onjuiste benamingen op de begeleidingsbrieven. [bedrijf 16] heeft verklaard dat [bestuurder] vaststelde of een bedrijf waaraan afvalstoffen werden geleverd die stoffen mocht ontvangen. [176] [bestuurder] bepaalde ook dat de benaming ‘wlom’ moest worden gebruikt. [177] [bedrijf 16] heeft verder verklaard dat [verdachte] het afval zelf niet ontving onder de naam ‘wlom’, zodat [verdachte] het ook niet onder die naam kon wegzetten. Het ging op deze manier weg omdat het voor het verkrijgen van de prijs beter was. Wlom is een goed product voor de vergister en dan wordt er beter voor betaald. [178] Over het gebruik van de benaming ‘uitgepakte voedingsmiddelen’ heeft [bedrijf 16] verklaard dat dit gebeurde om een betere prijs te krijgen bij de afnemer en om de afnemers te laten geloven dat men afvalstoffen kreeg die men mocht ontvangen. [179]
[bestuurder] heeft ter zitting verklaard dat het klopt dat het afval van [bedrijf 2] geen ‘wlom’ mocht heten. [180]
Feit 3 (documenten uit zaaksdossier [bedrijf 1] )
Het hof overweegt dat de begeleidingsbrieven die in de tenlastelegging zijn vermeld onder A1, C1, E1, G1, I1, K1, M1 en O1, horen bij het vervoer van proceswater van [bedrijf 1] naar [verdachte] . Ten aanzien van deze begeleidingsbrieven is – kort gezegd - ten laste gelegd dat verdachte deze valselijk heeft opgemaakt, door daarop de verkeerde euralcode of locatie van bestemming op te nemen. Uit het dossier blijkt dat deze begeleidingsbrieven door [bedrijf 1] werden verstrekt aan de chauffeurs. De brieven waren deels voorbedrukt: onder andere de euralcode en de locatie van bestemming waren al ingevuld. [181] Nu [bedrijf 1] de begeleidingsbrieven verstrekte en ook de euralcode en bestemming invulde, is het hof van oordeel dat niet bewezen kan worden - ook niet in de vorm van medeplegen - dat verdachte deze brieven valselijk heeft opgemaakt. Het hof zal verdachte daarom vrijspreken van dit gedeelte van de tenlastelegging.
Het NFI heeft ook onderzoek gedaan naar de door [verdachte] aan vergistingsinstallaties afgegeven afvalstoffen. Geconcludeerd is dat afvalstoffen die bij [verdachte] een bewerking hebben ondergaan en/of worden gemengd, onder Euralcode 19.12.11* (overig afval (inclusief mengsels van materialen) van mechanische afvalverwerking dat gevaarlijke stoffen bevat) of 19.12.12 (overig, niet onder 19.12.11* vallend afval (inclusief mengsels van materialen) van mechanische afvalverwerking) vallen, afhankelijk van de vraag of de afvalstoffen al dan niet gevaarlijke stoffen bevatten. [182]
De rechtbank stelt vast dat op twee begeleidingsbrieven van het vervoer van afval naar [bedrijf 9] als euralcode 020399 staat vermeld. Dit zijn de begeleidingsbrieven met de nummers AB17333357 en AB1733391. [183] Deze documenten zijn op de tenlastelegging aangeduid met B1 en D1.
Dezelfde code staat op de begeleidingsbrief van het vervoer van afval naar [bedrijf 10] met nummer AB17756870 [184] . Dit document is op de tenlastelegging aangeduid met F1.
Op twee andere begeleidingsbrieven van vervoer van afval naar [bedrijf 9] staan de euralcodes 020399/020304/020305 vermeld. Dit ziet op de begeleidingsbrieven met de nummers AB18187959 en AB38158855. [185] Dit betreft de documenten J1 en P1, zoals opgenomen in de tenlastelegging.
Dezelfde codes staan ook op de begeleidingsbrieven die horen bij het vervoer naar [bedrijf 3] (begeleidingsbrief nummer AB18189104) [186] en [bedrijf 10] (begeleidingsbrieven nummer AB37362186 [187] ). Dit zijn de documenten L1 en N1, zoals genoemd in de tenlastelegging.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van alle hierboven genoemde documenten wettig en overtuigend bewezen is dat daarin onjuiste euralcodes zijn opgenomen.
Ook is een begeleidingsbrief opgesteld voor het vervoer van 31.840 kilo proceswater naar [bedrijf 10] (document H1 op de tenlastelegging). Daarop is [verdachte] vermeld als ontdoener en locatie van herkomst. [188] Uit de bewijsmiddelen zoals die zijn opgenomen bij de bespreking van zaaksdossier 4 volgt echter dat sprake is geweest van een rechtstreekse vracht van [bedrijf 1] naar [bedrijf 10] . Dit betekent dat wettig en overtuigend bewezen is dat […] in begeleidingsbrief met nummer AB01817048 ten onrechte is vermeld dat [verdachte] de ontdoener is. Dit had [bedrijf 1] moeten zijn.
De rechtbank is van oordeel dat begeleidingsbrieven bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen. In artikel 10.44 van de Wet milieubeheer is vermeld dat degene die bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen vervoert, verplicht is een begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39 bij die afvalstoffen aanwezig te hebben zolang hij die afvalstoffen onder zich heeft. Bij controle dient een begeleidingsbrief te worden getoond zodat gecontroleerd kan worden welke stof wordt vervoerd. Bij vermelding van een onjuiste code wordt verhuld wat er wordt vervoerd en wordt ontvangen door de afnemers. En bij vermelding van de onjuiste ontdoener/ontvanger wordt de werkelijke ontdoener of de werkelijke ontvanger verhuld. Hieruit en uit de aard van dit document vloeit naar het oordeel van de rechtbank het oogmerk van misleiding voort.
Medeplegen
Ten aanzien van de vraag of er sprake is van medeplegen verwijst de rechtbank naar haar overwegingen bij feit 2.
Voor dit feit komt het hof tot medeplegen ten aanzien van de documenten zoals die zijn opgenomen in selectiedossiers 6, 7, 8 en 9 (documenten K1, L1, N1, en P1).
Opzettelijk handelen
Over het opnemen van de onjuiste euralcode op de begeleidingsbrieven overweegt het hof met de rechtbank het volgende.
Gelet op de artikelen 10.38 en 10.39 Wet milieubeheer in onderling verband en samenhang bezien, is degene die zich van de afvalstoffen ontdoet degene die verantwoordelijk is voor de (juiste/volledige) invulling van de begeleidingsbrief. Op die begeleidingsbrief moet op grond van artikel 10 van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen ook de euralcode worden vermeld.
[bedrijf 16] heeft verklaard dat het bepalen van de euralcode voor de afgifte vanaf [verdachte] in overleg tussen [bestuurder] , [bedrijf 16] zelf en adviesbureau [milieuadviesbureau] is gegaan, maar dat het uiteindelijk [bestuurder] is geweest die het heeft bepaald. [189] De vervoersdocumenten werden door [bedrijf 16] of een andere collega ingevuld, maar deze werden alleen opgesteld als [bestuurder] ze had goedgekeurd. [190]
Daarnaast overweegt het hof dat ten aanzien van bovenstaande documenten [verdachte] steeds de ontdoener was. De wettelijke verantwoordelijkheid voor het hanteren van de juiste euralcode lag dus bij [verdachte] . Nu verdachte structureel en professioneel als ondernemer werkzaam was in de afvalbranche, moet zij hebben geweten hoe een euralcode toegekend moet worden aan een afvalstof en welke dat moet zijn. Dat geldt in het bijzonder voor de euralcode die door verdachte gehanteerd had moeten worden, te weten 19.12.11* of 19.12.12. Deze code is van toepassing als de afvalstoffen binnen de inrichting worden bewerkt, waaronder ook mengen moet worden verstaan. Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en overwegingen blijkt dat binnen de inrichting van [verdachte] steeds afvalstoffen werden gemengd en bewerkt. Verdachte moet daarom hebben geweten dat de op de begeleidingsbrieven vermelde codes niet juist konden zijn. Door toch deze codes te vermelden heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de documenten op dit punt vals zouden zijn.
Over de rechtstreekse ritten overweegt de rechtbank het volgende.
[bestuurder] heeft ter zitting verklaard dat het klopt dat er rechtstreekse ritten zijn geweest. Dat ging uit commercieel belang zo. De begeleidingsbrieven bleven bij elkaar. In de computer werd wel aangegeven dat het een rechtstreekse rit was geweest. [191]
Chauffeur [getuige 2] heeft over een specifiek begeleidingsdocument verklaard dat hij die brief in opdracht van [bestuurder] heeft gebruikt. Er is wel eens tegen hem gezegd dat de locatie van herkomst afgeschermd werd ter bescherming van de markt. [192]
[bedrijf 16] heeft verklaard dat de vrachten die op het tabblad ‘rechtstreeks’ op de tankstaten staan, ook rechtstreeks zijn gegaan. [193]
Feit 4 (documenten uit zaaksdossier [bedrijf 2] )
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar de afvalstoffen die door [bedrijf 2] aan [verdachte] zijn afgegeven. In het rapport van 30 oktober 2014 is geconcludeerd dat de afvalstoffen, te weten slib van een biologische afvalwaterzuivering, vallen onder subhoofdstuk 19.08 (niet elders genoemd afval van afvalwaterzuivering) van de Eural en specifiek onder de codes 19.08.11* of 19.08.12, afhankelijk van de vraag of het slib wel of niet gevaarlijke stoffen bevat. [194]
De rechtbank stelt vast dat op de acht begeleidingsbrieven die behoren bij het vervoer van stoffen van [bedrijf 2] naar [verdachte] als euralcode 020204 is ingevuld. Dit betreft de begeleidingsbrieven met de nummers AB04050844 [195] , AB05367679 [196] , AB05367676 [197] , AB18188365 [198] , AB18188645 [199] , AB37359419 [200] , AB37362150 [201] en AB37362l53 [202] . Dit
zijn de documenten die in de tenlastelegging zijn aangeduid met A2, B2, C2, E2, G2, I2, O2 en R2.
Het NFI heeft ook onderzoek gedaan naar de door [verdachte] aan vergistingsinstallaties afgegeven afvalstoffen. Geconcludeerd is dat afvalstoffen die bij [verdachte] een bewerking hebben ondergaan en/of worden gemengd, onder Euralcode 19.12.11* (overig afval (inclusief mengsels van materialen) van mechanische afvalverwerking dat gevaarlijke stoffen bevat) of 19.12.12 (overig, niet onder 19.12.11* vallend afval (inclusief mengsels van materialen) van mechanische afvalverwerking) vallen, afhankelijk van de vraag of de afvalstoffen al dan niet gevaarlijke stoffen bevatten. [203]
De rechtbank stelt vast dat op de acht begeleidingsbrieven die horen bij het vervoer van afval van [verdachte] naar de [bedrijf 27] euralcode 020299 vermeld staat. Dit zijn de begeleidingsbrieven met de nummers AB17758528 [204] , AB37361420 [205] , AB37362029 [206] , AB38100939 [207] , AB38158079 [208] , AB38158081 [209] , AB38158122 [210] en AB38158278 [211] . Dit betreft de documenten die in de tenlastelegging worden aangeduid met D2, J2, N2, P2, S2, T2, U2 en V2. Dezelfde euralcode is vermeld op de begeleidingsbrieven die horen bij het vervoer van afval van [verdachte] naar [bedrijf 4] . Dit betreft de begeleidingsbrieven met de nummers AB18188708 [212] , AB38100909 [213] , en AB38102622 [214] . Deze stukken zijn in de tenlastelegging aangeduid als H2, Q2 en W2.
Euralcode 020399 is vermeld op de begeleidingsbrieven die horen bij het vervoer van afval van [verdachte] naar [bedrijf 3] (nummer AB17757574 [215] , document F2), [bedrijf 5] (nummer AB37358874 [216] , document K2) en [bedrijf 8] (nummer AB38100576 [217] , document X2). Op de begeleidingsbrieven die horen bij het vervoer van afval van [verdachte] naar [bedrijf 6] (nummer AB37357533 [218] , document L2) en [bedrijf 7] (nummer AB37361473 [219] , document M2) staat euralcode 020304 vermeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat op alle in de tenlastelegging opgenomen documenten een onjuiste euralcode is vermeld.
De rechtbank verwijst naar haar overwegingen bij feit 3 ten aanzien van het gebruik van begeleidingsbrieven.
Medeplegen
Ten aanzien van de vraag of er sprake is van medeplegen verwijst de rechtbank naar haar overwegingen bij feit 2.
Voor dit feit komt de rechtbank tot medeplegen ten aanzien van de documenten zoals die zijn openomen in de selectiedossiers 5, 6, 7, 8 en 9 (documenten G2, H2, I2, J2, K2, L2, M2, N2, O2, P2, Q2, R2, S2, T2, U2, V2 en W2).
Opzettelijk handelen
[getuige 11] , van [bedrijf 2] , heeft verklaard dat de begeleidingsbrieven voor het vervoer naar [verdachte] al gedeeltelijk waren voorgedrukt. De datum en de tijd van het transport werden door [bedrijf 2] ingevuld. [getuige 11] heeft geen idee welke euralcode er op de begeleidingsbrief stond. [220]
Chauffeur [getuige 12] heeft verklaard dat de begeleidingsbrief bij Pernis altijd werd meegenomen vanaf [verdachte] . [221]
[bestuurder] heeft ter zitting verklaard dat hij naar een klant ging om het productieproces te bekijken. Hij nam de code over die de concurrent gebruikte. Hij dacht daar wel over na. [222]
Naar het oordeel van de rechtbank had [verdachte] niet mogen volstaan met het overnemen van de door een concurrent gebruikte euralcode.Door te volstaan met het overnemen van de door een concurrent gebruikte code, heeft verdachte bewust haar onderzoeksplicht niet nageleefd. Naar het oordeel van het hof heeft zij daarmee willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat die euralcode niet zou kloppen.
Het hof overweegt daarbij het volgende.
Uit de verklaring van een medewerker van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (hierna: LMA) volgt dat de ontdoener van het afval de euralcode moet verstrekken, maar dat het in de praktijk vaak de ontvanger is die de euralcode bepaalt. [223]
In het AV-beleid van [verdachte] is opgenomen dat alleen producten die kunnen worden ondergebracht onder de in bijlage 1 vermelde codes kunnen worden geaccepteerd binnen de inrichting. De acceptatieprocedure is bedoeld om voldoende informatie te ontvangen om te kunnen beoordelen of het aangeboden product mag worden geaccepteerd binnen de inrichting. [224] Zoals onder feit 1 bewezen is verklaard, heeft [verdachte] zich niet aan dit beleid gehouden. Naar het oordeel van het hof heeft [verdachte] , door niet te controleren of de door de ontdoener gehanteerde euralcode juist was, bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat die code niet zou kloppen. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [verdachte] zelf ook weer afval afzette bij andere bedrijven. [verdachte] was dus ook een ontdoener en daarmee had [verdachte] de wettelijke plicht om de euralcode voor dat afval te bepalen. Het hof overweegt dat die verantwoordelijkheid ook betekent dat gecontroleerd moet worden wat er in dat kader op de inrichting voor stoffen worden ontvangen en welke euralcode daaraan moet worden toegekend. Dan volstaat het niet om zonder nader onderzoek de door de leverancier aan [verdachte] verstrekte informatie over te nemen.
Ten aanzien van het bepalen van de euralcodes voor het vervoer van [verdachte] naar de afnemers, verwijst het hof naar hetgeen hierover bij feit 3 is overwogen.
Feit 5 (documenten uit zaaksdossiers [bedrijf 12] )
Zaaksdossier [bedrijf 12] – vetresidu
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar de door [verdachte] aan vergistingsinstallaties afgegeven afvalstoffen. Geconcludeerd is dat afvalstoffen die bij [verdachte] een bewerking hebben ondergaan en/of worden gemengd, onder Euralcode 19.12.11* (overig afval (inclusief mengsels van materialen) van mechanische afvalverwerking dat gevaarlijke stoffen bevat) of 19.12.12 (overig, niet onder 1 9.12.11* vallend afval (inclusief mengsels van materialen) van mechanische afvalverwerking) vallen, afhankelijk van de vraag of de afvalstoffen al dan niet gevaarlijke stoffen bevatten. [225]
De rechtbank stelt vast dat op de begeleidingsbrieven van vervoer van afval van [verdachte] naar [bedrijf 9] als euralcode 020399 (nummer AB17017271 [226] , document A3) dan wel 020399/020304/020305 (nummers AB18189117 [227] en AB38100992 [228] , documenten F3 en N3) vermeld staat. Op een begeleidingsbrief van vervoer van afval van [verdachte] naar [bedrijf 22] staat ook 020399/020304/020305 vermeld (nummer AB37362398 [229] , document M3).
Hiermee is wettig en overtuigend bewezen dat op deze begeleidingsbrieven onjuiste euralcodes staan vermeld.
De rechtbank overweegt dat met betrekking tot een aantal begeleidingsbrieven ten laste is gelegd dat een onjuiste ontvanger dan wel een onjuiste ontdoener is vermeld.
De rechtbank stelt vast dat de locatie van [verdachte] in een aantal gevallen als locatie van bestemming is opgenomen in het vak '4B', terwijl uit de bewijsmiddelen die bij de bespreking van de selectiedossiers zijn opgenomen volgt dat sprake is geweest van een rechtstreekse rit, zodat de locatie van [verdachte] niet de bestemming van die rit is geweest. De juiste locatie van bestemming op begeleidingsbrieven met nummers AB05367516 [230] en AB37360888 [231] (documenten B3 en K3) had [bedrijf 10] moeten zijn. [bedrijf 9] had de bestemming moeten zijn op de begeleidingsbrieven met nummers AB17758755 [232] en AB37360890 [233] (documenten D3 en I3). [bedrijf 3] had de bestemming moeten zijn op de begeleidingsbrief met nummer AB01812481 [234] (document G3).
De rechtbank stelt verder vast dat [verdachte] ook een aantal malen in het vak ‘3A’ en/of ‘3B’ is vermeld als ontdoener, terwijl uit de eerder opgenomen bewijsmiddelen volgt dat sprake is geweest van een rechtstreekse rit, zodat [verdachte] niet de ontdoener is geweest. Op de begeleidingsbrief met nummer AB17016842 [235] (document C3) had als ontdoener [bedrijf 12] en/of [bedrijf 13] moeten zijn opgenomen.
Op de begeleidingsbrief met nummer AB17756933 [236] (document E3) had als ontdoener [bedrijf 12] ( [adres] ) en/of [bedrijf 14] moeten zijn opgenomen.
[bedrijf 12] ( [adres] en/of [adres] ) had als ontdoener moeten zijn opgenomen op de begeleidingsbrieven met nummers AB37359261 [237] en AB37360572 [238] (documenten H3 en L3).
Op de begeleidingsbrief met nummer AB05374091 [239] (document J3) had als ontdoener [bedrijf 12] ( [adres] ) en/of [bedrijf 15] moeten zijn opgenomen.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat op de in de tenlastelegging vermelde documenten een onjuiste euralcode dan wel een onjuiste ontvanger of ontdoener is vermeld.
Voor wat betreft het gebruik van de begeleidingsbrieven verwijst de rechtbank naar hetgeen zij bij feit 3 heeft overwogen.
Medeplegen
Ten aanzien van de vraag of sprake is van medeplegen verwijst de rechtbank naar haar overwegingen hij feit 2.
Voor dit feit komt de rechtbank tot medeplegen ten aanzien van de documenten zoals die zijn opgenomen in selectiedossiers 5, 6, 7, 8 en 9 (documenten G3, H3, I3, J3, K3, L3, M3 en N3).
Opzettelijk handelen
Met betrekking tot het opzet verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hierover bij feit 3 heeft
overwogen.
Zaaksdossier [bedrijf 12] – zuurwater
In het NFI-rapport van 11 september 2014 is over het zuurwater van [bedrijf 12] geconcludeerd dat bijvoorbeeld euralcode 02.03.99 niet de juiste euralcode is en dat de euralcodes 16.10.01* of 16.10.02, afhankelijk van of het water wel of niet als buitend is aan te merken, vallend onder hoofdstuk 16.10 (‘waterig vloeibaar afval dat bestemd is om elders te worden verwerkt’), voor het zuurwater meer voor de hand liggen. [240]
De rechtbank stelt vast dat op de negen begeleidingsbrieven behorend bij het vervoer van afval van [bedrijf 12] naar [verdachte] als euralcode 020399 vermeld staat. Dit zijn de brieven met de nummers AB05368594 [241] , AB01816988 [242] , AB17334838 [243] , AB18187413 [244] , AB18187417 [245] , AB37361191 [246] , AB37361934 [247] , AB37361933 [248] en AB38158311 [249] . Dit betreft de documenten die op de tenlastelegging zijn aangeduid met A4, C4, E4, G4, I4, K4, M4, O4 en Q4.
Het NFI heeft ook onderzoek gedaan naar de door [verdachte] aan vergistingsinstallaties afgegeven afvalstoffen. Geconcludeerd is dat afvalstoffen die bij [verdachte] een bewerking hebben ondergaan en/of worden gemengd, onder Euralcode 19.12.11* (overig afval (inclusief mengsels van materialen) van mechanische afvalverwerking dat gevaarlijke stoffen bevat) of 19.12.12 (overig, niet onder 19.12.11 * vallend afval (inclusief mengsels van materialen) van mechanische afvalverwerking) vallen, afhankelijk van de vraag of de afvalstoffen al dan niet gevaarlijke stoffen bevatten. [250]
De rechtbank stelt vast dat euralcode 020399 vermeld staat op begeleidingsbrieven die horen bij het vervoer van [verdachte] naar [bedrijf 10] (nummer AB17756562 [251] , document D4), [bedrijf 9] (nummer AB17758679 [252] , document F4) en [bedrijf 22] / [bedrijf 3] (nummer AB38158547 [253] , document P4). De euralcodes 020399/020305/020304 staan vermeld op begeleidingsbrieven die horen bij het vervoer van afval van [verdachte] naar [bedrijf 10] (nummers AB18189282 [254] en AB38158116 [255] , documenten H4 en R4), [bedrijf 9] (nummers AB38100992 [256] , AB37359930 [257] en AB37357926 [258] , documenten B4, J4 en N4) en [bedrijf 22] (nummer AB37358920 [259] , document L4).
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat op alle in de tenlastelegging genoemde documenten onjuiste euralcodes zijn vermeld.
Met betrekking tot het gebruik van de begeleidingsbrieven verwijst de rechtbank naar haar overwegingen bij feit 3.
Medeplegen
Ten aanzien van de vraag of sprake is van medeplegen verwijst de rechtbank naar haar overwegingen bij feit 2.
Voor dit feit komt de rechtbank tot medeplegen ten aanzien van de documenten zoals die zijn opgenomen in selectiedossiers 5, 6, 7, 8 en 9 (documenten I4, J4, K4, L4, M4, N4, O4, P4, Q4 en R4).
Opzettelijk handelen
[getuige 1] van [bedrijf 12] heeft verklaard dat de euralcode normaliter in overleg met de afnemer werd gedaan, zo ook met [verdachte] . De benodigde vervoersdocumenten werden ingevuld door de transporteur (de afnemer). Die zorgde ervoor dat er een pakketje lag met ingevulde formulieren, met uitzondering van datum, gewicht en handtekening. [260] Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan deze verklaring.
[bestuurder] heeft ter zitting verklaard dat hij zelf niet bij [bedrijf 12] is geweest, maar dat hij de code één op één heeft overgenomen van [bedrijf 16] . Hij heeft er verder niet actief naar gekeken. [261]
Zoals al is overwogen bij feit 4 had [verdachte] een eigen, zelfstandige, verantwoordelijkheid om de juiste euralcode te hanteren. Er kon niet worden volstaan met het overnemen van de code van de voorganger van het bedrijf.
Ten aanzien van het bepalen van de euralcodes voor het vervoer van [verdachte] naar de afnemers, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hierover bij feit 3 heeft overwogen.
Algemene overweging over opzettelijk handelen
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte veelvuldig, in totaal 80 tot 100 keer, is gecontroleerd door Provincie, omgevingsdienst en/of NVWA en dat men steeds volledige inzage heeft gehad in de administratie. Dit betreft dus ook de aanwezigheid van dubbele begeleidingsbrieven en de euralcodes van de afvalstoffen die binnenkwamen en uitgingen. Bij gebrek aan waarschuwingsbrieven of andere maatregelen, moet worden aangenomen dat de toezichthouders akkoord zijn gegaan met de gang van zaken. Verdachte mocht er daarom (gerechtvaardigd) op vertrouwen dat deze gang van zaken in orde was, aldus de raadsman.
Hoewel de raadsman met dit verweer primair de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en subsidiair de afwezigheid van alles schuld heeft bepleit, overweegt het hof dat de aangevoerde omstandigheden ook van belang zijn voor de vraag of verdachte opzettelijk heeft gehandeld. Immers, als steeds in afstemming met en met goedkeuring van de toezichthouders is gehandeld, kan dat betekenen dat verdachte erop mocht vertrouwen dat zijn handelwijze juist was. In dat geval zou dat tot de conclusie kunnen leiden dat verdachte niet willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij niet de juiste euralcode hanteerde en/of de begeleidingsbrieven vals opmaakte.
Het hof overweegt dat in het dossier verschillende bewijsmiddelen aanwezig zijn waaruit blijkt dat verdachte wel degelijk aangesproken is op haar handelwijze, en dat de toezichthouders met de gang van zaken zeker niet expliciet hebben ingestemd. Zo heeft [getuige 16] , toezichthouder van de NVWA, [bedrijf 16] er op 26 mei 2011 op gewezen dat een mengsel van verschillende afvalstoffen niet als wlom mag worden afgegeven omdat dit niet overeenkomt met de werkelijkheid. [262] Bij de rechter-commissaris heeft [getuige 16] verklaard dat de stof benoemd werd als wlom in de zin van bijlage Aa, maar dat dit niet zo was. [getuige 16] stelde dat vast aan de hand van de tankstaat, waarop staat wat er in- en uitgaat. [263] [bestuurder] heeft ter zitting van het hof verklaard dat [getuige 16] juist verklaard zou hebben dat verdachte de term wlom wel mocht gebruiken. Het hof heeft echter geen reden om te twijfelen aan het proces-verbaal van [getuige 16] en volgt [bestuurder] daarom niet in zijn verklaring.
[getuige 17] , toezichthouder bij [verdachte] vanaf 1 april 2013, heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat er geen afspraken zijn gemaakt met verdachte over het gebruik van euralcodes. Er is door hem niet gecontroleerd op euralcodes en hij heeft er niet mee ingestemd dat verdachte de euralcode 02.03.99 gebruikte voor de afzet van de op haar inrichting gemengde afvalstoffen. [264]
[toezichthouder 2] , toezichthouder van de Provincie, heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat er uitgebreide controles zijn uitgevoerd naar de euralcodes die door verdachte werden gebruikt en dat er is vastgesteld dat er verkeerde euralcodes werden gebruikt. Dat is door de provincie ook medegedeeld. Hoewel de getuige daarbij niet specifiek heeft benoemd dat het daarbij om de afvalstromen gaat die onderwerp zijn van deze strafzaak, acht het hof het op grond hiervan wel aannemelijk dat de toezichthouder in ieder geval niet expliciet heeft ingestemd met de handelwijze van verdachte. [toezichthouder 2] heeft tevens verklaard dat hij in de periode 2008-2011 op de hoogte was van de rechtstreekse ritten waarbij twee begeleidingsbrieven werden gebruikt. Hij heeft niet met deze werkwijze ingestemd en ook gezegd dat het zo niet kan. Het hof geeft geen reden om te twijfelen aan deze verklaring. [toezichthouder 2] wist daarnaast dat er bij [verdachte] afvalstromen gemengd werden en dat deze onder een algemene code (99) werden afgevoerd. Die gang van zaken is nooit goedgekeurd. [265]
[getuige 8] heeft verklaard dat hij in 2008 en 2009 controles heeft uitgevoerd bij verdachte. Daarbij werd niet gecontroleerd of een afvalstof in een vrachtwagen feitelijk overeenkwam met wat er op de begeleidingsbrief vermeld stond. De controles richten zich vooral op de fysieke situatie op het bedrijf. [verdachte] heeft niet met hem afgestemd of zij een bepaalde euralcode voor een bepaalde afvalstroom mochten gebruiken. Van het gebruik van twee begeleidingsbrieven bij rechtstreekse ritten was hij niet op de hoogte. Hij hoorde hier wel van nadat hij geen bedrijfscontroles meer deed. Hij heeft niet met deze werkwijze ingestemd. [266]
[getuige 13] heeft verklaard dat hij als toezichthouder bij de provincie in 2011 en 2012 bij verdachte controles heeft uitgevoerd. Hij heeft met verdachte geen afspraken gemaakt over welke euralcodes ze moesten gebruiken of over de hoe de begeleidingsformulieren ingevuld moesten worden. [267]
Het hof overweegt daarnaast dat er in beginsel op verdachte, als professionele afvalverwerker, een eigen verantwoordelijkheid rust om te handelen conform de eigen vergunning en conform de wet- en regelgeving. Daar hoort ook bij, zoals het hof eerder heeft overwogen, dat verdachte handelt conform haar eigen beleid en onderzoek doet naar de afvalstoffen die zij binnen haar inrichting ontvangt en de afvalstoffen die zij afgeeft.
In de stelling dat bij gebrek aan handhavend optreden aangenomen moet worden dat de toezichthouders instemden met de gang van zaken, dan wel dat dit het gerechtvaardigde vertrouwen van verdachte kon wekken dat de gang van zaken in orde was, kan het hof de raadsman niet volgen. Immers kan handhavend optreden om verschillende redenen uitblijven, waarvan de onbekendheid van de toezichthoudende instanties met het onrechtmatig handelen van een betrokkene wel de meest voor de hand liggende is. Het doet in ieder geval naar het oordeel van het hof niet af aan voornoemde eigen verantwoordelijkheid van verdachte om conform de vergunning en wet- en regelgeving te handelen.
Het hof is van oordeel dat niet is gebleken dat de toezichthouders hebben ingestemd met het handelen van verdachte en dat dit uit het enkele uitblijven van handhavend optreden ook niet mag worden afgeleid. Naar het oordeel van het hof kan hetgeen de raadsman op dit punt heeft aangevoerd dan ook niet afdoen aan het opzet van verdachte op het plegen van de feiten, zoals dat hiervoor steeds bij de afzonderlijke feiten is beschreven.
Toerekenen gedragingen aan verdachte
Het hof stelt voorop dat een rechtspersoon als dader van een strafbaar feit kan worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend.
Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
  • het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
  • de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
  • de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede is begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen is het hof van oordeel dat de ten laste gelegde gedragingen zijn verricht in de sfeer van de rechtspersoon, aangezien het gedragingen betreffen van werknemers van verdachte, die namens verdachte zijn verricht, welke gedragingen vallen binnen de normale bedrijfsvoering van verdachte en daaraan dienstig zijn geweest. De gedragingen kunnen daarom in redelijkheid aan verdachte worden toegerekend.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
Verdachte (met KvK nr.: [KvK nr.] )
op één of meer tijdstippenin de periode van 6 februari 2012 tot en met 25 juni 2014, in de gemeente Putten,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk
,heeft gehandeld in strijd met
een of meervoorschrift
(en
)van de omgevingsvergunning van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland d.d. 30 juni 2005, welk
(e
)voorschrift
(en
)betrekking had
(den
)op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te weten het oprichten, veranderen of veranderen van de werking en/of het in werking hebben van een inrichting, gevestigd aan of nabij de [adres] te Putten, aangezien [verdachte]
en/of haar mededader(s):
- niet vergunde afvalstoffen, te weten:
- slib (geclassificeerd als euralcode 190811* of 190812) en
/of- proceswater (geclassificeerd als euralcode 161001* of 161002) en
/of- zuurwater (geclassificeerd als euralcode 161001* of 161002),
heeft op- en
/ofovergeslagen en
/ofbe
- en/of verwerkt (i.s.m. vergunningsvoorschrift 9.5.1) en
/of- in de opslagtanks O.1 en/of O.2 en/of O.3 en/of O.4 en/of O.5 en/of O.6 (organische) afvalproducten heeft bewerkt, door (organische) afvalproducten te mengen (i.s.m. vergunningsvoorschrift 3.2.9) en/of- niet direct voorafgaand aan het verpompen van een batch uit de stortkelder naar een opslagtank de pH en/of de temperatuur van het te verpompen materiaal heeft gemeten en/of de verkregen waarden niet op een rapportageformulier heeft geregistreerd (i.s.m. vergunningsvoorschrift 3.2.3) en/of- niet te allen tijde heeft gehandeld conform de in rapport 2 van de aanvraag bedoelde procedures (Acceptatie- en verwerkingsbeleid, AV-beleid en/of Administratieve organisatie en interne controle, AO/IC d.d. 31 oktober 2006
(zie bijlagendossier, map 1, blz 4000144 e.v.)) en/of daar genoemde richtlijnen, immers heeft [verdachte]
en/of haar mededader(s),toen aldaar:
- niet de benodigde gegevens over een product opgevraagd middels een AV- Formulier (Acceptatie-Vragenformulier), als bedoeld in bijlage 3 behorende bij het Acceptatie- en verwerkingsbeleid, AV-beleid en/of Administratieve organisatie en interne controle, AO/IC d.d. 31 oktober 2006, bij de ontdoener, te weten:
- [bedrijf 2] B.V. te [vestigingsplaats] en
/of- [bedrijf 1] B.V. te [vestigingsplaats] , en
/of- bij
(een
)kritisch
(e)product
(en)niet eens per 6 maanden een analyse beoordeeld en herhaald, te weten het slib van [bedrijf 2] B.V. (i.s.m. vergunningsvoorschrift 9.1.1);
2.
Verdachte (met KvK nr.: [KvK nr.] )
op één of meer tijdstippenin de periode van 6 februari 2012 tot en met 25 juni 2014, in de gemeente Putten en/of gemeente Apeldoorn en/of gemeente Horst aan de Maas en/of gemeente Tiel en/of gemeente Súdwest-Fryslân en/of gemeente Schagen en/of gemeente Venray en/of gemeente Hoogeveen en/of gemeente Tietjerksteradeel
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één
of meerander
(en), althans alleen, zich opzettelijk heeft ontdaan van bedrijfsafvalstoffen
en/of gevaarlijke afvalstoffen, te weten een afvalmengsel, door afgifte aan:
- " [bedrijf 27] te Apeldoorn " en
/of
- " [bedrijf 3] V.O.F. " en
/of
- " [bedrijf 4] " en
/of
- " [bedrijf 5] " en/of
- " [bedrijf 6] " en
/of
- " [bedrijf 7] "en
/of
- " [bedrijf 8] B.V. en
/of
- " [bedrijf 9] B.V." en
/of
- " [bedrijf 10] B.V." en
/of
- " [bedrijf 11] B.V.,
terwijl die
/ditbedrij
(f)(ven
)niet bevoegd
was/waren die afvalstof
(fen
)in te zamelen en/of te verwerken en/of nuttig toe te passen en/of te verwijderen;
3.
Verdachte (met KvK kvk nr.: [KvK nr.] )
op één of meer tijdstippenin de periode van 4 februari 2012 tot en met 25 juni 2014, in de gemeente Putten
en/of [vestigingsplaats] en/of Amsterdam en/of [vestigingsplaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één
of meerander
(en), althans alleen,
(zaaksdossier [bedrijf 1] )
(A1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21523092 (bijlagendossier map 2 blz 4000641) en/of
(B1)- een begeleidingsbrief, nummer AB17333357
(bijlagendossier map 1 blz 4000383)en
/of
(C1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21523213 (bijlagendossier map 2 blz 4000635) en/of
(D1)- een begeleidingsbrief, nummer AB17333911
(bijlagendossier map 1 blz 4000402)en
/of
(E1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21523381 (bijlagendossier map 2 blz 4000631) en/of
(F1)- een begeleidingsbrief, nummer AB17756870
(bijlagendossier map 1 blz 4000416)en
/of
(G1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21522743 (bijlagendossier map 2 blz 4000627) en/of
(H1)- een begeleidingsbrief, nummer AB01817048
(bijlagendossier map 2 blz 4000597)en
/of
(I1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21823018 (bijlagendossier map 2 blz 4000623) en/of
(J1)- een begeleidingsbrief, nummer AB18187959
(bijlagendossier map 2 blz 4000606)en
/of
(K1) - een begeleidingsbrief, nummer AB21823255 (bijlagendossier map 2 blz 4000620) en/of
(L1)- een begeleidingsbrief, nummer AB18189104
(bijlagendossier map 2 blz 4000865)en
/of
(M1) - een begeleidingsbrief, nummer AB33961633 (bijlagendossier map 1 blz 4000009) en/of
(N1)- een begeleidingsbrief, nummer AB37362186
(bijlagendossier map 2 blz 4000880)en
/of
(O1) - een begeleidingsbrief, nummer AB33961754 (bijlagendossier map 1 blz 4000039) en/of
(P1)- een begeleidingsbrief, nummer AB38158855
(bijlagendossier map 1 blz 4000016),
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte
(n)valselijk op die begeleidingsbrie
(f)(ven
):
(Zaaksdossier [bedrijf 1] )
(A1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(B1)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(C1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(D1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of
(E1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(F1)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(G1) - in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 10] B.V., [adres] , moest zijn en/of
(H1)- in het veld 3A en/of 3B als ontdoener en/of locatie van herkomst " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 1] B.V., [adres] ", moest zijn en
/of
(I1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(J1)- als Euralcode 020399 en
/of020304 en
/of020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(K1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(L1)- als Euralcode 020399 en
/of020304 en
/of020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(M1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(N1)- als Euralcode 020399 en
/of020304 en
/of020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(O1) - als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en/of
(P1)- als Euralcode 020399 en
/of020304 en
/of020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was,
zulks met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
Verdachte (met kvk nr: [KvK nr.] )
op één of meer tijdstippenin de periode van 4 februari 2012 tot en met 25 juni 2014, in de gemeente Putten
en/of [vestigingsplaats] en/of Amsterdam en/of [vestigingsplaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één
of meerander
(en), althans alleen,
(Zaaksdossier [bedrijf 2] )
(A2)- een begeleidingsbrief, nummer AB04050844
(bijlagendossier map 2 blz 4000810)en
/of
(B2)- een begeleidingsbrief, nummer AB05367679
(bijlagendossier map 2 blz 4000807)en
/of
(C2)- een begeleidingsbrief, nummer AB05367676
(bijlagendossier map 2 blz 4000804)en
/of
(D2)- een begeleidingsbrief, nummer AB17758528
(bijlagendossier map 1 blz 4000323)en
/of
(E2)- een begeleidingsbrief, nummer AB18188365
(bijlagendossier map 2 blz 4000593)en
/of
(F2)- een begeleidingsbrief, nummer AB17757574
(bijlagendossier map 2 blz 4000602)en
/of
(G2)- een begeleidingsbrief, nummer AB18188645
(bijlagendossier map 2 blz 4000774)en
/of
(H2)- een begeleidingsbrief, nummer AB18188708
(bijlagendossier map 2 blz 4000573)en
/of
(I2)- een begeleidingsbrief, nummer AB37359419
(bijlagendossier map 2 blz 4000777)en
/of
(J2)- een begeleidingsbrief, nummer AB37361420
(bijlagendossier map 1 blz 4000106)en
/of
(K2)- een begeleidingsbrief, nummer AB37358874
(bijlagendossier map 2 blz 4000584)en
/of
(L2)- een begeleidingsbrief, nummer AB37357533
(bijlagendossier map 2 blz 4000581)en
/of
(M2)- een begeleidingsbrief, nummer AB37361473
(bijlagendossier map 2 blz 4000587)en
/of
(N2)- een begeleidingsbrief, nummer AB37362029
(bijlagendossier map 1 blz 4000075)en
/of
(O2)- een begeleidingsbrief, nummer AB37362150
(bijlagendossier map 2 blz 4000792)en
/of
(P2)- een begeleidingsbrief, nummer AB38100939
(bijlagendossier map 1 blz 4000073)en
/of
(Q2)- een begeleidingsbrief, nummer AB38100909
(bijlagendossier map 1 blz 4000060)en
/of
(R2)- een begeleidingsbrief, nummer AB37362153
(bijlagendossier map 2 blz 4000789)en
/of
(S2)- een begeleidingsbrief, nummer AB38158079
(bijlagendossier map 1 blz 4000128)en
/of
(T2)- een begeleidingsbrief, nummer AB38158081
(bijlagendossier map 1 blz 4000142)en
/of
(U2)- een begeleidingsbrief, nummer AB38158122
(bijlagendossier map 1 blz 4000140)en
/of
(V2)- een begeleidingsbrief, nummer AB38158278
(bijlagendossier map 1 blz 4000135)en
/of
(W2)- een begeleidingsbrief, nummer AB38102622
(bijlagendossier map 1 blz 4000067)en
/of
(X2)- een begeleidingsbrief, nummer AB38100576
(bijlagendossier map 1 blz 4000132),
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte
(n)valselijk op die begeleidingsbrie
(f)(ven
):
(Zaaksdossier [bedrijf 2] )
(A2)- als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en
/of
(B2)- als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en
/of
(C2)- als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en
/of
(D2)- als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(E2)- als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en
/of
(F2)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(G2)- als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en
/of
(H2)- als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(I2)- als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en
/of
(J2)- als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(K2)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(L2)- als Euralcode 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(M2)- als Euralcode 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(N2)- als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(O2)- als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en
/of
(P2)- als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(Q2)- als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(R2)- als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 190811* of 190812 was en
/of
(S2)- als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(T2)- als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(U2)- als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(V2)- als Euralcode 020204 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(W2)- als Euralcode 020299 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(X2)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was,
zulks met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
5.
Verdachte (met KvK kvk nr.: [KvK nr.] ) op één of meer tijdstippen in de periode van 4 februari 2012 tot en met 25 juni 2014, in de gemeente Putten
en/of [vestigingsplaats] en/of Amsterdam en/of [vestigingsplaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één
of meerander
(en), althans alleen,
(Zaaksdossier [bedrijf 12] , vetresidu)
(A3)- een begeleidingsbrief, nummer AB17017271
(bijlagendossier map 1 blz 4000366)en
/of
(B3)- een begeleidingsbrief, nummer AB05367516
(bijlagendossier map 2 blz 4000745)en
/of
(C3)- een begeleidingsbrief, nummer AB17016842
(bijlagendossier map 2 blz 4000875)en
/of
(D3)- een begeleidingsbrief, nummer AB17758755
(bijlagendossier map 2 blz 4000761)en
/of
(E3)- een begeleidingsbrief, nummer AB17756933
(bijlagendossier map 2 blz 4000840)en
/of
(F3)- een begeleidingsbrief, nummer AB18189117
(bijlagendossier map 2 blz 4000843)en
/of
(G3)- een begeleidingsbrief, nummer AB01812481
(bijlagendossier map 2 blz 4000737)en
/of
(H3)- een begeleidingsbrief, nummer AB37359261
(bijlagendossier map 2 blz 4000869)en
/of
(I3)- een begeleidingsbrief, nummer AB37360890
(bijlagendossier map 2 blz 4000719)en
/of
(J3)- een begeleidingsbrief, nummer AB05374091
(bijlagendossier map 2 blz 4000849)en
/of
(K3)- een begeleidingsbrief, nummer AB37360888
(bijlagendossier map 2 blz 4000716)en
/of
(L3)- een begeleidingsbrief, nummer AB37360572
(bijlagendossier map 2 blz 4000889)en
/of
(M3)- een begeleidingsbrief, nummer AB37362398
(bijlagendossier map 2 blz 4000873)en
/of
(N3)- een begeleidingsbrief, nummer AB38100992
(bijlagendossier map 2 blz 4000815)en
/of
(Zaaksdossier [bedrijf 12] , zuurwater)
(A4)- een begeleidingsbrief, nummer AB05368594
(bijlagendossier map 2 blz 4000748)en
/of
(B4)- een begeleidingsbrief, nummer AB17016993
(bijlagendossier map 1 blz 4000363)en
/of
(C4)- een begeleidingsbrief, nummer AB01816988
(bijlagendossier map 2 blz 4000758)en
/of
(D4)- een begeleidingsbrief, nummer AB17756562
(bijlagendossier map 1 blz 4000415)en
/of
(E4)- een begeleidingsbrief, nummer AB17334838
(bijlagendossier map 2 blz 4000755)en
/of
(F4)- een begeleidingsbrief, nummer AB17758679
(bijlagendossier map 2 blz 4000837)en
/of
(G4)- een begeleidingsbrief, nummer AB18187413
(bijlagendossier map 2 blz 4000608)en
/of
(H4)- een begeleidingsbrief, nummer AB18189282
(bijlagendossier map 2 blz 4000612)en
/of
(I4)- een begeleidingsbrief, nummer AB18187417
(bijlagendossier map 2 blz 4000588)en
/of
(J4)- een begeleidingsbrief, nummer AB37359930
(bijlagendossier map 2 blz 4000851)en
/of
(K4)- een begeleidingsbrief, nummer AB37361191
(bijlagendossier map 2 blz 4000732)en
/of
(L4)- een begeleidingsbrief, nummer AB37358920
(bijlagendossier map 2 blz 4000567)en
/of
(M4)- een begeleidingsbrief, nummer AB37361934
(bijlagendossier map 1 blz 4000046)en
/of
(N4)- een begeleidingsbrief, nummer AB37357926
(bijlagendossier map 2 blz 4000821)en
/of
(O4)- een begeleidingsbrief, nummer AB37361933
(bijlagendossier map 1 blz 4000036)en
/of
(P4)- een begeleidingsbrief, nummer AB38158547
(bijlagendossier map 2 blz 4000861)en
/of
(Q4)- een begeleidingsbrief, nummer AB38158311
(bijlagendossier map 1 blz 4000205)en
/of
(R4)- een begeleidingsbrief, nummer AB38158116
(bijlagendossier map 1 blz 4000071),
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte
(n)valselijk op die begeleidingsbrie
(f)(ven
):
(Zaaksdossier [bedrijf 12] , vetresidu)
(A3)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(B3)- in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 10] B.V., [adres] , moest zijn en
/of
(C3)- in het veld 3A als ontdoener " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 12] B.V., [adres] " en/of [bedrijf 13] B.V., [adres] ,
(D3)- in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 9] B.V., [adres] , moest zijn en
/of
(E3)- in het veld 3A als ontdoener " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 12] B.V., [adres] " en/of " [bedrijf 14] B.V., [adres] ", moest zijn en
/of (F3)- als Euralcode 020399 en/of 020304 en/of 020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en/of moest zijn en
/of
(G3)- in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 3] V.O.F. , [adres] ", moest zijn en
/of
(H3)- in het veld 3A en/of 3B als ontdoener en/of locatie van herkomst " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 12] B.V., [adres] " en/of " [bedrijf 12] B.V., [adres] ", moest zijn en
/of
(I3)- in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 9] B.V., [adres] ", moest zijn en
/of
(J3)- in het veld 3A als ontdoener " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 12] B.V., [adres] " en/of " [bedrijf 15] B.V., [adres] ", moest zijn en
/of
(K3)- in het veld 4B als locatie van bestemming " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 10] B.V., [adres] , moest zijn en
/of
(L3)- in het veld 3A en/of 3B als ontdoener en/of locatie van herkomst " [verdachte] B.V., [adres] , [adres] " aangegeven terwijl dit " [bedrijf 12] B.V., [adres] " en/of " [bedrijf 12] B.V., [adres] ", moest zijn en
/of
(M3)- als Euralcode 020399 en/of 020304 en/of 020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(N3)- als Euralcode 020399 en/of 020304 en/of 020305 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(Zaaksdossier [bedrijf 12] , zuurwater)
(A4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en
/of
(B4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(C4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en
/of
(D4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(E4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en
/of
(F4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(G4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en
/of
(H4)- als Euralcode 020399 en/of 020305 en/of 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(I4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en
/of
(J4)- als Euralcode 020399 en/of 020305 en/of 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(K4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en
/of
(L4)- als Euralcode 020399 en/of 020305 en/of 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(M4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en
/of
(N4)- als Euralcode 020399 en/of 020305 en/of 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(O4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en
/of
(P4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was en
/of
(Q4)- als Euralcode 020399 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 161001* of 161002 was en
/of
(R4)- als Euralcode 020399 en/of 020305 en/of 020304 ingevuld, terwijl de Euralcode van de afvalstof die vervoerd werd 191211* of 191212 was,
zulks met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.37 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd
en
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.37 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het onder 3, 4 en 5 bewezenverklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte veelvuldig, in totaal 80 tot 100 keer, is gecontroleerd door Provincie, omgevingsdienst en/of NVWA en dat men steeds volledige inzage heeft gehad in de administratie. Dit betreft dus ook de aanwezigheid van dubbele begeleidingsbrieven en de euralcodes van de afvalstoffen die binnenkwamen en uitgingen. Bij gebrek aan waarschuwingsbrieven of andere maatregelen, moet worden aangenomen dat de toezichthouders akkoord zijn gegaan met de gang van zaken. Verdachte mocht er daarom op vertrouwen dat deze gang van zaken in orde was. Dit betekent dat verdachte op grond van afwezigheid van alle schuld moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof heeft hiervoor overwogen dat niet is gebleken dat de toezichthouders hebben ingestemd met het handelen van verdachte, dat dit uit het enkele uitblijven van handhavend optreden ook niet mag worden afgeleid en dat hetgeen de raadsman op dit punt heeft aangevoerd dan ook niet afdoet aan het opzet van verdachte op het plegen van de feiten, zoals dat hiervoor steeds bij de afzonderlijke feiten is beschreven. Reeds hieruit volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte verwijtbaar heeft gehandeld. Het hof verwerpt daarom het beroep op afwezigheid van alle schuld. Verdachte is strafbaar aangezien ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De economische kamer van de rechtbank Gelderland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 150.000,-, waarvan € 50.000 voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 100.000,-.
De raadsman heeft aangevoerd dat alle handelingen die in deze zaak aan de orde zijn gesteld, hebben plaatsgevonden in de jaren dat verdachte onder continu toezicht van de Provincie, omgevingsdienst en NVWA stond. Verdachte heeft dus gehandeld met instemming van de toezichthouders of zij mocht er in ieder geval gerechtvaardigd op vertrouwen dat haar handelen correct was. Daarom zou er redelijkerwijs geen straf mogen worden opgelegd en is toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht aan de orde.
De vertegenwoordiger van verdachte heeft ter zitting verklaard dat [verdachte] B.V. geen activiteiten meer verricht en dat zij is ontbonden. Het hof stelt vast dat uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat op 1 juli 2020 is geregistreerd dat de ontbonden rechtspersoon is opgehouden te bestaan.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft over een langere periode gehandeld in strijd met de eisen die aan een afvalverwerkingsbedrijf gesteld mogen worden. In die periode heeft verdachte structureel afval ontvangen dat zij volgens de vergunning niet had mogen ontvangen. Ook ten aanzien van het AV-beleid heeft verdachte in strijd met haar eigen vergunning gehandeld. Daarnaast heeft verdachte de afvalstoffen die bij haar binnenkwamen, afgezet bij partijen die deze afvalstoffen niet mochten ontvangen. Verdachte heeft dit kunnen doen omdat door haar handelswijze de indruk gewekt werd dat deze partijen de afvalstoffen wel mochten ontvangen. De voorschriften die verdachte hiermee overtreden heeft dienen onder meer ter bescherming van het milieu. Daarnaast heeft verdachte hiermee financieel gewin behaald: afnemers betaalden voor afvalstoffen die zij eigenlijk niet van verdachte mochten ontvangen waar verdachte zelf had moeten betalen om zich van die afvalstoffen te ontdoen.
Verdachte heeft zich met haar handelwijze ook veelvuldig schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door op begeleidingsbrieven de onjuiste benaming en/of euralcode van een afvalstof op te nemen of door een onjuiste ontdoener of ontvanger te vermelden. Ook hiermee werd de werkelijke gang van zaken verhuld.
Het hof heeft hiervoor overwogen dat niet aannemelijk is dat de toezichthouders hebben ingestemd met het handelen van verdachte en dat dit uit het enkele uitblijven van handhavend optreden ook niet (redelijkerwijs) mocht worden afgeleid. Het hof acht het reeds daarom niet passend om toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, zoals door de verdediging is verzocht.
Het hof overweegt dat de door verdachte gepleegde feiten geen incidenten betroffen, maar plaatsvonden binnen de normale bedrijfsvoering van verdachte. Gelet op de lange periode en het grote aantal overtredingen is het hof van oordeel dat de ernst van de gepleegde feiten oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde geldboete van
€ 100.000,- rechtvaardigen. Aangezien verdachte ontbonden is en dus geen activiteiten meer onderneemt, acht het hof oplegging van een voorwaardelijke straf niet passend. Het hof overweegt daarbij – met het oog op de draagkracht van verdachte - dat uit het requisitoir van de advocaat-generaal blijkt dat er nog beslag ligt op vorderingen die verdachte heeft, maar dat dit beslag niet in euro’s is uit te drukken.
Ten aanzien van de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak moet zijn behandeld overweegt het hof het volgende. Vanaf het moment van de zoekingen op 25 juni 2014 tot aan de dag van het arrest zijn bijna zeven jaren verstreken. De rechtbank heeft na drie en een half jaar vonnis gewezen, het hof zal ruim drie jaar daarna arrest wijzen. Alhoewel de omvang van de zaak en de ingewikkeldheid ervan een redelijke termijn van langere duur rechtvaardigen, is het hof wel van oordeel dat de redelijke termijn in geringe mate is overschreden. Het hof zal daarom de op te leggen straf met vijf procent verminderen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 10.37 van de Wet milieubeheer en artikel 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 95.000,- (vijfennegentigduizend euro).
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. P.R. Wery en mr. R.G.J. Welbergen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T. Faber, griffier,
en op 24 maart 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk brigadier en inspecteur van politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2013082962, onderzoek 06EXO13008 Work, gesloten op 18 mei 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Uittreksels Kamer van Koophandel, p. 4002280-4002285.
3.Beschikking van 30 juni 2005 van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, p. 40002523.
4.Aanvraagformulier met begeleidende brief, p. 40003747-4003750.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 14] , p. 40003735-40003737.
6.Handelsregisterhistorie, p. 4002284-4002285.
7.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 40002477.
8.Handelsregisterhistorie, p. 40002284-4002285.
9.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 4002466.
10.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 4002466.
11.Proces-verbaal van verdenking [KAM-manager] , p. 20000206 en proces-verbaal van verhoor
12.Aanvraag vergunning juni 2004, onderdeel 4.4.1. en onderdeel 4.4.4., p. 40003070 en 40003073.
13.Proces-verbaal zaaksdossier [bedrijf 1] , p. 3100006, proces-verbaal van bevindingen basis p-v [bedrijf 1] p. 4002034-4002035.
14.Weergave tanklijst lijst 4 in selectiedossier 1, p. 3100038 en document A1, begeleidingsbrief nummer AB21523092, p. 4000641.
15.Weergave tanklijst lijst 4 in selectiedossier 1, p. 3100038 en document B1, begeleidingsbrief nummer AB17333357, p. 4000383.
16.Weergave tanklijst ‘rechtstreekse vrachten’ in selectiedossier 1, p. 3100039-3100040.
17.Weergave tanklijst 5 in selectiedossier 2, p. 3100054 en document C1, begeleidingsbrief nummer AB21523213, p. 4000635.
18.Weergave tanklijst tank 5 in selectiedossier 2 p. 3100054.
19.Dagstaat chauffeur 9 augustus 2012, p. 4000288.
20.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 40004229.
21.Document D1, begeleidingsbrief nummer AB17333911, p. 4000402.
22.Document E1, begeleidingsbrief nummer AB21523381, p. 4000632.
23.Weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 3, p. 3100071.
24.Weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 3, p. 3100071 en document F1, begeleidingsbrief nummer AB17756870, p. 4000417.
25.Weergave tanklijst ‘rechtstreekse vrachten’ in selectiedossier 4, p. 3100087.
26.Dagstaat chauffeur 5 februari, p. 4000549 en proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , p. 40004855-40004856.
27.Document 11, begeleidingsbrief nummer AB21823018, p. 4000623.
28.Weergave tanklijst tank 5 in selectiedossier 5, p. 3100102.
29.Weergave tanklijst tank 5 in selectiedossier 5, p. 3100102.
30.Weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 5, p. 3100103-3100104.
31.Document J1, begeleidingsbrief nummer AB18187959, p. 4000606.
32.Document K1, begeleidingsbrief nummer AB21823255, p. 4000620.
33.Weergave tanklijst tank 6 in selectiedossier 6, p. 3100118.
34.Weergave tanklijsten tank 4 en tank 6 in selectiedossier 6, p. 3100118-3100120 en document L1, begeleidingsbrief nummer AB18189104, p. 4000865.
35.Document M1, begeleidingsbrief nummer AB33961633, p. 4000009 en weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 7, p. 3100135.
36.Weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 7, p. 3100135 en document N1, begeleidingsbrief nummer AB37362186, p. 4000880.
37.Document O1, begeleidingsbrief nummer AB 33961754, p. 4000039 en weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 8, p. 3100151.
38.Weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 8, p. 3100151 en document P1, begeleidingsbrief nummer AB38158855, p. 4000016.
39.Weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 9, p. 3100168 en begeleidingsbrief nummer AB38100987, p. 4000859.
40.Proces-verbaal zaaksdossier [bedrijf 2] , p. 3000005-3000006.
41.Document A2, begeleidingsbrief nummer AB04050844, p. 4000810.
42.Weegbon, p. 4000373.
43.Weergave tanklijst stortput in selectiedossier 1, p. 3000034.
44.Weergave tanklijst tank 1 in selectiedossier 1, p. 3000035.
45.Weergave tanklijst tank 1 in selectiedossier 1, p. 3000038 en begeleidingsbrief nummer AB17017167.
46.Weergave tanklijst tank 1 in selectiedossier 1, p. 3000040 en begeleidingsbrief nummer AB17017376, p. 4000374.
47.Document B2, begeleidingsbrief nummer AB05367679, p. 4000807 en weergave tanklijst stortput in selectiedossier 2, p. 3000053.
48.Weergave tanklijst stortput en weergave tanklijst tank 2 in selectiedossier 2, p. 3000053-3000054.
49.Document C2, begeleidingsbrief nummer AB05367676, p. 4000804.
50.Weergave tanklijst stortput in selectiedossier 3, p. 3000067.
51.Weergave tanklijst tank 1 in selectiedossier 3, p. 3000068.
52.Weergave tanklijst tank 1 in selectiedossier 3, p. 3000069 en document D2, begeleidingsbrief nummer AB17758528, p. 4000325A.
53.Document E2, begeleidingsbrief nummer AB18188365, p. 4000593.
54.Weergave tanklijst tank 5 in selectiedossier 4, p. 3000085.
55.Weergave tanklijst tank 5 in selectiedossier 4, p. 3000089 en document F2, begeleidingsbrief nummer AB17757574, p. 4000602.
56.Document G2, begeleidingsbrief nummer AB18188645, p. 4000774.
57.Weergave tanklijst stortput in selectiedossier 5, p. 3000107.
58.Weergave tanklijst tank 2 in selectiedossier 5, p. 3000113 en document H2, begeleidingsbrief nummer AB18188708, p. 4000573.
59.Document I2, begeleidingsbrief AB37359419, p. 4000777.
60.Weergave tanklijst stortput en tank 1 in selectiedossier 6, p. 3000130-3000131.
61.Weergave tanklijsten tank 1 en tank 2 in selectiedossier 6, p. 3000131-3000132 en document J2, begeleidingsbrief nummer AB37361420, p. 4000106.
62.Weergave tanklijst tank 1 in selectiedossier 6, p. 3000133 en document L2, begeleidingsbrief nummer AB3738874, p. 4000585..
63.Weergave tanklijst tank 1 in selectiedossier 6, p. 3000135 en document L2, begeleidingsbrief nummer Ab37357533, p. 4000581.
64.Weergave tanklijst tank 1 en opslag in selectiedossier 6, p. 3000137 en document M2, begeleidingsbrief nummer Ab37361473, p. 4000587.
65.Begeleidingsbrief nummer AB33170402, p.4000795.
66.Weergave tanklijsten stortput en tank 1 in selectiedossier 7, p. 3000152-3000153.
67.Weergave tanklijsten tank 1 en tank 2 in selectiedossier 7. p. 3000155 en document N2, begeleidingsbrief nummer AB37362029, p. 4000075.
68.Document O2, begeleidingsbrief nummer AB37362150, p. 4000792.
69.Weergave tanklijst stortput in selectiedossier 8, p. 3000168.
70.Weergave tanklijst stortput in selectiedossier 8, p. 3000168-3000169 en weergave tanklijst tank 2 in selectiedossier 8, p. 3000169 en document P2, begeleidingsbrief nummer AB38100939, p4000073.
71.Weergave tanklijst stortput in selectiedossier 8, p. 3000168-3000169 en weergave tanklijst tank 2 in selectiedossier 8, p. 3000169 en document Q2, begeleidingsbrief nummer AB38100909,
72.Document R2, begeleidingsbrief nummer AB37362153, p. 4000789.
73.Weergave tanklijsten stortput en tank 2 in selectiedossier 9, p. 3000186.
74.Weergave tanklijst tank 2 in selectiedossier 9, p. 3000190 en document S2, begeleidingsbrief nummer AB38158079, p. 4000128.
75.Weergave tanklijst tank 2 in selectiedossier 9, p. 3000194 en document W2, begeleidingsbrief nummer AB38102622, p. 4000067.
76.Weergave tanklijsten tank 2, tank 3 en 'rechtstreeks' in selectiedossier 9, p. 3000190, dagstaat chauffeur, p. 4000114 en document T2, begeleidingsbrief nummer AB38158081, p. 4000142.
77.Weergave tanklijsten tank 2 en tank 5 in selectiedossier 9, p. 3000196 en document X2, begeleidingsbrief nummer AB38100576, p. 4000132.
78.Weergave tanklijsten tank 2 en ‘rechtstreeks' in selectiedossier 9, p. 3000190 en dagstaat chauffeur, p. 4000113.
79.Weergave tanklijsten tank 2 en 'rechtstreeks' in selectiedossier 9. p. 3000190 en document U2, begeleidingsbrief nummer AB38158122, p. 4000140.
80.Weergave tanklijst tank 2 in selectiedossier 9, p. 3000190 en document V2, begeleidingsbrief nummer AB38158278, p. 4000135.
81.Proces-verbaal zaaksdossier [bedrijf 12] , p. 3200005.
82.Proces-verbaal deelonderzoek Vetresidu AVI [bedrijf 12] , p. 3200033.
83.Weergave tanklijst tank 6 in selectiedossier 1, p. 32000053.
84.Weergave tanklijst tank 6 en tank ‘rechtstreeks’ in selectiedossier 1, p. 3200053 en 3200056. dagstaat chauffeur, p. 4000286 en document A3, begeleidingsbrief nummer AB17017271,
85.Selectiedossier 2 van zaaksdossier [bedrijf 12] vetresidu, p. 3200063.
86.Dagstaat chauffeur 17 april 2012, p. 4000278, weergave tanklijst ‘rechtstreeks’ in selectiedossier 2, p. 3200066 en begeleidingsbrief nummer AB05367516, p. 4000715.
87.Proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , p. 40004897.
88.Selectiedossier 3 van zaaksdossier [bedrijf 12] – vetresidu, p. 3200077.
89.Dagstaat chauffeur, p. 4000284, weergave tanklijst ’rechtstreeks’ in selectiedossier 3, p. 3200078 en proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , p. 40004898.
90.Begeleidingsbrief nummer AB18188535, p. 4000749 en weergave tanklijst tank 6 in selectiedossier 4, p. 3200089.
91.Weergave tanklijst tank 6 in selectiedossier 4, p. 3200089 en document F3, begeleidingsbrief nummer AB18189117, p. 400083.
92.Dagstaat chauffeur 11 oktober 2013, p. 4000545 en document G3, begeleidingsbrief nummer AB01812481, p. 4000737.
93.Dagstaat chauffeur 12 oktober 2013, p. 4000544.
94.Weergave tanklijst ‘rechtstreeks’ in selectiedossier 5, p. 3200103.
95.Selectiedossier 6 van zaaksdossier [bedrijf 12] – vetresidu, p. 3200111.
96.Dagstaat chauffeur 20 december 2013, p. 4000514 en document I3, begeleidingsbrief nummer AB37360890, p. 4000719.
97.Weergave tanklijst ‘rechtstreeks’ in selectiedossier 6, p. 3200116.
98.Dagstaat chauffeur 12 februari 2014, p. 4000118.
99.Weergave tanklijst ‘rechtstreeks’ in selectiedossier 7, p. 3200129.
100.Proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , p. 40004898.
101.Begeleidingsbrief nummer AB373624405, p. 4000713.
102.Dagstaat chauffeur [getuige 4] 31 maart 2014, p. 4000117 en agenda 31 maart 2014,
103.Weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 8, p. 3200140-3200141.
104.Weergave tanklijsten tank 4 en tank 5 in selectiedossier 8, p. 3200142 en document M3, begeleidingsbrief nummer AB37362398, p. 4000873.
105.Dagstaat chauffeur L. Meerens 23 april 2014, p. 4000200; agenda 23 april 2014, p. 400236 en weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 9, p. 3200156.
106.Weergave tanklijsten tank 4 en tank 5 in selectiedossier 9, p. 3200156 en document N3, begeleidingsbrief nummer AB38100992, p. 4000815.
107.Proces-verbaal deelonderzoek Zuurwater [bedrijf 12] , p. 3200169.
108.Document A4, begeleidingsbrief nummer AB05368594, p. 4000748 en weergave tanklijst tank 3 in selectiedossier 1, p. 3200185.
109.Document B4, begeleidingsbrief nummer AB17016993., p. 4000363 en weergave tanklijst tank 3 en tank 4 in selectiedossier 1, p. 3200185.
110.Document C4, begeleidingsbrief nummer AB01816988, p. 4000758 en weergave tanklijst tank 3 in selectiedossier 2, p. 3200200.
111.Weergave tanklijst tank 3 in selectiedossier 2, p. 3200200 en document D4, begeleidingsbrief nummer AB17756562, p. 4000414.
112.Document E4, begeleidingsbrief nummer AB17334838, p.4000755 en weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 3, p. 3200215.
113.Weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 3, p. 3200215 en document F4, begeleidingsbrief nummer AB17758679, p. 4000837.
114.Document G4, begeleidingsbrief nummer AB18187413, p. 4000608 en weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 4, p. 3200230.
115.Weergave in tanklijst tank 4 in selectiedossier 4, p. 3200230.
116.Weergave in tanklijst tank 4 in selectiedossier 4, p. 3200230, en document H4, begeleidingsbrief AB18189282, p. 4000612.
117.Document I4, begeleidingsbrief nummer AB18187417, p. 4000589 en weergave tanklijst tank 5 in selectiedossier 5, p. 3200245.
118.Weergave tanklijst tank 5 in selectiedossier 5, p. 3200245 en document J1, begeleidingsbrief AB37359930, p. 4000851.
119.Document K4, begeleidingsbrief nummer AB37361191, p. 4000732 en weergave tanklijst tank 5 in selectiedossier 6, p. 3200261.
120.Weergave tanklijst tank 5 en tank 4 in selectiedossier 6, p. 3200261 en document L4, begeleidingsbrief nummer AB37358920. p. 4000567.
121.Document Ml, begeleidingsbrief nummer AB37361934, p. 4000047 en weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 7, p. 3200275.
122.Weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 7, p. 3200275 en document N4, begeleidingsbrief nummer AB37357926, p. 4000821.
123.Document O4, begeleidingsbrief nummer AB37361933, p. 4000036 en weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 8, p. 3200290.
124.Weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 8, p. 3200290 en document P4, begeleidingsbrief nummer AB38158547, p. 4000861.
125.Document Q4, begeleidingsbrief nummer AB38158311, p. 4000205 en weergave tanklijst tank 4 in selectiedossier 9, p. 3200306.
126.Weergave tanklijsten tank 4 en tank 6 in selectiedossier 9, p. 3200306 en document R4, begeleidingsbrief nummer AB38158116, p. 4000071.
127.In de Europese Afvalstoffenlijst (eural) wordt via een stappenplan aan afvalstoffen een code toegekend. Hiermee kan bepaald worden of een afvalstof gevaarlijk is of niet. Alle afvalstoffen vallen onder een van de codes van de Europese afvalstoffenlijst. Indien er sprake is van een gevaarlijke afvalstof wordt dit weergegeven met een asterisk (*) achter de code.
128.Vergunningsvoorschrift 9.5.1, p. 40002599.
129.Proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot mengen afvalstoffen, p. 40002517-40002520.
130.NFI-rapport van 21 oktober 2014, p. 4001983-4001991.
131.Rapport van het NFI van 30 oktober 2014, p. 4002002-4002011.
132.NFI rapport van 11 september 2014, p. 4001626-4001637.
133.NFI-rapport van 21 oktober 2014, p. 4001983-4001991.
134.Rapport van het NFI van 30 oktober 2014, p. 4002002-4002011.
135.NFI rapport van 11 september 2014, p. 4001626-4001637.
136.Vergunningsvoorschrift 9.1.1, p. 40002597.
137.Onderzoek naar het acceptatie- en verwerkingsbeleid en de administratieve organisatie/interne controle bij [verdachte] B.V, p. 10030.
138.Acceptatie- en verwerkingsbeleid, Administratieve Organisatie en Interne Controle, 31 oktober 2006, p. 4000144. Genoemde voorschriften staan vermeld op p. 4000149 en 4000151.
139.Onderzoek naar het acceptatie- en verwerkingsbeleid en de administratieve organisatie/interne controle bij [verdachte] B.V., p. 10040 ( [bedrijf 2] ) en p. 10042 ( [bedrijf 1] ).
140.Acceptatie- en verwerkingsbeleid, Administratieve Organisatie en Interne Controle, 31 oktober 2006, p. 4000149-4000151.
141.Proces-verbaal bevindingen LMA meldingen [bedrijf 1] , p. 4001571-4001579.
142.Proces-verbaal bevindingen LMA meldingen [bedrijf 2] , p. 400156-4001570.
143.Acceptatie- en verwerkingsbeleid, Administratieve Organisatie en Interne Controle, 31 oktober 2006, p. 4000150.
144.Rapport Onderzoek naar het acceptatie- en verwerkingsbeleid en de administratieve organisatie/interne controle bij [verdachte] B.V., 1 april 2015, p. 10039; Analyserapport [bedrijf 26] B.V., 1 oktober 2010, p. 4000190.
145.Proces-verbaal van verhoor [getuige 7] , p. 40004560 en p. 40004573.
146.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 8] bij de rechter-commissaris, 14 oktober 2016, antwoord op vraag 9 van de raadsman.
147.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4002031-4002033.
148.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 10] , p. 40004630-40004631.
149.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4002031-4002033.
150.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4002031-4002033.
151.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 40002432.
152.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4002031-4002033.
153.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4002031-4002033.
154.Online inzage uittreksel Kamer van Koophandel, p. 40002415.
155.Online inzage uittreksel Kamer van Koophandel, p. 40002334.
156.Rapport van het NFI van 20 oktober 2014, p. 4001993-4002000.
157.Proces-verbaal mbt verkrijgen te accepteren afvalstoffen [bedrijf 8] + bijlage, p. 4002173-4002175.
158.Proces-verbaal mbt vergunde afvalstoffen [bedrijf 27] [vestigingsplaats] + bijlage, p. 4002145-4002172.
159.Proces-verbaal samenstelling WLOM, p. 4001640-4001642.
160.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4001433-4001438.
161.Proces-verbaal van verhoor [getuige 9] , p. 40004623.
162.Voorschriften behorend bij de vergunning, p. 40005978.
163.Voorschrift 2.1 van de vergunningsvoorschriften [adres] in Putten, nagezonden met
164.Proces-verbaal van verhoor [getuige 10] , p. 40004631.
165.Proces-verbaal van verhoor [bedrijf 9] , p. 40004806 en 40004811.
166.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4002031-4002033.
167.Algemeen proces-verbaal zaaksdossier [bedrijf 2] , p. 3000019-3000020.
168.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4002031-4002033.
169.Tweede aanvulling proces-verbaal van verdenkingen, p. 4001439-4001440.
170.Brief van [verdachte] van 26 juli 2013, p. 4001314.
171.Proces-verbaal van verhoor [bedrijf 16] , p. 40004105-40004106.
172.Proces-verbaal van verhoor [bedrijf 16] , p. 40004069.
173.Verklaring van [bestuurder] ter zitting van 6 november 2017.
174.Begeleidingsbrief nummer AB17333357, p. 4000383 (naar [bedrijf 9] ); begeleidingsbrief nummer AB18189104, p. 4000865 (naar [bedrijf 3] ) en begeleidingsbrief nummer AB37362186,
175.Begeleidingsbrief nummer AB18188708, p. 4000573 (naar [bedrijf 4] ), begeleidingsbrief nummer AB37357533, p. 4000581 (naar [bedrijf 6] ) en begeleidingsbrief nummer AB37361473, p. 4000587 (naar [bedrijf 7] ).
176.Proces-verbaal van verhoor [bedrijf 16] , p. 40004113.
177.Proces-verbaal van verhoor [bedrijf 16] , p. 40004115.
178.Proces-verbaal van verhoor [bedrijf 16] , p. 40004181.
179.Proces-verbaal van verhoor [bedrijf 16] , p. 40004176.
180.Verklaring van [bestuurder] , afgelegd ter zitting van 6 november 2017.
181.Zie onder andere het proces-verbaal van verhoor [getuige 12] , p. 40004465.
182.Rapport van het NFI van 20 oktober 2014, p. 4001993-4002000.
183.p. 4000383 en p. 40004022.
184.p. 4000417.
185.p. 4000606 en p. 4000016.
186.p. 4000865.
187.p. 4000880.
188.Document H1, begeleidingsbrief nummer AB01817048, p. 4000597.
189.Proces-verbaal van verhoor [bedrijf 16] , p. 40004188.
190.Proces-verbaal van verhoor [bedrijf 16] , p. 40004081.
191.Verklaring van [bestuurder] , afgelegd ter zitting van 6 november 2017.
192.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 40004272.
193.Proces-verbaal van verhoor [bedrijf 16] , p. 40004120.
194.Rapport van het NFI van 30 oktober 2014, p. 4002002-4002011.
195.p. 4000810.
196.p. 4000807.
197.p. 4000804.
198.p. 4000593.
199.p. 4000774.
200.p. 4000777.
201.p. 4000792.
202.p. 4000789.
203.Rapport van het NFI van 20 oktober 2014, p. 4001993-4002000.
204.p. 4000323.
205.p. 4000106.
206.p. 4000075.
207.p. 4000073.
208.p. 4000128.
209.p. 4000142.
210.p. 4000140.
211.p. 4000135.
212.p. 4000573.
213.p. 4000060.
214.p. 4000067.
215.p. 4000602.
216.p. 4000584.
217.p. 4000132.
218.p. 4000581.
219.p. 4000587.
220.Proces-verbaal van verhoor [getuige 11] , p. 40004665-40004666.
221.Proces-verbaal van verhoor [getuige 12] , p. 40004513.
222.Verklaring van [bestuurder] , afgelegd ter zitting van 6 november 2017.
223.Proces-verhaal van verhoor [getuige 15] , p. 4001184-4001186.
224.Acceptatie- en verwerkingsbeleid, Administratieve Organisatie en Interne Controle, 31 oktober 2006, p. 4000148-4000149.
225.Rapport van het NFI van 20 oktober 2014, p. 4001993-4002000.
226.p. 4000366.
227.p. 4000843.
228.p. 4000815.
229.p. 4000873.
230.p. 4000745.
231.p. 4000716.
232.p. 4000761.
233.p. 4000719.
234.p. 4000737.
235.p. 4000875.
236.p. 4000840.
237.p. 4000869.
238.p. 4000889.
239.p. 4000849.
240.NFI rapport van 11 september 2014, p. 4001626-4001637.
241.p. 4000748.
242.p. 4000758.
243.p. 4000755.
244.p. 4000608.
245.p. 4000588.
246.p. 4000732.
247.p. 4000046.
248.p. 4000036.
249.p. 4000205.
250.Rapport van het NFI van 20 oktober 2014, p. 4001993-4002000.
251.p. 4000414.
252.p. 4000837.
253.p. 4000861.
254.p. 4000612.
255.p. 4000071.
256.p. 4000062.
257.p. 4000851.
258.p. 4000821.
259.p. 4000567.
260.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 40004715.
261.Verklaring van [bestuurder] , afgelegd ter zitting van 6 november 2017.
262.Proces-verbaal van bevindingen [getuige 16] , p. 20000142.
263.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 16] d.d. 20 december 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Gelderland.
264.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 17] d.d. 7 oktober 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Gelderland.
265.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [toezichthouder 2] d.d. 14 oktober 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Gelderland.
266.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 8] d.d. 14 oktober 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Gelderland.
267.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 13] d.d. 14 oktober 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Gelderland.